Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant18 april 2025

Een korte geschiedenis van de strijd van de West-Europese stadsguerrilla tegen de NAVO (deel 2)

Author: Doorbraak.eu | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: doorbraak.eu
Leeuwarden, 5 april 2025

In juni vindt in Den Haag de NAVO-top plaats. Er wordt druk georganiseerd aan demonstraties en andere protesten. Her en der verschijnen artikelen over de NAVO en de NAVO-lidstaten en hun imperialistische militaire ingrepen wereldwijd sinds de oprichting in 1949. De NAVO valt te omschrijven als een na-oorlogs verbond van alle westerse koloniale machten (met uitzondering van de Sovjet-Unie en later Rusland, die als vijand dienden) om gezamenlijk de wereldwijde machtspositie te behouden in tijden van opkomende bevrijdingsbewegingen in het mondiale zuiden. Aan die anti-koloniale strijden wordt in het westen de laatste jaren weer wat meer aandacht besteed, wat samenhangt met de opkomst van Black Lives Matter en allerlei dekoloniale bewegingen.

Veel minder bewustzijn is er over de geschiedenis van de strijd tegen de NAVO in het westen zelf. Dat heeft er natuurlijk mee te maken dat de heersende klasse daar liever geen aandacht aan wil schenken. Maar de onbekendheid komt ook voort uit de angst van links om zelf een en ander weer op te rakelen en het repressie-apparaat wakker te maken. En daarbij speelt ook een rol dat die eerdere fasen van strijd en protest tegen de NAVO ideologisch, en zeker ook qua praktijken, niet erg lijken te voldoen aan de maatstaven die links en radicaal-links momenteel hanteren bij hun strijd.

We hebben het hier over de strijd van West-Europese stadsguerrilla’s eind jaren zeventig en begin jaren tachtig die gewapende aanvallen uitvoerden op NATO-infrastructuur en leidende functionarissen (ook in de VS en Canada waren er zulke aanvallen, vooral in de jaren zeventig, maar dat is voor een andere keer). De West-Duitse RAF speelde daar een grote rol in. Natuurlijk is er zat kritiek te leveren op die organisatie: van hun voorhoededenken, hun autoritair-marxistische anti-imperialisme, hun banden met de DDR en hun eigen militarisme en machismo, tot aan hun gebrek aan analyse over en thematisering van fascisme en antisemitisme, hun verwaarlozing van de sociale strijd in eigen land en het daarentegen verkiezen van solidariteit met “plaatsvervangende volkeren” in het mondiale zuiden, en ook hun idee (in het begin) van Europa als kolonie en potentieel nucleair slagveld en slachtoffer van de VS in plaats van als een continent van eveneens koloniserende landen. En niet te vergeten dat ze zich via hun methoden (hoogdrempelig militair geweld, dat bevrijdingsbewegingen in het zuiden echter ook inzetten, en: wat heeft het voor zin om een generaal om te leggen als er duizenden klaar staan om hem te vervangen?), en het steeds vaker geformuleerde doel “onze gevangen kameraden moeten vrij”, uiteindelijk te gemakkelijk lieten isoleren van de rest van de beweging, en mede daardoor ook verloren.

Maar tegelijk mogen we niet vergeten dat deze radicaal-linksen in ieder geval probeerden daadwerkelijk in te grijpen en een bijdrage te leveren aan het beëindigen van de voortdurende moordpartijen in het mondiale zuiden door de bij de NAVO aangesloten landen. Ze deden dat met gevaar voor eigen leven, en probeerden een weg te vinden voorbij de vreedzame, machteloze protesten waar we momenteel grotendeels mee opgescheept zitten, en die vooralsnog ook relatief weinig concreet resultaat opleveren (hoewel niet onderschat mag worden, bijvoorbeeld, hoezeer de publieke opinie over Israël en zijn bezetting, apartheid en genocide is omgeslagen door alle huidige protesten). En de reactie van de staat op hun verzet maakte keihard duidelijk dat het dodelijke geweld dat wordt ingezet in het mondiale zuiden hier eveneens gehanteerd zal worden, wanneer staat en kapitaal in gevaar dreigen te komen. Dat ook hier folter en moord niet uitgesloten zijn, van staatswege. De “koloniale boemerang” is niet een recente ontwikkeling.

Dat grote delen van links er na de nederlaag van de West-Europese stadsguerrilla verder het zwijgen over toe deden, is een tragische ontwikkeling geweest, die vandaag de dag nog doorwerkt, in onder andere een gebrek aan openbare en strijdbare solidariteit met allerlei gevangen kameraden (ook dat is voor een andere keer), Hieronder dus een korte geschiedenis van de strijd van de Europese stadsguerrilla’s tegen de NAVO, niet om hun methoden of gedachtegoed te promoten, maar wel omdat we ons bewustzijn van ‘onze’ linkse geschiedenis nooit mogen laten bepalen door onze tegenstanders.

