Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant24 april 2025

Stop het eren van foute heren zoals Willem van Oranje!

Author: Doorbraak.eu | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: doorbraak.eu

Hier de speech van Doorbraak-activist Harry Westerink vanochtend in Den Haag bij de anti-fascistische actie- en picknickdag tegen de verheerlijking van Willem van Oranje. Zo’n 25 deelnemers en ook voorbijlopende toeristen, dagjesmensen en schoolklassen toonden interesse. Met actie wisten we een beginnende fascistische traditie van Willem-herdenkingen op het plein voor het paleis Noordeinde in de kiem te smoren. De actie duurt nog tot 21:00 uur vanavond.

Ik ga praten over Willem van Oranje en het nationalisme dat in de loop der tijd om hem heen is opgebouwd. Daarvoor moeten we in het verleden duiken. Willem van Oranje zelf is geschiedenis, maar de nationalistische verheerlijking van hem is juist een zaak van het heden. En als anti-nationalisten en anti-fascisten dienen wij ervoor te zorgen dat die verering van Willem zich niet gaat voortzetten in de toekomst. Die verering speelt zich niet alleen af in de extreem-rechtse kringen van Voorpost en de Geuzenbond, maar strekt zich helaas uit tot een groot deel van de Nederlandse samenleving. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de openbare ruimte, in het onderwijs, in musea en in het zelfbeeld van de natie.

In de strijd tegen het Nederlandse nationalisme is het belangrijk om af te rekenen met de verheerlijking van personen die symbool staan voor wat Nederland zou zijn of zou moeten zijn. Een van de bekendste symboolfiguren is de zogenaamde “vader des vaderlands”, Willem van Oranje. Hier op het Noordeinde zien we een ruiterstandbeeld van hem. Dat stamt uit 1845. Het andere Haagse standbeeld van hem staat op het Plein, bij het Binnenhof. Dat stamt uit 1848. Die jaartallen zijn geen toeval. De opkomst van het Nederlandse nationalisme en de verheerlijking van het Nederlandse kolonialisme in de negentiende eeuw ging gepaard met een “herontdekking”, of liever gezegd een herschrijving, van de eigen vaderlandse geschiedenis. Toen werden er voor het eerst talloze nationale vieringen en herdenkingen georganiseerd die direct tot tradities werden uitgeroepen. Ook werden er toen overal in het land nationalistische en koloniale standbeelden opgericht, standbeelden van witte, rijke en machtige mannen, zoals de twee Haagse standbeelden van Willem van Oranje en bijvoorbeeld ook het standbeeld van de genocidepleger Jan Pieterszoon Coen in Hoorn.

Willem van Oranje leefde van 1533 tot 1584. Postuum kreeg hij als bijnaam Willem de Zwijger. Hij heette oorspronkelijk Wilhelm en was graaf van Nassau-Dillenburg. Later is zijn naam vernederlandst. Toen hij elf jaar was, erfde hij het prinsdom Orange. Sindsdien voerde hij de titel prins van Oranje. In 1932 werd het Wilhelmus het officiële Nederlandse volkslied. Het Wilhelmus is in feite een soort loflied op hem, het is een soort propaganda voor hem. De tekst van het lied is in de mond gelegd van Willem van Oranje als stadhouder van Holland en Zeeland, alsof hij het zelf heeft uitgesproken. De tekst is omstreeks 1570 geschreven, aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Het is niet duidelijk wie de tekst heeft geschreven. Maar het is wel waarschijnlijk dat Willem de tekst heeft goedgekeurd. En het lijkt erop dat hij aan een vertrouweling opdracht heeft gegeven om een tekst over hem te schrijven en zo te proberen om zijn publieke bekendheid en populariteit te vergroten.

Dat Nederlandse sportploegen in nationaal verband oranje kleding dragen, is terug te voeren op deze prins van Oranje. En ook de oranje-onzin die rond Koningsdag over ons wordt uitgestort, zoals in deze dagen, komt daar oorspronkelijk vandaan. Er zit een oranje kern in het Nederlandse nationalisme, en Willem heeft daar alles mee te maken. Oranje is de kleur van het Nederlandse koningshuis, dat zich in de loop der tijd heeft schuldig gemaakt aan enorme zelfverrijking en verschrikkelijke koloniale misdaden. Om een voorbeeld te noemen: een andere Willem, Willem I, de eerste Nederlandse koning uit de Oranje Nassau-clan, was een drugsdealer. Hij zat diep in de opiumhandel en verdiende daar grof geld mee. Dat speelde zich af in de eerste helft van de negentiende eeuw, toen de Nederlandse staat wereldkampioen drugshandel was.

