Doorbraak-activist: “Gemeente Hoorn, voer een dekoloniseringsbeleid en zet het beeld van Coen in het Westfries Museum”
Donderdagavond vond er rond het beruchte standbeeld van de genocidepleger Jan Pieterszoon in Hoorn opnieuw een gemeenteraadsvergadering plaats vol witte onschuld, witte fragiliteit en witte superioriteitsgevoelens. De raadsleden bogen zich aan de hand van een procedureel en volkomen inhoudsloos voorstel van het college van B en W over de vraag hoe de “stadsgesprekken” over racisme, discriminatie en het standbeeld zouden kunnen worden vervolgd. Over Coen wilden veel raadsleden liever zwijgen als het graf, maar door de inspreekreacties van leden van We Promise en de Werkgroep Slavernijverleden Hoorn konden ze niet wegduiken. Hieronder de inspreekreactie van Harry Westerink, activist van Doorbraak en lid van de Werkgroep Slavernijverleden Hoorn.
Ik sta hier als lid van de Werkgroep Slavernijverleden Hoorn. Ik sta hier ook als witte Nederlander die vindt dat verering van een genocidepleger moet stoppen.
Jan Pieterszoon Coen was een koloniale misdadiger. Hij pleegde een genocide op de Banda-eilanden, die deel uitmaken van de Molukken in Indonesië. Onder zijn leiding en verantwoordelijkheid liet hij naar schatting 15.000 mensen vermoorden. Hij wordt dan ook “de slachter van Banda” genoemd. Dat Coen een koloniale misdadiger was, vormt geen incident of ongelukje. Want kolonialisme als zodanig is een misdaad, een misdaad tegen de mensheid en tegen de menselijkheid. Het zou dan ook volkomen vanzelfsprekend moeten zijn om Coen niet langer meer te vereren met een standbeeld in de openbare ruimte, op het plein Roode Steen in Hoorn.
Maar voor het Hoornse college van B&W en voor de Hoornse gemeenteraad is dat blijkbaar niet zo vanzelfsprekend. We hebben een herdenkingsjaar slavernijverleden achter de rug. Voormalig minister-president Mark Rutte heeft excuses aangeboden voor het koloniale verleden. Koning Willem-Alexander heeft dat ook gedaan. Onderzoekers hebben aangetoond dat de stadsbestuurders van Hoorn indertijd tot hun nek in de slavernij zaten. Hun onderzoeksrapport is gelezen en besproken in gemeentelijke kringen.
Met andere woorden, jullie hebben het geweten. Maar er zijn door de huidige bestuurders en volksvertegenwoordigers geen officiële excuses aangeboden voor het koloniale verleden van Hoorn. En er wordt ook geen dekoloniseringsbeleid gevoerd. Er wordt bovendien geen rekening gehouden met de nazaten van gekoloniseerden. Zelfs niet met de nazaten van degenen die indertijd de genocide op de Banda-eilanden hebben overleefd.
In plaats van een dekoloniseringsbeleid te voeren en de stemmen van de nazaten van gekoloniseerden voorop te stellen, worden er in Hoorn “stadsgesprekken” gevoerd. Om “nader tot elkaar te komen”, zo heet het dan. Je kunt praten tot je een ons weegt, maar het beeld van Coen wordt daarmee niet verplaatst. Het blijft in de openbare ruimte staan. En daarmee blijft de gemeente partij kiezen voor de voorstanders van koloniale verering. En zo lang dat beeld in de openbare ruimte blijft staan, zo lang zal het protest oproepen. Zo lang het beeld daar blijft staan, zo lang blijft de gemeente de voorwaarden scheppen om het koloniale verleden te blijven verheerlijken.
Het college heeft de gemeenteraad vier opties voorgelegd waaruit een keuze zou moeten worden gemaakt. Die opties A, B, C, en D lijken er vanuit te gaan dat praten gaat leiden tot nader tot elkaar komen en tot wederzijds begrip. Vanuit onze kant, de Werkgroep Slavernijverleden Hoorn, kan ik u vertellen dat wij geen begrip hebben voor het verheerlijken van kolonialisme en het vereren van genocideplegers. Dat begrip zullen wij ook nooit krijgen. En hoe meer er geprobeerd gaat worden om ons nader te laten komen tot mensen die Coen bejubelen, hoe groter de afstand wordt tussen ons en hen.
U zit dus met dit dilemma: u wilt polderen op een gebied waar u moreel, sociaal en politiek niet kunt polderen. Er is geen tussenweg. Maar er is wel een oplossing, en die noem ik dan maar optie E: verplaats het beeld zo’n 50 meter en zet het in de tuin van het Westfries Museum. Dan is het weggehaald uit de openbare ruimte en daarmee is dan de functie van koloniale propaganda weggevallen. Wie het beeld dan toch wil zien, kan het Westfries Museum bezoeken. Pas wie optie E kiest, komt echt nader tot wat een dekoloniseringsbeleid zou moeten zijn. Raadsleden, kiest u voor optie E?
Harry Westerink
Berichtnavigatie
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.