revoluties van onze tijd, internationalistisch manifest
(De Nederlandse vertaler heeft de in de tekst veel gebruikte term ‘les peuples’ veelal vertaald met ‘de mensen’ of soms ‘de bevolking’. Dit om het germaanse ‘volk’ er buiten te laten. Op sommige plekken is in samengestelde termen wel het woord ‘volk’ blijven staan)
revoluties van onze tijd INTERNATIONALISTISCH MANIFEST
© Les Peuples Veulent, 2024 thepeopleswant@riseup.net www.thepeopleswant.org
INHOUDSOPGAVE
proloog | 9
ons herkennen | 13
geboorte van onze kracht |
19 de noodrem vinden | 33
van ballingschap een aanvalspositie maken | 47
internationalisme van onderop | 59
val van het Imperium | 77
revolutie? | 93
opnieuw beginnen | 113
Thailand 2013, 2020 Sri Lanka 2022 Hong Kong 2014, 2018 Birma 2021 Iran 2009, 2017, 2019, 2022 Bakur-Koerdistan 2015 Bangladesh 2024 Irak 2019 Syrië 2011 Zuid-Korea 2016 India 2019 Libanon 2005, 2019 Bahrein 2011 Palestina 2000, 2005, 2020 Kirgizië 2005, 2010, 2020 Kenia 2024 Jemen 2011 Kazachstan 2022 Oeganda 2024 Georgië 2003, 2024 Soedan 2013, 2018, 2019 Turkije 2013 Egypte 2011 Oekraïne 2004, 2014 Griekenland 2008, 2011 Wit-Rusland 2006, 2021 Libië 2011 Tunesië 2011 Nigeria 2024 Frankrijk 2005, 2018, 2023 Algerije 2019 Verenigd Koninkrijk 2011 Burkina Faso 2014 IJsland 2008 Marokko 2011 Catalonië 2019 Senegal 2022-2023 Spanje 2011 Kabylië 2001 Quebec 2012 Verenigde Staten 2011, 2014, 2015, 2020 Haïti 2019 Brazilië 2013 Colombia 2021 Nicaragua 2018 Ecuador 2019 Peru 2009, 2022 Argentinië 2001 Chili 2019
Het was in de buitenwijken van Parijs, een koloniale metropool maar ook een kruispunt van ballingschappen, dat we in 2019 voor het eerst een uitnodiging lanceerden om bijeen te komen voor internationale ontmoetingen. Deze ontmoetingen noemden we “Les Peuples Veulent” (De Mensen Willen). Een naam als de ononderbroken echo van de kreet die de wereld meer dan een decennium lang deed schudden: “het volk wil de val van het regime!”. Een zin die, in het meervoud gezet, onze aspiratie zou kunnen beschrijven. Enkele jaren eerder was deze strijdkreet door Syrische revolutionairen meegenomen naar Parijs.
Uit hun ontmoeting met lokale dissidenten ontstond een hybride ruimte: La Cantine Syrienne. Een coöperatie die niets anders was dan een warme plek om weer op krachten te komen en wat moed te verzamelen. Een plek waar men uit het isolement kon treden, waar een gemeenschap van ballingen en vrienden uit verschillende landen zich langzaam kon vormen. Een plek waar de felste debatten draaiden om koken… en revolutie.
Uit deze gemeenschap ontstond het idee voor het proces “Les Peuples Veulent”, waarbij zich jaar na jaar revolutionairen van over de hele wereld aansloten. We deelden er onze ervaringen over wat we proberen op te bouwen en te bestrijden in onze gebieden en wijken. We namen de tijd om elkaar te leren kennen rond grote banketten, feesten, elektrische toespraken en soms moeilijke discussies. We stonden onszelf toe ons voor te stellen dat de toekomst andere mogelijkheden bood dan de loden last van repressie die op ons was neergedaald. De laatste van deze ontmoetingen schetste een nieuwe richting. Revolutionairen kwamen uit veertig landen en duizenden mensen kwamen hen ontmoeten. Velen van ons spraken de wens uit om iets duurzamers op te bouwen, om verder te willen gaan. Deze energie deed ons beseffen dat er nog veel te doen was, dat dit slechts een begin was. De kantine bleef kantine, en het netwerk begon zijn eigen constellatie te tekenen. De schrijfervaring van de tekst die u in handen houdt, begon in de zomer van 2023.