Stichtingsmythe

Gevestigde staten hebben vaak behoefte aan een soort stichtingsmythe. En voor de Nederlandse stichtingsmythe is Willem van Oranje van groot belang. Volgens het nog steeds heersende vertoog zou Willem namelijk een zogenaamde nationale held zijn die Nederland zou hebben bevrijd en tot een eenheid zou hebben gesmeed. Willem speelde een sleutelrol in de ontketening van de Tachtigjarige Oorlog en de grondlegging van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Maar de prins van Oranje was helemaal geen bevrijder, idealist of voorvechter van tolerantie. Hij was juist een schijnheilige opportunist, een sluwe smiecht, een meedogenloze intrigant, een vervolger van zogenaamde “ketters”, een bendeleider, een beloftebreker, een maffiabaas en een dictator. Hij streefde steeds zijn eigen belang na door te doen alsof dat overeenkwam met het landsbelang.

Bijnamen die zogenaamde nationale helden al tijdens hun leven hebben gekregen, maken ons zoveel eeuwen later vaak nog steeds duidelijk hoe tijdgenoten tegen die personen aankeken. Zo moet de bijnaam Michiel de Ruyter worden uitgelegd als Michiel de Rover of Michiel de Kaper. En met de bijnaam Willem de Zwijger gaven tijdgenoten van Willem van Oranje aan dat de “vader des vaderlands” nooit het achterste van zijn tong liet zien. Willem de Swighende, dus de Zwijger, betekende toen iets in de trant van Willem de Huichelaar.

Aron Brouwer en Marthijn Wouters hebben onderzoek gedaan naar Willem van Oranje en daarover gepubliceerd. Ze schrijven: “De naam verwees naar de verhulde manier waarop Willem plannen kon maken. Willem stond erom bekend dat hij in heikele kwesties vaak geen uitspraken deed en geen kant leek te kiezen. Zijn politieke agenda was op beslissende momenten een gesloten boek.” Als we de vele straatnamen zouden veranderen waarmee de prins van Oranje wordt geëerd, bijvoorbeeld in Willem de Huichelaarlaan, dan zou overal in Nederland een heel ander beeld over hem oprijzen dan het jubelverhaal over een voortreffelijke volksheld die tijdens de Tachtigjarige Oorlog de opstand van de Nederlanders tegen de Spaanse overheersing zou hebben geleid. Dat nationalistische vertoog wordt vooral sinds de negentiende eeuw aan de lopende band gereproduceerd in musea, boeken, films, het onderwijs, het publieke debat en de openbare ruimte.

Willem van Oranje was een machtspoliticus. Het maakte hem niet uit langs welke religieuze of politieke weg hij zijn doel – meer invloed, aanzien en geld – kon bereiken. Dat blijkt uit zijn levensloop. Willem was eerst luthers opgevoed door de Nassauers, en vervolgens katholiek door de Habsburgers. Daarna hield hij tegenover de Duitse rijksvorsten de schijn op dat hij luthers was, en tegenover de Habsburgers dat hij katholiek was, allemaal om een vrouw te kunnen trouwen, Anna van Saksen, die hem aanzien, invloed en rijkdom zou kunnen brengen. Na dit religieuze dubbelspel en na enkele grote militaire en politieke nederlagen veranderde hij opnieuw van geloof. De streng calvinistische gewesten Holland en Zeeland bleken uiteindelijk zijn laatste aanhang te zijn. Dat verzekerde hem van nog wat invloed en macht. Ook wilde hij zo profiteren van een bijkomend financieel voordeel. In Holland en Zeeland was als godsdienst namelijk alleen het calvinisme toegestaan. Als calvinist mocht Willem dan ook goederen van de katholieke kerk in beslag nemen en gebruiken voor zijn oorlogsvoering tegen de Spanjaarden.

Fundamentalist

Ook uit zijn houding richting de Spaanse koning Filips II blijkt zijn opportunisme. Eerst stelde hij zich nog op als “een trouwe vazal” van Filips II. Tussen 1561 en 1564, dus vlak voor het begin van de Tachtigjarige Oorlog, vervolgde hij als onbuigzame katholiek protestantse “ketters” in zijn prinsdom Orange. Hij verweet de paus zelfs dat die onvoldoende zou doen om de “uitbreiding van de valse leer”, het protestantisme dus, tegen te gaan. En hij stelde het calvinisme daarbij voor als een ziekte waarvan zijn prinsdom moest worden genezen. De calvinisten die in zijn prinsdom leefden, hadden van Johannes Calvijn geleerd dat ze het recht hadden om zich te verzetten tegen heersers “die Gods wetten niet naleefden”. Volgens de calvinisten was de prins van Oranje ook zo’n dictator. Daarom begonnen ze een gewelddadige opstand tegen hem, met name omdat hij het protestantisme met man en macht de kop probeerde in te drukken. Ook op andere plekken bestreed Willem de calvinistische opstandelingen te vuur en te zwaard. Hij was in die tijd dus een rooms-katholieke fundamentalist die andere geloofsrichtingen binnen het christendom vervolgde.

