De autocratische wraak van een ex-NCTV premier
“Om kinderen te beschermen tegen lessen die hen aanzetten tot haat, discriminatie of geweld, wil staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie) kunnen ingrijpen als het op instellingen voor informeel onderwijs misgaat. Voorbeelden van informeel onderwijs zijn bijlesinstituten, Chinese weekendscholen, koranscholen, jongerenverenigingen en zondagsscholen. Dat is de kern van het wetsvoorstel Toezicht op informeel onderwijs dat vandaag in internetconsultatie gaat”, aldus een bericht van de Rijksoverheid gisteren. En daar is ze dan: de eerste wet die moet inspelen op de gezaaide angst van deze week. Een ogenschijnlijk onschuldige wet, die als effect heeft dat surveillance van moskeeën wordt gelegaliseerd.
Noot: deze wet is al opgesteld vóór de rellen, en is onderdeel van het regeerprogramma. Deze wet is dus niet gemaakt naar aanleiding van de ophef-cascade van deze week. Ofwel het komt de regering toevallig goed uit, ofwel ze hebben de internetconsultatie iets vervroegd.
Volgens Marriële Paul, de VVD-staatssecretaris van “funderend onderwijs en emancipatie”, is regulering nodig om te voorkomen dat informeel onderwijs wordt gebruikt om kinderen op te zetten tegen anderen, het openbaar gezag, op de samenleving.
Daarom stelt ze deze wet voor, en op een gevoelig moment: juist op het moment dat premier Schoof, Wilders, Van der Plas en de VVD de haat tegen moslimjongeren opstoken. Dit wetsvoorstel wordt nu dus onderdeel van het politiek theater. Laten we kijken naar de inhoud van de wet.
Allereerst wordt “informeel onderwijs” gedefinieerd. Dit is een extreem brede definitie. Hieronder vallen weekendscholen en religieuze scholen, maar ook sportverenigingen, muziekverenigingen, leerwerkplekken, scouting… Alle buitenschoolse instellingen waar kinderen iets leren.
Dan het verbod. De wet verbiedt dat wordt aangezet tot “haat of discriminatie” vanwege persoonskenmerken, of tot “gewelddadig optreden tegen personen of goederen” of “het openbaar gezag”. Dat klinkt in eerste instantie wellicht heel redelijk.
Een dergelijk verbod zou bijvoorbeeld kunnen helpen tegen zogenaamde “homogenezing”, een vorm van kindermishandeling waarbij wordt gepoogd om door mentaal misbruik de seksualiteit van kinderen te veranderen. Dat zou hieronder kunnen vallen.
Maar dit verbod gaat natuurlijk veel verder dan dat. Want “haat” wordt in de wet niet gedefinieerd. Wat betekent het precies om aan te zetten tot haat wegens politieke gezindheid? Als in een bijles maatschappijleer wordt gewaarschuwd voor extreem-rechts, is dat dan haat?
Overigens is dit geen nieuw verbod. Het aanzetten tot haat of discriminatie vanwege “persoonskenmerken” is al strafbaar. Dus waarin verschilt het voorliggende wetsvoorstel nu eigenlijk van reeds bestaande wet- en regelgeving?
Dat ligt niet in het verbod zelf, maar de manier waarop het gehandhaafd zal worden. Het strafrechtelijk verbod wordt namelijk gehandhaafd door het OM en de strafrechter. Dat is een langdurig proces proces dat het OM alleen gebruikt in ernstige gevallen. Dat is ook de bedoeling.
Deze wet trekt het verbod echter in het bestuursrecht. In plaats van de procedure bij de strafrechter mag de minister straks de verboden opleggen. Dat is een systeem dat met veel minder waarborgen is omkleed dan het strafproces. Het kost ook minder bestuurlijke moeite.
De minister kan er zo voor kiezen om het verzorgen van informeel onderwijs door iemand compleet te verbieden. Dat is een grote bevoegdheid, die erop neerkomt dat de minister religieuze scholen, weekendscholen, sportverenigingen, enzovoorts, kan sluiten.
Dat kan natuurlijk alleen als er sprake is van in de wet verboden handelingen, zoals het aanzetten tot haat. Maar in plaats van dat een rechter dat meteen controleert, moet iemand in bezwaar gaan en via de bestuursrechter het besluit aanvechten.
Om dit verbod te handhaven worden ook spionagebevoegdheden uitgebreid. De gemeente mag van dit wetsvoorstel bijzondere persoonsgegevens, zoals religieuze opvatting, detecteren als het is bedoeld om te controleren van de naleving van deze wet.