Aanvankelijk bracht het negen mensen samen uit verschillende geografische gebieden, genaamd Libanon, Frankrijk, Syrië, Tunesië, Chili, Groot-Brittannië, Koerdistan en Iran. Negen mensen die, elk op hun eigen manier, hebben deelgenomen aan de opstanden van onze tijd. Vervolgens werden de verschillende versies van de tekst besproken in Santiago en Beiroet, in Lyon en Buenos Aires, in het Centraal Massief en de heuvels van Galloway, via de Bekavallei. Onderweg werd het bijgewerkt, uitgebreid, bevestigd, en door de kritiek van allen die aan het schrijven hebben bijgedragen, overhoop gehaald. Vanuit ballingschap of vanaf onze strijdplaatsen, in het Noorden, Zuiden, Westen en Oosten, werd het verrijkt met de verhalen en analyses van deelnemers aan de revoluties in Egypte, Soedan en Irak, aan de boerenopstanden in India, aan de feministische golf in Latijns-Amerika, aan de opstand voor George Floyd, aan die van Sri Lanka, aan het Palestijnse en Oekraïense verzet, en vele anderen.
Onze ideologische brillen afzettend, de gordijnen van dominante analyses en de geopolitiek van televisiestudio’s wegschuivend, gingen we op zoek naar andere strijdende lichamen. Tijdens onze ontmoetingen reikten we elkaar de hand om de verspreide elementen van wat we hadden meegemaakt samen te voegen. Vanuit deze ontmoetingen, vanuit de wederzijdse verlichting die ze teweegbrachten, probeerden we de inzet van de situaties te begrijpen, in hun beweging zelf, in hun aarzelingen en hun tegenstrijdigheden. De oefening was moeilijk. Het was nodig om, vanuit verschillende delen van de wereld, het beste uit onze uitwisselingen en ervaringen te halen om de basis te leggen voor een analyse van de huidige krachtsverhoudingen en de uitdagingen van de nabije toekomst. Vervolgens moesten we ons doelen stellen voor de korte, middellange en lange termijn. De intensivering van openlijke oorlogen, in Oekraïne, Soedan, en vervolgens in Palestina en Libanon, om alleen de meest recente te noemen, en de versterking van de bloklogica die dit met zich meebrengt, vormden een aanzienlijk obstakel. Hoe konden we niet wereldvreemd lijken door plannen te smeden voor een nieuw internationalisme, terwijl het kanongebulder overal te horen is?
ons herkennen
“nos costó tanto encontrarnos, no nos soltemos” (Het was zo moeilijk om elkaar te vinden, laten we elkaar niet loslaten).
We zouden van onze tijd alleen de beelden van de huidige ineenstorting kunnen onthouden. Brandende bossen, zeeën die begraafplaatsen zijn geworden, epidemieën, hongersnoden en moorddadige invasies. Maar we zouden ook iets anders kunnen onthouden. We zouden de kracht van de opstanden kunnen onthouden die het platteland en de steden over de hele wereld hebben doen schudden. Geen continent, geen geografisch gebied bleef gespaard. We zouden ons kunnen herinneren dat te midden van deze sfeer van het einde van de beschaving, de menigten van deze wereld het fatalisme weigerden. Dat regeringen, regimes en enkele kopstukken zijn gevallen. We zouden van dit begin van de eeuw kunnen onthouden dat de mensen weer aan de deur van de Geschiedenis hebben geklopt.
De honderden politiebureaus die in brand werden gestoken door proletariërs in Iran, net als de duizend openbare gebouwen die werden aangevallen door opstandelingen uit de volkswijken in Frankrijk. De gigantische barricades van Maidan in Kyiv, net als de bestorming van banken door de opstandelingen in Libanon: overal beantwoordde het geweld van de opstand het geweld van de vernedering. Degenen onder ons die de plundering van triomfbogen, de invallen in presidentiële zwembaden, de woedende dansen die over de grenzen heen weerklonken, hebben meegemaakt, herinneren zich de woede. De woede, maar ook de bevrijde schoonheid die het rijk van de droefheid tartte. Ze herinneren zich de warme sfeer van die bibliotheek die midden in een belegering werd geopend, van die nachtelijke gesprekken rond geïmproviseerde straatkeukens, van die prachtige muren, beschilderd met slogans, humoristische invallen en liefdesboodschappen, van die tienduizenden stemmen die als één zongen dat niets meer hetzelfde zou zijn.