Maar naarmate de protestanten in Nederland in de loop der tijd meer aanhang en invloed kregen, ging de prins steeds meer partij kiezen voor hen en tegen de Spaanse koning. In plaats van de protestanten te vervolgen, zoals hij eerder had gedaan, zette hij later juist samen met hen de aanval in op de katholieken. Hij gaf de calvinistische watergeuzen toestemming om alles te roven wat los en vast zat, zolang ze zich maar zouden richten op zijn nieuwe vijanden, de katholieken. De geuzen kregen zogenaamde kapersbrieven waarmee ze piraterij mochten bedrijven tegen de tegenstanders van de prins. Hun strooptochten waren moeilijk te onderscheiden van die van reguliere (zee)rovers, al had het optreden van de geuzen een schijn van legitimiteit vanwege de handtekening van de prins van Oranje. Zo groeide Willem uit tot beschermheer van de calvinisten. Hij verbood de uitoefening van het katholicisme en liet katholieke kerken plunderen. Daarmee toonde hij zich een tegenstander van godsdienstvrijheid, wat in schrille tegenspraak staat met de heersende beeldvorming over hem. Na een katholieke fundamentalist te zijn geweest, veranderde hij zichzelf dus in een protestantse fundamentalist. Willem liet daarmee zien dat hij een opportunistische christenfundamentalist was, die zich graag liet leiden door macht en rijkdom.

Propaganda

Willem was bijzonder bedreven in het voeren van propaganda en in het scheppen van een gunstig imago voor zichzelf. Dat is de reden waarom zijn persoonsverheerlijking zo’n hoge vlucht heeft kunnen nemen. Door mensen om hem heen liet hij zich graag portretteren als een goede vaderlander, een man van het volk, “vader Willem”, tegenover de “machtsbeluste” Spaanse “vreemdelingen”. Maar juist hij bleek zich steeds meer te ontpoppen tot alleenheerser. Dat stuitte op fors verzet van lokale en regionale machthebbers die de opstand der Nederlanden tegen de Spaanse koning waren begonnen om stedelijke en gewestelijke privileges te beschermen. Brouwer en Wouters schrijven daarover: “Maar nu de charmante rebel van weleer steeds meer macht naar zich toe probeerde te trekken, werd hij slachtoffer van zijn eigen retorische meesterwerk. De prins had lange tijd beweerd dat te veel macht voor een enkeling kon leiden tot een lijdensweg voor velen. Nu bleek dat Willem van Oranje juist zelf alleenheerschappij beoogde, kreeg hij de wind van voren. Willem besloot zijn laatste troefkaart in te zetten: de paradox. Hij beweerde dat hij bereid was om alles te doen, zolang het in het ‘landsbelang’ was. Daartoe liet hij zich ophemelen en verrijken, hoe zwaar hem dat ook viel. Het was een offer, een last die hij bereid was te dragen voor het algemeen goed. Omdat hij zo’n goede kerel was. Zoals gewoonlijk kwamen de wonderschone woorden van de prins niet overeen met zijn verborgen agenda.”

Brouwer en Wouters geven aan waarom de eretitel “vader des vaderlands” volkomen misplaatst is: “Zijn verhalen over ‘bevrijding’ botsten met de manier waarop zijn troepen de Nederlanden hadden geteisterd en zijn propaganda zat vol tegenstrijdigheden. Enerzijds deed hij een beroep op ‘alle Nederlanders’, maar anderzijds sloot hij het merendeel van de Nederlandse bevolking uit, namelijk zij die niet neigden naar het calvinisme. Het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking was nog trouw katholiek en zou dit ook altijd blijven. Voor veel inwoners van de Nederlanden werd duidelijk dat Oranjes ‘vaderland’ niet het hunne was.”

