Het Empire en de bootjes
De Verenigde Staten hebben opnieuw het Caribisch toneel betreden – niet met diplomaten of handelsmissies, maar met drones en raketten. Voor de kust van Venezuela worden kleine vissersbootjes tot zinken gebracht, zogenaamd om de Amerikaanse bevolking te beschermen tegen een golf van fentanyl. Het is een absurd toneelstuk: de machtigste natie op aarde bombardeert houten vissersbootjes, met hi-tech oorlogsmaterieel onder de vlag van de “war on drugs”.
De officiële verklaring is dunner dan de kleurlaag op een goedkope wimpel. De dodelijke opiatencrisis in de VS is grotendeels een binnenlandse aangelegenheid. Fentanyl komt via land, met gewone vrachtwagens over de grens met Mexico, niet via gammele vissersbootjes uit de Caraïben. Wat ze hier doen, is geen drugsbestrijding maar machtsprojectie, geen bescherming van Amerikaanse levens maar de theatrale bevestiging van de giftige mannelijkheid van Amerika’s Empire.
De regering-Trump, die in alles het pathologische centrum van de hedendaagse reactionaire golf belichaamt, is niet zomaar conservatief: ze is extreem-rechts in haar zelfbeeld, geweldverheerlijkend in haar taal, wraakzuchtig in haar logica. De president die de waarheid behandelt als een van vele opties – liegen als tweede natuur, over verkiezingen, orkanen, pandemieën, nu over bootjes – regeert met wat ik passieve revolutie zou noemen: de modernisering van regressie.(2) In plaats van sociale emancipatie biedt Trump spektaculair geweld, verpakt als patriottisme.
De VS hegemon is een junkie: telkens weer een shot macht, telkens heviger, telkens met minder bevrediging. Wat we zien in de Caraïben is de herhaling van een eeuwenoud refrein – Guatemala 1954, Iran 1953, Congo, Vietnam, Chili, Libië, Indonesië, Cuba, Irak. Andere tijd, zelfde partituur. De VS eisen het monopolie op geweld én op de betekenis van geweld: hun bommen brengen “vrijheid”, hun blokkades brengen “democratie”, hun doden brengen “orde”.
Dit is geen toeval, maar systeemlogica. Het transnationaal kapitalisme, dat sinds de jaren tachtig de planeet heeft ingekapseld in financiële circuits, heeft een staat zonder centrum geschapen: een wereldorde waarin Wall Street, PENTAGON-NAVO en transnationale bedrijven (via WEF en dergelijken) samen de hegemonie vormen. Venezuela, met haar olie en haar non-conformisme, is een zandkorrel in dat raderwerk. Het weigert zich te onderwerpen aan de Wetten van de Markt, en wordt dus het volgende slachtoffer van het kapitalistisch Empire.
Het geweld tegen de vissersbootjes is geen uitglijer, maar intimidatie. Het is een les voor de wereld: dit is wat er gebeurt met iedereen die niet in de pas loopt. De raket is een didactisch instrument van de hegemonie. De taal van “narco-terrorisme” functioneert als ideologisch plaksel: ze moraliseert economische strijd, herleidt politieke autonomie tot criminaliteit, en rechtvaardigt dodelijk geweld als zelfverdediging. Het is “manufacturing consent”.
Het is Empire, dat diffuse netwerk van macht dat zich voordoet als de neutrale orde.
De huidige Amerikaanse regering heeft dat model tot groteske vorm opgepompt. Trump en zijn ideologische priesterkoren – de ex-militair Pete Hegseth met zijn kruistocht-tattoo’s voorop – verheerlijken geweld als morele catharsis. In hun wereld is bloed een bewijs van daadkracht, vernieling een teken van mannelijkheid. Ze dromen van een imaginair verleden dat door brute kracht wordt hersteld. De bootjes zijn daarin geen doel, maar decor: goedkope slachtoffers in een toneel van oorlogszuchtige almacht.
De medeplichtigheid van de media maakt het des te schrijnender. De grote Amerikaanse netwerken zenden de game-achtige beelden uit zonder context, alsof het weerberichten zijn: “Target destroyed”. Het volk krijgt zijn dagelijkse dosis Spektakel – bloed van de Ander, oorlog Daar, zonder geschiedenis, zonder context, zonder nuance. Intussen verdwijnen de echte vragen: Wie beslist dat deze daden legaal zijn? Wie controleert het geweld van de staat? En wie betaalt de prijs van deze geweldsorgie?