Ze kunnen de muren wel opnieuw schilderen, de standbeelden opnieuw vastschroeven, ons op de wegen van ballingschap werpen, ons opsluiten, de onzen afslachten, een vlam blijft diep in ons hart branden tijdens de moeilijkste, koudste, meest sinistere momenten die we moeten doorstaan. In de opstand hebben we onze waardigheid teruggevonden. Van het ene continent naar het andere, vanuit onze ballingschappen, tijdens onze reizen en onze gevechten, hebben we elkaar ontmoet. In het tumult van straatgevechten, in de gebaren die van het ene land naar het andere werden herhaald, in die woorden die in meerdere talen weerklonken, hebben we elkaar herkend. We begrepen dat we deel uitmaakten van een transnationale strijd. Dat we te maken hadden met internationaal georganiseerde machten. En dat we, geïsoleerd van elkaar, niets zouden kunnen bereiken.
Uit de woede en bitterheid van onze nederlagen, maar ook uit de behoefte om het er niet bij te laten zitten, ontstond het verlangen om elkaar te leren kennen en ons te verbinden. We zijn begonnen met het weven van een netwerk van planetaire verbindingen met degenen onder ons die, van frontlinies tot volksvergaderingen, van feministische stakingen tot verzetscomités, van bezette rotondes tot bewoonde bossen, een gemeenschappelijke gevoeligheid hebben ontdekt. Als de avant-gardes van een andere tijd beweerden een stap voor de massa’s te lopen, weten wij dat we een stap achter de volksopstanden van de afgelopen decennia lopen. We zijn in hun kielzog opgegroeid, zij waren onze beste school. Van daaruit proberen we het weefsel van een generatie-ervaring te weven. Van die ervaring die al diegenen verbindt die, ongeacht hun leeftijd, geslacht, etniciteit, religie of taal, diep in hun hart en lichaam de opkomst van een nieuwe revolutionaire cyclus hebben herkend.
Geen van de ideologieën of politieke analysekaders die we elk hebben geërfd, is op zichzelf in staat om het tumult van onze tijd te vatten. Daarom hebben we niet geprobeerd nieuwe te creëren. Wel hebben we een idee van de methode die ons in staat zal stellen nieuwe begaanbare wegen te vinden om samen betekenis gemeenschappelijkheid te vormen. Internationalisme is de naam van deze methode. De revolutionaire taak is deels een vertaaltaak geworden. Het delen en vertalen van onze percepties van de werkelijkheid, en ze vervolgens in omloop brengen, zijn de eerste stappen van onze methode. We hebben hier de eerste opvallende elementen verzameld die uit deze uitwisselingen zijn voortgekomen en geprobeerd ze te ordenen zodat ze kunnen dienen voor iedereen die actief wil deelnemen aan het vervolg van de gebeurtenissen.
Palestina (2000, 2005, 2020), Argentinië (2001), Kabylië (2001), Georgië (2003, 2024), Libanon (2005, 2019), Frankrijk (2005, 2018, 2023), IJsland (2008), Iran (2009, 2017, 2019, 2022), Kirgizië (2010), Thailand (2013, 2020), Brazilië (2013) Zuid-Korea (2016), Verenigd Koninkrijk (2011), Verenigde Staten (2011, 2014, 2015, 2020), Syrië (2011), Marokko (2011), Libië (2011), Tunesië (2011), Spanje (2011), Griekenland (2008, 2011), Egypte (2011), Sri Lanka (2022), Jemen (2011), Bahrein (2011), Quebec (2012), Turkije (2013), Oekraïne (2004, 2014), Burkina Faso (2014), Bakur-Koerdistan (2015), Nicaragua (2018), Irak (2019), Catalonië (2019), Ecuador (2019), Wit-Rusland (2006, 2021), Kirgizië (2005, 2010, 2020), Turkije (2013), Chili (2019), India (2019), Hong Kong (2014; 2018), Haïti (2019), Algerije (2019), Soedan (2013; 2018; 2019), Colombia (2021), Birma (2021), Kazachstan (2022), Peru (2009, 2022), Senegal (2022-2023), Bangladesh (2024), enz.