De onvrede over het optreden van de prins nam toe, niet alleen in katholieke kringen, maar ook onder gematigde protestanten en buitenkerkelijken. Samen vormden die groepen een grote meerderheid, zelfs in Holland en Zeeland. Don Juan, die namens de Spaanse koning de landvoogd voor de Nederlanden was, werd daarom steeds vaker onthaald als een held die de inwoners kwam bevrijden van de religieuze onderdrukker Willem van Oranje. De prins ging zich zozeer gedragen als een dictator dat velen in de Staten-Generaal meenden dat ze net zo goed vrede hadden kunnen sluiten met Filips II. De ene overheerser of de andere, dat maakte dan toch niet meer uit, zo was de gedachte. Het eigengereide optreden van Willem veroorzaakte in diverse steden onrust, die hij liet onderdrukken door garnizoenen. De opstand tegen de Spaanse overheersing bleek langzamerhand te zijn uitgelopen op een burgeroorlog van de calvinisten tegen alle andersgelovigen. Het beeld van de opstandelingen als bevrijders en voorvechters van religievrede viel steeds moeilijker vol te houden. Grote delen van de bevolking snakten er inmiddels naar om bevrijd te worden van de onderdrukking door Willem en zijn maffiabende.

Brandschatten

Wie zich niet wilde onderwerpen aan het gezag van de prins en koos voor de Spaanse koning, kreeg te maken met wraakexpedities van de “vader des vaderlands”. Zo viel hij met zijn leger meerdere keren Brabant binnen. Zijn soldaten hanteerden daar de tactiek van de verschroeide aarde en maakten zich schuldig aan “brandschatten”: ze eisten geld van de bevolking, vooral van de geestelijkheid en de boeren, onder de dreiging dat anders hun huizen, schuren, boerderijen, kerken, kloosters en akkers in brand zouden worden gestoken. De prins en zijn bende persten dus de bevolking af. Bovendien werden veel priesters en pastoors gemarteld en vermoord. Dat is de reden waarom we moeten spreken van maffiabaas Willem van Oranje.

De lijfspreuk van de prins luidde “Ik zal handhaven”. Aan het eind van zijn leven breidde hij die uit tot “Ik zal de eer, het geloof, de wet van God, van de koning, van mijn vrienden en mij handhaven”. “Ik zal handhaven”, “Je maintiendrai”, is sinds 1815 ook de wapenspreuk voor Nederland. Zoals gebruikelijk bij de “vader des vaderlands” bestaat er een contrast tussen deze woorden en zijn gedrag. Want Willem handhaafde juist niet de wet van God. Hij veranderde van religie “als van kleed”, zoals zijn tijdgenoten het omschreven, afhankelijk van het voordeel dat hij ermee kon verkrijgen. Die tijdgenoten meenden bovendien dat hij “van staat en nut zijn afgod” maakte. Verder verraadde hij zijn vrienden en zijn vrouwen. En hij brak met de Spaanse koning vanwege zijn streven om zelf alleenheerser te worden. De lijfspreuk kwam ook nog eens uit de mond van een lid van de bezittende klasse die roofde, plunderde en andersgelovigen terroriseerde.

Balthasar Gerards

Vandaag de dag denken velen bij Willem van Oranje vooral aan de manier waarop hij is overleden. In 1580 werd Willem vogelvrij verklaard door de Spaanse koning Filips II. In 1584 werd hij in Delft vermoord door Balthasar Gerards. Dat was een katholieke fundamentalist die een grote wrok koesterde tegen Willem, die immers was overgelopen naar de calvinisten. Gerards dacht dat hij met het vermoorden van Willem de katholieke God zou dienen. En hij werd nog eens extra gemotiveerd door de beloning die in het vooruitzicht was gesteld en door de katholieke heiligverklaring die was beloofd, als hij Willem om het leven zou brengen. In de nationalistische propaganda is de moord op Willem altijd overdreven dramatisch weergegeven. In feite doodde een katholieke fundamentalist een protestantse fundamentalist. We hoeven geen partij te kiezen voor de ene of de andere vorm van christenfundamentalisme. Sterker nog, we moeten religieus fundamentalisme in het algemeen beschouwen en bestrijden als anti-democratische, autoritaire en patriarchale levensovertuigingen.

Wie dit onthutsende beeld van de prins van Oranje tot zich laat doordringen, die moet toch wel bedenkingen hebben bij het officiële Nederlandse volkslied dat sinds 1932 door onze strot wordt geduwd. Het Wilhelmus is namelijk niet meer dan een leugenachtige en schijnheilige propagandatekst die een van de ghostwriters van de prins indertijd over hem heeft opgesteld. Elke keer als dat lied ten gehore wordt gebracht, bejubelt men een maffiabaas, een onderdrukker en een alleenheerser. Een reden te meer om het Wilhelmus en al die andere nationalistische rimram door de wc te spoelen. Meer in het algemeen is het de hoogste tijd om de openbare ruimte te gaan ontdoen van alle koloniale en nationalistische propaganda. Dus weg met al die standbeelden van witte, rijke en machtige mannen. Stop het eren van foute heren!

Harry Westerink

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.