De ironie is dat de VS, die zichzelf presenteert als verdediger van de “rules based order”, stelselmatig het internationaal recht ondermijnt. De aanval op Venezolaanse doelen is even illegaal als de invasie van Irak, de sabotage van Chili, de coup in Guatemala of de bombardementen op Libië. Zelfs onder minder extremistische presidenten was de logica dezelfde: VS belangen boven alles, economische toegang boven recht. De Trump-regering doet er slechts een schepje nihilistische kink bovenop.
De structurele drijfveer ligt dieper. Het transnationaal kapitalisme is niet louter een economisch systeem, maar een sociale orde die militair geweld nodig heeft om zichzelf te reproduceren. Wanneer de markt hapert, moeten wapens het ritme herstellen. Het is de permanente oorlogseconomie waarin productie, media, politiek en legermacht door elkaar lopen. De bootjes zijn daarin wat in de fabrieken van de negentiende eeuw de arbeiders waren: wegwerp-lichamen in dienst van kapitaalaccumulatie.
Tegelijk functioneert deze oorlog binnenlands als schouwspel. Voor het gekrenkte VS-ego – dat van witte mannen die hun culturele hegemonie in rook zien opgaan – biedt elke explosie troost. De vijand is niet langer hier (armoede, ongelijkheid, fentanylverslaving) maar daar: de migrant, de socialist, de Venezolaan, de Ander. De bommen zijn therapie, propaganda, identiteitspolitiek. Het populistische moment kanaliseert frustratie in symbolische vijandschap, niet in structurele verandering. En dat is precies de functie van de bootjes-aanvallen — niet om drugs te stoppen, maar om angst te sturen.
Intussen woekert de hypocrisie als een kankergezwel. Terwijl Washington vissers en vermeende smokkelaars tot “narco-terroristen” bestempelt, blijft de Amerikaanse farmaceutische industrie miljarden verdienen aan legale opiaten. Terwijl Trump krokodillentranen plengt over “dode Amerikanen door drugs”, blokkeert hij elk beleid dat ongelijkheid, armoede en verslaving aanpakt. De war on drugs is geen strijd tegen verslavende middelen, maar tegen mensen – tegen arme mensen, zwarte mensen, migranten, tegen wie buiten de hegemonie valt.
Wat resteert, is cynische leegte. De bootjes zijn vernietigd, de doden tellen niet, de beelden circuleren als bewijs van daadkracht. Maar elke explosie is ook een bekentenis van zwakte: het Empire dat zijn hegemonie alleen nog kan bevestigen door geweld, is een Empire in verval. De ideologische dominantie brokkelt af, de morele autoriteit verdampt, en wat resteert is bruut geweld. De VS zijn veranderd van baken van moderniteit in een wanhopige reus die zijn eigen schaduw vertrapt.
In die zin is het Caribische Spektakel niet een regionaal incident, maar een symptoom van een wereldorde in verval. De bootjes drijven als wrakhout op de zee van het laat-kapitalisme. De kogels, de leugens, de retoriek – ze horen bij de fase waarin hegemonie haar façade verliest en enkel nog geweld rest te blijven geloven. De taak van kritische theorie is dan niet om medelijden te hebben met het Empire, maar om zijn taal te ontmaskeren.
Het is de taak van intellectuelen, journalisten, burgers om de woorden terug te eisen: “veiligheid” betekent niet bombardementen of vijf procent; “vrijheid” betekent niet markt; “bescherming” niet pre-emptive moord. Zolang we die woorden niet terugnemen, blijft elk ontploft bootje een echo van onze medeplichtigheid.
Want het is niet alleen Venezuela dat wordt geraakt. Het is de betekenis van soevereiniteit, recht en waarheid, tegenover de allesverterende logica van kapitaal en geweld. Deze oorlogen gaan over disciplinering en hegemonie. En zolang wij geloven dat deze oorlogen over drugs gaan, blijft Empire als een kwade Phoenix herrijzen – elke keer weer, uit de as van zijn eigen leugens.
Arjen van de Merwe
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.