Dit is niet alleen de lijst, onvolledig en onaf, van de opstanden van onze tijd. Achter elke naam, achter elke datum, gaan honderdduizenden gezichten, dromen en levens schuil. Elk van de volgende regels is een eerbetoon aan de opstandelingen die aan deze momenten hebben deelgenomen. Aan degenen die we hebben ontmoet, aan degenen die we nog zullen ontmoeten en aan degenen die we nooit meer zullen ontmoeten. Aan degenen die zijn gevallen omdat ze van het leven hielden. Het is voor ons, maar ook voor hen, dat we hebben besloten de weg te hervatten. Vervuld van hun aanwezigheid en hun energie. Aan hen allen dragen we deze tekst op.
geboorte van onze kracht
DE MARGES BESTORMEN HET CENTRUM | VAN DE MARGE NAAR HET VOLK | DE VAL VAN HET REGIME | HET PLAN DAT ONS ONTBRAK
Een Arabische denker uit de 15e eeuw, die zijn beschaving zag instorten door te baden in overbodige luxe, voorspelde het met bezorgdheid: de marges zullen een einde maken aan het rijk. Welke betere echo van deze dreiging van de marges dan Delhi in 2020, omsingeld door miljoenen boeren die te lang geminacht zijn? Boeren die, na de grootste staking in de geschiedenis van de mensheid, een staking van 250 miljoen mensen, boerenraden, de Mahapanchayat, oprichtten in het hele land, en verklaarden: “De Mahapanchayat zijn de nieuwe parlementen van het volk, en de Onschendbaren zullen in hun centrum staan.”
de marges bestormen het centrum
De opstanden van onze tijd hebben het ons getoond, er zal geen wereldwijd revolutionair subject zijn. Zwarte mensen in de Verenigde Staten, vrouwen en seksuele en genderdissidenten in Latijns-Amerika, Beloetsjen of Koerden in Iran, inheemse volkeren in Ecuador of Peru, jongeren uit de volkswijken van Santiago en Tripoli. De opstand werd vooral geleid door de marges. In de marge zijn betekent deel uitmaken van het geheel, maar erbuiten staan. Het zijn degenen onder ons die zorgvuldig op afstand worden gehouden, niet te ver om de machine draaiende te houden, maar niet te dichtbij om niet te storen. Zowel erbuiten als ten dienste van de centra.
De centra, dat zijn die machtsposities, zowel staten als stadscentra, orthodoxieën als multinationals, kolonisten, bazen als patriarchen. Wat de lont in het kruitvat van een opstand ook is, het resultaat blijft beperkt als het er niet in slaagt andere woedes in zijn kielzog mee te slepen. Tegenover de centra, grote architecten van onze scheidingen, was de uitdaging van onze opstanden die van onze ontmoeting. Ontmoetingen tussen verschillende segmenten van de marges, maar ook ontmoetingen tussen de marges en de dissidenten van de centra. Dissidenten die de machten trotseren in de schaduw waarvan zij leven, zoals die inwoners van koloniale metropolen die de bevrijdingsstrijd steunen. Waar een segment van de marges, zoals de boeren in India, de inheemsen in Ecuador, de middelbare scholieren in Chili of de zwarte mensen in de Verenigde Staten, werd gevolgd door een groot deel van de bevolking, slaagde de opstand erin overwinningen te behalen, hoewel vaak gedeeltelijk en voorlopig: intrekking van de hervormingen in India en Ecuador, opening van een constituerend proces in Chili, en pseudo-hervorming van verschillende lokale politiekorpsen in de Verenigde Staten. In de opstanden zorgden de ontmoetingen tussen strijders uit de marges en dissidenten uit de centra voor bressen met scherpe mogelijkheden waar ambiguïteiten en tegenstellingen naast elkaar bestonden.