Dat betekent dat de overheid een hele brede bevoegdheid krijgt om van allerlei organisaties informatie te verzamelen: namen van docenten en leerlingen, inhoud van lessen, enzovoorts. Dat is een enorme berg informatie, waarvan we niet controleren hoe het precies gebruikt wordt.
Vervolgens mag de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding zich met deze gegevens gaan bemoeien. De NCTV heeft een bevoegdheid om ministers bij te staan met (heimelijk) verkregen informatie als het helpt om wetten te helpen naleven.
De reikwijdte van de wet is zo ongelofelijk breed, en de spionagebevoegdheden zo goed omschreven, dat het goed denkbaar is dat het uitbreiden van spionagebevoegdheden een belangrijk doel van de wet is. Bedoeld om de islamitische gemeenschap nog meer te controleren.
Het is daarbij goed om te realiseren dat religieuze instellingen waar kinderen heengaan, zoals moskeeën, óók vallen onder de brede definitie van “informeel onderwijs”. Dus surveillance van moskeeën door gemeenten kan één van de gevolgen zijn van deze wet.
Dat is al langer een wens van gemeenten. In 2021 werd het duidelijk dat gemeenten een aantal islamitische organisaties, waaronder moskeeën, heimelijk heeft onderzocht. Dat mocht toen niet, daarvoor was geen wettelijke grond. Nu komt die er wel.
En ik denk niet dat dat een toevalligheid is. Premier Dick Schoof is op dit punt, als hoofd NCTV, tegen de lamp gelopen, ondanks de juridische en morele bezwaren van zijn ambtenaren. Hiermee geeft hij zichzelf de middelen die hij toen miste.
Hoe mis het kan gaan blijkt uit de casus van het Cornelius Haga Lyceum. Die school werd in geheime ambtsberichten beticht van “aanzetten tot haat”, en kreeg aan de stok met de arbeidsinspectie. Later bleken de aantijgingen niet waar te zijn.
Dat mocht echter niet baten, want het mediacircus had de school al veroordeeld, en wekenlang zaten politici vast in een ophef-cascade: een politieke wedstrijd om de meest overtrokken reactie te geven. Er werd door parlementair links en rechts opgeroepen tot een schoolsluiting.
Dat gebeurde niet, maar de politieke strijd heeft het Haga Lyceum ernstig verzwakt. Bovendien is de fout nooit goed rechtgezet in het collectieve geheugen, waardoor islamitisch onderwijs bij veel mensen nog de connotatie heeft met indoctrinatie, mede vanwege Wilders haatretoriek.
Het enige lichtpuntje (en ook gelijk een dieptepunt) is dat het de onderwijsinspectie al jaren ontbreekt aan capaciteit om scholen te controleren. Nu krijgen ze er een extra taakstelling bij, en wel om álle leerplaatsen (inclusief moskeeën) te controleren.
Dat kan natuurlijk niet, maar wat dat praktisch betekent hangt af van welke regering aan de macht is. Het is geheel denkbaar dat de beperkte middelen van de inspectie puur worden ingezet om moskeeën te controleren. Met verloedering van het gehele onderwijs als gevolg.
Wat kunnen we nu doen? De wet is nog in internetconsultatie. Dat betekent dat iedereen een reactie achter kan laten. Ambtenaren en de Raad van State nemen veelvoorkomende reacties mee in hun reactie, en de staatssecretaris moet extra toelichting geven.
Dus: laat een reactie achter, en noem daarin de volgende punten:
- 1. Allereerst dat dit verbod al bij wet is geregeld, en dat een aanvullend verbod niet nodig is;
- 2. Dat de staatssecretaris zichzelf verregaande bevoegdheden geeft, los van de controle van de strafrechter;
- 3. Dat de uitgebreide surveillancebevoegdheden compleet ingaan tegen fundamentele privacyrechten;
- 4. Dat de wet zo breed is gedefinieerd dat alle plekken waar kinderen leren worden er mogelijk onder vallen;
- 5. Dat het geheel onwenselijk is dat moskeeën hieronder komen te vallen.
En zelf kan je natuurlijk ook dingen toevoegen. Als je zelf nog goede punten hebt, laat ze achter in een reactie onder dit artikel.
We zijn pas vrij als iedereen vrij is. Elke verdere uitbreiding van de politiestaat moet worden voorkomen.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.