Dit is een vertaling in twee delen van een artikel dat in maart 2022 verscheen in Das Gefangenen Info, nummer 440. Het werd in maart 2025 overgenomen op de website Kontrapolis en die versie hebben we vertaald. Hier lees je deel 1. Deel 2 staat hieronder.

Eric Krebbers

“Strijdende eenheden” van de revolutionaire beweging in West-Duitsland voerden in 1985/86 talrijke militante aanslagen uit, onder andere tegen de militaire infrastructuur van de NAVO, defensiebedrijven en de federale geheime dienst. In hun verklaringen riepen de militanten op tot de organisatie van het revolutionaire front in West-Europa.

In september 1988 werd een gezamenlijke tekst gepubliceerd door de Rote Armee Fraktion (RAF) en de Italiaanse Brigate Rosse – Partito Comunista Combattente (BR-PCC, de Rode Brigades – Strijdende Communistische Partij) waarin ze gezamenlijke offensieven aankondigden. Een grote repressieve klap tegen de Italiaanse kameraden voorkwam echter dat de geplande acties werden uitgevoerd.

Op 20 september 1988 beschoot het RAF Commando Khaled Aker de dienstauto van Hans Tietmeyer, staatssecretaris in het ministerie van Economische Zaken. De RAF beschuldigde Tietmeyer ervan als afgevaardigde van de Bondsrepubliek bij de komende top van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank in West-Berlijn, verantwoordelijk te zijn voor de “imperialistische politiek van vernietiging” tegen de afhankelijke landen in het zuiden. Hij voerde een beleid “dat dood en ellende betekent voor de meerderheid van de mensen, om winst en macht veilig te stellen voor het internationale kapitaal”. Khaled Aker was lid van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) en stierf in 1987 in de strijd tegen Israël.

De rol van de radicaal-linkse beweging binnen het front

Het is niets nieuws of verrassends dat de heersende geschiedschrijving de front-periode belastert en criminaliseert. Linkse media negeren deze fase echter, of reduceren hem vaak tot de acties van de RAF. Dat is een blinde vlek in onze geschiedenis en we willen proberen deze periode op een andere manier te bekijken.

Het document “Guerrilla, beweging en anti-imperialistisch front” werd na de publicatie veertig jaar geleden wijd verspreid en publiekelijk bediscussieerd. Niet alleen door “onze” strijdorganisaties, maar ook in radicaal-democratische en humanistische kringen. Als gevolg daarvan werd de tekst vanaf het begin zwaar gecriminaliseerd. Dat was een poging om een noodzakelijke discussie te voorkomen. Een belangrijke passage in deze tekst, die later vaak onopgemerkt bleef, benadrukte niet alleen militante activiteiten, maar ook openbare “legale” politieke initiatieven. Het concept was niet beperkt tot gewapende strijd. Het front was dus een politiek-militair proces.

Veel debatten werden in het openbaar gehouden in centra zoals infowinkels en kraakpanden. Daarnaast waren er boeken en tijdschriften die deze debatten aanvulden. In 1986 werd er een internationaal congres gehouden in Frankfurt am Main, getiteld “Anti-imperialistisch en anti-kapitalistisch verzet in West-Europa”. Veel verschillende groepen uit Duitsland en het buitenland (Baskenland, Spanje, Palestina, Italië, Portugal, Latijns-Amerika) kwamen daar bijeen. Die wilden zich verenigen in het front en het verder wilden ontwikkelen. Voormalige gevangenen, mensen uit de beweging, familieleden van en solidariteitsgroepen voor de gevangenen, en advocaten waren aanwezig. Het doel was om van gedachten te wisselen over de verschillende omstandigheden van de strijd, vooral die van de gevangenen. Het was een poging om het Mei-concept internationaal en publiekelijk politiek te bespreken.

Dit waren ook aanknopingspunten voor de smeris en de geheime diensten om in te grijpen. Zij controleerden wie betrokken waren bij deze activiteiten, wie de gevangenen schreef, wie hen bezocht en hun processen bijwoonde, wie evenementen organiseerde enzovoort. Ook werden boeken, zoals “Das Info” uitgegeven door advocaat Bakker-Schut, en tijdschriften zoals “Radikal” en de “Knipselkrant” gecriminaliseerd, in beslag genomen en verboden.