In de Verenigde Staten werd de opstand, veroorzaakt door de moord op George Floyd, massaal gesteund door witte demonstranten. Na de eerste opstandige dagen zagen we sommigen van deze solidaire witte mensen proberen zwarte opstandelingen te “beschermen” tegen de politie door ertussen te gaan staan. Zonder het zelf te beseffen, droegen ze zo bij aan het neutraliseren van de legitieme woede van de opstandelingen en aan het opnieuw trekken van de raciale grenzen die het opstandige moment tijdelijk minder rigide had gemaakt. Niets is vanzelfsprekend in de ontmoeting tussen de dissidenten van de centra en de strijders van de marges – ook niet tussen de segmenten van de marges onderling – maar de momenten van opstand waren unieke gelegenheden om de lijnen te verleggen buiten de gecompartimenteerde milieus. Toen de ontmoetingen tussen de woedes niet plaatsvonden, vermenigvuldigden de opstanden zich in opeenvolgende golven, maar in verspreide orde, gesegmenteerd en zo geblokkeerd in een bepaald stadium. Dit was het geval in Iran, waar het voornamelijk de gedeclasseerde middenklassen waren die in 2009 in opstand kwamen en de proletarische mannen in 2017 en 2019. Pas in 2022 wankelde het regime, toen alle componenten van de samenleving achter de vrouwen in opstand kwamen. In Frankrijk sloten de blanke dissidenten van de centra zich noch in 2005, noch in 2023 aan bij de jeugd van de volkswijken; de middenklassen of de gesyndiceerde arbeiders namen weinig deel aan de opstand van de Gele Hesjes in 2018. Zonder deze ontmoetingen houden de regimes stand en winnen de regeringen tijd.
van de marge naar de bevolking
In het hart van Parijs, tijdens de opstandige avond van 1 december 2018, na de deuren van de oude Beurs te hebben ingebeukt naast een witte Gele Hesje en een activist van Marokkaanse afkomst, roept een zwarte tiener enthousiast: “Wij zijn het volk… Wallah, wij zijn het volk!”
De opstand breekt de scheidingen af die door de centra zijn gecreëerd. Het stelt opnieuw ter discussie wat ‘het volk’ is. Door elkaar te ontmoeten in de revolutionaire optochten van 2019 en tijdens de sit-in op het al-Qeyada-plein, wisselden Soedanezen uit alle regio’s van het land ervaringen uit over hun meervoudige ervaringen, de onrechtvaardigheden en discriminaties die hen allen (be)troffen, maar op verschillende manieren. In de opstand konden ze hun ontmoetingen ervaren en samen scanderen: “Eenheid is de keuze van de bevolking!” De opstand breekt het verstarde volk af, geconstrueerd door nationale romans, fascistoïde ideologieën en militante dogmatismes. Door hun oproepen tot eenheid hebben de opstandige marges vaak geprobeerd een bevolking naar hun maat (her)uit te vinden.
Daarom was in Frankrijk een overwegend witte beweging als de Gele Hesjes zeer sterk onder de gekoloniseerde bevolkingen in Guadeloupe of Réunion, en vond men onder haar belangrijkste figuren een zwarte vrouw, een zoon van een Portugese emigrant of een jonge roma. Of dat een kleine ondernemer en een arbeidster samen een blokkade konden vormen. In Sri Lanka bracht de opstand van 2022, niet zonder wrijving, boeddhistische monniken, queers, Singalezen en Tamils samen, en toonde zo openlijk de bevolking zoals die is: meervoudig en altijd in ontwikkeling. Het samenweven van de verschillende fragmenten van de marges gebeurt zowel door discoursen als door gebaren. De Syrische revolutionairen hadden dit goed begrepen door het Koerdische woord azadi (vrijheid) te gebruiken als oproep aan de Koerden; de Azeri’s van Iran door “Koerdistan, de ogen en het licht van Iran” te zingen om historisch antagonistische minderheden te verenigen; zo ook het gebruik van de Mapuche-vlag in de demonstraties van 2019 in Chili en de Kabylische vlag in de Hirak in Algerije. In het vuur van de opstanden waren deze gebaren evenzovele pogingen om de bevolking uit te breiden.
Toch is geen enkel segment van de marges in staat om de diversiteit van een bevolking voor onbepaalde tijd te verenigen. Meer dan visies op verandering of ideologische overtuigingen, waren het het delen van geleefde ervaringen vanuit de marges, de opstandige praktijken, het verzet tegen repressie en de organisatie van de onmiddellijke overleving die de eenheid mogelijk maakten. Maar aan de ene kant zullen de regimes onophoudelijk proberen de beweging met allerlei middelen te verdelen, en aan de andere kant zullen de reeds bestaande verdeeldheden bij de eerste de beste gelegenheid terugkeren, waardoor de cohesie die uit de opstand is ontstaan, wordt verzwakt. Dit laat ons achter met een grote vraag: hoe kunnen we onze eenheid bewaren na het hoogtepunt van de opstand?
Een bevolking is altijd meerdere dingen tegelijk. Deze kan bedrogen, onderdrukt worden, deelnemen aan zijn eigen nederlaag of die van andere bevolkingen, verdeeld zijn met zijn fragmenten die tegen elkaar vechten. Maar een bevolking kan ook, in zeldzame gevallen, zich verenigen rond een collectieve wil om zich te bevrijden van de politieke klasse die het bestuurt. Wat bepaalt welke van deze mogelijkheden gestalte krijgt, zijn de relaties tussen de opstandige bevolking en zijn verschillende fragmenten. Door samen te komen, door zich zelfs tijdelijk te verenigen ondanks obstakels en tegenstellingen, tekenen de verschillende delen van de marges, samen met de dissidenten van de centra, een bevolking in een nieuwe betekenis. Een bevolking met revolutionair potentieel.
de val van het regime
In Egypte, Tunesië, Oekraïne zijn de regimes gevallen. In Libanon, Sri Lanka, Irak zijn regeringen omvergeworpen. Toch zijn de opstanden er, zelfs wanneer ze tijdelijk zegevierend leken, nergens in geslaagd de terugkeer naar de gevestigde orde of de komst van het ergste te voorkomen. Overal werden de opstandelingen pijnlijk herinnerd aan het feit dat het vervangen van een regering of een grondwet de fundamenten van de macht niet aantast. De opstanden zijn er niet in geslaagd de wortels van de regimes te bereiken. De opstand is de uitbarsting van de werkelijke beweging, de zelfbevestiging van degenen die ontmenselijkt zijn, beroofd van hun eigen kracht. In die zin signaleert het zowel aan de centra als aan de marges zelf dat de situatie niet langer kan duren. Het breekt de legitimiteit van de zittende macht. De vraag is dan: wat te doen met deze breuk?
In 2022 stond Sri Lanka op het punt te kantelen. De regeringsgebouwen waren bezet, de president was het land ontvlucht, het leger en de politie durfden niet in te grijpen. Op een bepaalde manier hadden de revolutionairen de eerste ronde gewonnen. Maar omdat ze niet wisten wat ze met de ministeries moesten doen, gaven ze die terug. Net als elders werden de revolutionairen verslagen door de schok van hun eigen overwinning. In veel opstanden, geconfronteerd met onze verlamming, lieten politici en technocraten van allerlei pluimage de kans die onze zwakte bood niet voorbijgaan. De Moslimbroederschap in Tunesië of Egypte, de militaire leiders in Libië of Algerije, de “officiële” oppositie van de Syrische Nationale Raad: de menigte opportunisten wachtte vaak niet tot we klaar waren met het rouwen om onze doden of het verzorgen van onze gewonden. Terwijl onze barricades nog stonden, gingen zij onderhandelen over de “politieke uitkomst” van de beweging, met andere woorden: het einde van de opstand.
Hoe kunnen we Boric vergeten, later verkozen tot president van Chili, die in 2019 naar de salons van het Congres snelde, terwijl de menigte nog steeds de politie op straat bevocht, om samen met de partijen van het regime een afgeprijsd akkoord te ondertekenen voor een constitutioneel proces om de opstand in te dammen? Zoals vaak greep het institutionele spel in om de orde te herstellen en te voorkomen dat het land in het onbekende zou storten. “Als Piñera valt, vallen we allemaal,” zei een linkse Chileense senator toen met helderheid. Politici en bourgeois, van rechts tot links, zullen altijd liever een cosmetische verandering en enkele concessies accepteren, om de komst af te wenden van een revolutie die hun macht en rijkdom werkelijk zou bedreigen. Om een diepgaande revolutie te voorkomen.