Het ‘argument’ van de autoriteiten was dat iedereen die betrokken was bij deze politieke context ook militante acties zou uitvoeren en contact zou hebben met de guerrillastrijders, waardoor deze context zou worden versterkt. Betrokkenheid bij de geïsoleerde gevangenen van de RAF werd vervolgd als “RAF-activiteit” onder artikel 129a (lidmaatschap van een terroristische organisatie). Alle activiteiten werden daarop toegeschreven aan een politiek-militaire organisatie zoals de RAF. Dat is vandaag de dag niet anders met de artikel 129b-procedure (lidmaatschap van een terroristische organisatie in het buitenland): alle openbare activiteiten worden toegeschreven aan de PKK of de DHKP-C.

Op het gebied van repressie waren er huiszoekingen en hoge gevangenisstraffen voor verboden acties tijdens demonstraties. Solidariteitsacties of contacten met gevangenen en de guerrillastrijders werden gestraft met maximaal tien jaar gevangenisstraf. Dat trof kameraden die zich met het front associeerden. In sommige gevallen werden meer dan veertig mensen van ongewapende organisaties gevangen gezet.

Het front had een grote aantrekkingskracht op veel van degenen die streden. Het omvatte niet alleen anti-imperialistische, maar ook sociaal-revolutionaire of autonome organisaties, zoals delen van de anti-kernenergie beweging en de Revolutionaire Cellen (RZ). Deze kameraden namen ook deel aan deze context met hun eigen initiatieven en militante acties.

Daarnaast waren er solidariteitsacties van andere guerrillakrachten, zoals die uit Spanje en België, die geen deel uitmaakten van het front, evenals een verscheidenheid aan militante acties uit verschillende delen van de beweging. De focus lag niet alleen op de gevangenen in Duitsland, maar op alle revolutionaire gevangenen wereldwijd, met als doel hun situatie te verbeteren. Fundamentele veranderingen konden niet worden bevochten, omdat alle krachten samen onvoldoende waren om de contra-revolutie terug te dringen.

De kracht van het front kwam voort uit initiatieven uit zeer uiteenlopende hoeken. Het eindigde met de ineenstorting van het “reëel bestaande socialisme” in Europa aan het eind van de jaren tachtig en de daarmee gepaard gaande crisis van de bevrijdingsbewegingen in Europa en wereldwijd. Wat overbleef waren de imperialistische staten, met de VS voorop. De organisatorische en politieke benadering om hier in West-Europa in te grijpen, om de imperialistische projecten hier aan te vallen en zo voor het communisme te vechten, dat concept en deze politieke initiatieven werden in feite min of meer verlaten.

Tegenstrijdigheden in het front-proces

De actie van de RAF tegen de luchtmachtbasis in Frankfurt in de zomer van 1985, waarbij de Amerikaanse soldaat Primental werd gedood om met zijn id-bewijs de luchtmachtbasis binnen te komen, leidde tot massale kritiek op de RAF van veel radicaal-linksen. In het begin dachten velen dat het een politieactie was – dat wil zeggen van de geheime dienst. Toen kwam de guerrilla, twee tot drie weken later, een verklaring, omdat ze zich realiseerden dat er veel irritatie was, en er veel vragen bestonden over deze actie. Het was een ingewikkelde discussie. Er waren reacties van mensen die altijd al hadden gevonden dat de RAF shit was, en er waren serieuze en oprechte kameraden die zich afvroegen of het neerschieten van de GI wel gepast was. Het werd alle activisten duidelijk dat de objectieve situatie en de druk zeer acuut waren. Zij het met de gevangenen, in de landen van het zuiden en in de landen van het noorden, enzovoorts. Achteraf gezien was de reactie op die druk te militair. Na Primental waren er nog steeds wel politieke initiatieven en strijd, maar de anti-imperialistische beweging richtte zich ook meer op militante acties en verwaarloosde steeds meer het politieke kader.

In 1986 waren er naast twee acties van de RAF nog veel militante acties van de “strijdende eenheden”. Het punt was echter dat deze acties nauwelijks nog politieke weerklank vonden op links. Er werd te veel nadruk gelegd op het militaire aspect en de politieke verankering werd verwaarloosd.

Na 1986/87 was er de guerrilla-actie tegen Tietmeyer in 1988, ter gelegenheid van de IMF-top in Berlijn. Op dat moment was er nog steeds een sterke radicaal-linkse mobilisatie en de tegenstander kondigde zelfs aan dat zo’n top niet meer in Berlijn gehouden kon worden. Er was dus nog een zekere kracht in de anti-imperialistische en autonome beweging. Die viel vervolgens uiteen tijdens de periode van omwentelingen (rond de val van de Berlijnse muur).

De samenhang van politieke en militaire initiatieven die met het mei-document werd gegeven, kwam steeds minder tot uiting in de praktijk en in het dagelijks leven. Hoe uitte zich dat? Bondgenootschappen werden steeds dogmatischer en onbuigzamer, abstract en zonder praktijk, volgens een “zuivere” honderd procent lijn. Militante acties werden verheerlijkt terwijl andere activiteiten werden gedevalueerd en gebagatelliseerd. Sommige mensen voelden zich schuldig omdat ze niet voldeden aan het revolutionaire ideaal/beeld.

De eis om de gevangenen van de RAF en de beweging samen te voegen werd niet langer publiekelijk uitgedragen omdat men meende dat dat te gevaarlijk was, en men andere acties niet in gevaar wilde brengen. Dat raakte vermengd met de echte angst en het gevaar van criminalisering. Veel mensen deelden deze vragen en twijfels, maar in plaats van erover te praten werden ze genegeerd, waardoor het isolement toenam en het subjectieve en objectieve proces van strijd verzwakte. Als gevolg daarvan ebden de activiteiten van de anti-imperialistische beweging langzaam weg. Die situatie had voorkomen kunnen worden als er een collectieve discussie op basis van solidariteit was geweest, rond vragen als: wat waren de sterke en zwakke punten van de vorige fase?

Lange tijd werd het front door velen volledig gesteund, en vervolgens werd het verpletterd. Deze uitersten maakten een verdere politieke ontwikkeling onmogelijk. Bovendien verscherpten de objectieve omstandigheden zich steeds verder, dat wil zeggen: enerzijds de ineenstorting van de staten van het “reëel bestaande socialisme” en de crisis van de bevrijdingsbewegingen, en anderzijds de massale baanloosheid, de opkomst van racistische en fascistische denkwijzen en structuren hier, de explosie van de armoede in de drie continenten (het mondiale zuiden), en de imperialistische oorlogen.

Daarop zouden revolutionaire antwoorden noodzakelijk zijn geweest. Maar noch de RAF, noch de hele beweging was in staat om adequaat te reageren. Dat falen om in het reine te komen met het verleden achtervolgt ons vandaag de dag nog steeds in onze politieke processen. De directe gevolgen daarvan waren dat de gevangenen en de RAF zich scheidden, de beweging massaal uiteenviel, steeds meer mensen zich terugtrokken, en in 1998 werd de RAF uiteindelijk opgeheven.

Parallellen tussen vandaag en het front

Hoewel de front-periode tot op de dag van vandaag niet is geanalyseerd, zijn er wel groepen geweest die verwezen naar deze periode en de gewapende groepen. Bijvoorbeeld de Militante Gruppe (MG) of de Revolutionäre Aktionszellen (RAZ) en de Revolutionäre Linke (RL). In het geval van de RAZ, die anti-imperialistische en sociaal-revolutionaire standpunten vertegenwoordigden, kwam dit ook tot uiting in de namen van hun commando’s: zoals Gudrun Ensslin voor de RAF, Georg von Rauch van de 2e Juni Beweging of Mara Cagol van de Rode Brigades. Het mei-concept van de RAF ging ook over het verenigen van verschillende politieke en militante groepen en initiatieven om samen een front te vormen. Ook hier zijn er parallellen met de RAZ en de RL, die ook probeerden om militante groepen te verenigen.

Vooruitblik

Het front-document werd bijna veertig jaar geleden gepubliceerd, in mei 1982. Gisel Dutzi, een voormalige militante van de RAF, verklaarde in Kurdistan Report nr. 217: “Er is nog steeds maar heel weinig dat authentiek is uit die tijd, de jaren tachtig, in vergelijking met de beweging die toen plaatsvond.” Ze verwees specifiek naar het boek “Briefwechsel Christa Eckes, Hüseyin Çelebi”. Gisel is een van de drie redacteuren van dat boek. Over de relevantie van die periode zei ze: “Het is noodzakelijk om ons daarvan bewust te zijn, omdat het de grond is waarop we staan. Het sterkt ons vandaag de dag.” Daar kunnen we het alleen maar mee eens zijn! Ons document is bedoeld als een suggestie voor verdere discussie. Veel dingen zijn misschien te gedetailleerd behandeld, andere te summier. Het is hopelijk een begin voor een noodzakelijk en voortdurend debat!

De redactie van Das Gefangenen Info

Literatuur

  • Die Rote Armee Fraktion: Eine kurze Einführung in die Geschichte der RAF“, interview over de RAF.
  • “Briefwechsel: Christa Eckes, Hüseyin Çelebi”, april 1988, Edition Cimarron.
  • “Briefwechsel zwischen Christa Eckes und Hüseyin Çelebi, Die Geschichtsschreibung nicht den Herrschenden überlassen”, Interview met Gisela Dutzi in Kurdistan Report 217, september/oktober 2021.
  • “RAZ-RL-radikal- Komplex“, Das Gefangenen Info nummer 439.
  • “Gespräch mit Irmgard Möller: RAF – Das war für uns Befreiung”.
  • “Buch mit Briefen von Ingrid Schubert”, Edition Cimarron

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.