Tijdens de Maidan-opstand in Kyiv in 2014 klapten de deuren van de ministeries in de wind nadat de macht door de straat was afgezet. De oppositiepartijen stelden snel een “overgangsregering” voor, die ze op het grote centrale podium van het bezette plein lieten paraderen om hun legitimiteit te vestigen. De opstandelingen waren niet naïef, maar uitgeput na drie maanden fulltime opstand, lieten ze de list plaatsvinden. In de veronderstelling de nieuwe regering in de gaten te houden, stelden ze zelfs “volksvertegenwoordigers” voor. Ze oefenden druk uit door enkele ministeries te bezetten om veranderingen in de instellingen te stimuleren, en zeiden klaar te zijn om indien nodig een nieuwe Maidan te starten. Maar het was vooral voor iedereen het signaal om naar huis te gaan.
In Sri Lanka, Chili of Oekraïne, om de opstand verder te laten gaan, had men de onzekerheid moeten trotseren over hoe men zich moest voeden, waar men brandstof of medicijnen kon krijgen, maar ook hoe men zich moest verdedigen tegen een buitenlandse militaire agressie. Om te weten hoe te overleven en vervolgens te leven, had men moeten antwoorden op schaalvragen die de opstandelingen vooralsnog te boven gaan: wat te doen met staatsinstellingen, internationale organisaties, het leger of de buitenlandse schuld? Hoe de obstakels te overwinnen zonder nieuwe afhankelijkheden aan te gaan? Hoe op lange termijn stand te houden ondanks uitputting, ondanks de zeer reële behoeften om te genezen, om onze krachten te herstellen?
De geschiedenis heeft ons geleerd dat compromissen vaak leiden tot concessies, dat wil zeggen tot variaties van hetzelfde, en niet tot alternatieven. Maar hoe dan verder te vechten zonder in de afgrond te vallen? Om door te gaan, hadden we materiële garanties nodig, maar niet alleen dat. Je in het onbekende storten is een daad van geloof. Je doet het als je geen keus meer hebt of uit overtuiging. Als je zo sterk in iets gelooft dat het alle risico’s waard lijkt. Maar waarin geloof je precies? Wat is ons antwoord op de onzekerheid? Het tijdperk waarin het socialisme op tafel lag bij elke opstand is voorbij. Zonder kaart of kompas hebben de opstanden zich in de armen van het beschikbare geworpen. De reactionairen hadden een plan, de liberalen hadden een plan, de militairen hadden een plan. En degenen onder ons die de opstanden hadden ontketend en levend gehouden, bleven toekijken, commentaar geven, bekritiseren – althans degenen die nog in leven en vrij waren.
het plan dat ons ontbrak
De ironie is dat het plan er misschien wel was. Onder onze ogen. Er is veel gezegd over het horizontale, gedecentraliseerde karakter van onze opstanden. Over hoe de grote traditionele organisaties afwezig waren of niet in staat waren het leiderschap van de bewegingen te monopoliseren. En hoe de linkse krachten wereldwijd werden overweldigd door de intensiteit en inventiviteit van deze golf. We moeten ons bewust worden van een van de belangrijkste effecten van deze afwezigheid: elke opstand, elke strijd heeft, onafhankelijk van de richtlijnen van deze of gene leider, partij of organisatie, nieuwe vormen van volksorganisatie zien ontstaan, aangepast aan de behoeften van elke opstand. De bezettingen van pleinen, gebouwen of universiteiten zoals in Griekenland, Egypte, Libanon, Irak, Sri Lanka of Hong Kong; de lokale raden in Syrië en de verzetscomités in Soedan; de territoriale vergaderingen in Chili, Colombia; de feministische vergaderingen wereldwijd, de inname van rotondes door de Gele Hesjes in Frankrijk. Binnen elk van deze ervaringen hebben we ons in de situatie bevonden dat we tegelijkertijd het offensief en het dagelijks leven van de opstand moesten organiseren.
We hebben vergaderingen gehouden om de te volgen strategie te bespreken, de blokkades van snelwegen, de demonstraties en de aanvallen op machtscentra voorbereid. We hebben geprobeerd de veiligheid en zelfverdediging te organiseren, de repressieve krachten gegeolokaliseerd, de juridische reactie georganiseerd en voor de gewonden gezorgd. We hebben kampementen en hutten gebouwd, menigten gevoed dankzij de ollas comunes (volkskeukens) en moestuinen aangelegd. Overal hebben we geprobeerd de reproductie van onze krachten en onze actiemogelijkheden te verzekeren. In Syrië gingen de revolutionairen nog verder. In de gebieden waar het regime was verdreven, slaagden de opstandelingen erin om gedurende meerdere jaren hele steden, ziekenhuizen, molens, elektriciteitscentrales, naast de voedseldistributie, zelf te besturen.
De honderden Syrische lokale raden in de bevrijde gebieden waren in staat te zien dat het antwoord op het Syrië van morgen noch in handen lag van de Nationale Oppositieraad in ballingschap, noch in die van de gewapende groepen. Maar ze durfden zichzelf niet toe te geven dat het antwoord misschien wel door henzelf in de praktijk werd opgebouwd. Het feitelijke bewijs dat zelfs onder de bommen en tijdens de belegeringen, afgesneden van de wereld, geconfronteerd met een meedogenloze repressie, de bevolking in staat was de zaken in eigen hand te nemen, zichzelf te besturen. In een opstand zullen we altijd te maken krijgen met krachten die zich niet zullen laten hinderen door de inname van paleizen. En zij zullen altijd als prioriteit hebben de ontluikende vormen van volksorganisatie te ontmantelen. De op nationaal en internationaal niveau gevormde krachten, die weigerden hun legitimiteit te erkennen, hebben hen in veel gevallen buitenspel gezet. Tegenover deze bedreigingen zijn we er over het algemeen niet in geslaagd invloed uit te oefenen op de uitkomst van de opstanden. We hebben de gevolgen van de opstanden niet goed beseft of willen aanvaarden. We hebben ons niet als macht opgelegd.
In Soedan, tijdens het laatste decennium van strijd (2013-2023), werden verzetscomités opgericht per stad en per wijk, die zowel de mobilisaties als de volkshulp op zich namen. Jaar na jaar, opstand na opstand, wonnen ze aan kracht en ervaring. Na het vertrek van president Omar al-Bashir besloten sommige oppositieorganisaties deel te nemen aan de Civiel-Militaire Overgangsraad. De verzetscomités verzetten zich grotendeels tegen dit besluit om trouw te blijven aan de eisen van de revolutie: elke macht die verbonden is met het leger afzetten. Ze werden daardoor de enigen die de volkslegitimiteit belichaamden. Door zich los te maken van de oppositieorganisaties, en gesterkt door deze legitimiteit, stelden ze binnen deze honderden comités een gemeenschappelijk voorstel op voor de toekomst van het land en stemden erover: Het handvest voor de vestiging van de volksmacht. Alleen in Soedan durfden de basiscomités van de beweging zich als revolutionaire macht te affirmeren. Elders werden de ontluikende vormen van volksmacht te vaak beschouwd als middelen van de revolutie in plaats van als een unieke legering van haar middelen en doelen. Als een voorafbeelding van een mogelijke revolutionaire toekomst.
Deze experimenten zijn een bron van lessen voor de revolutionairen van het heden en de toekomst; ze sluiten aan bij, en actualiseren, de lange geschiedenis van volksmachten. Het is een geschiedenis waarover geen enkel schoolboek spreekt, die van de Comandos Comunales en de Cordones Industriales in Chili (1970-73), de Quilombos van Brazilië (1550-2024), de secties van de sansculotten van de Franse Revolutie (1789-93), de Caracoles van Chiapas en de Arbeidersraden van Rusland en Beieren (1905, 1918-1919), de Commune van Parijs (1871), die van Morelos (1913) en Kronstadt (1921).
En vele anderen waarvan het aan ons is om de echo’s te verweven en de herinneringen te vlechten. Wij zien wat we hebben meegemaakt als een tijdperk van opstanden, dat nog open is. Wat sommigen te snel als een nederlaag hebben bestempeld, ervaren wij als de geboorte van een wereldwijde opstandsbeweging voor waardigheid. We kijken onze mislukkingen recht in de ogen om ons voor te bereiden op de komende overwinningen. We vertrekken van daar: van al die plaatsen waar de volksmacht is teruggekeerd, soms vluchtig, soms hardnekkig, om ons aan onze kracht te herinneren.
de noodrem vinden
ACHTER ELK FASCISME SCHUILT EEN MISLUKTE REVOLUTIE | UITGEPUTTE TIJDEN | NOODTOESTAND IN ALLE STATEN | DE HORIZON VINDEN
Het begin van dit nieuwe decennium herinnert ons aan dit eenvoudige maar pijnlijke idee: de voortgang van de revolutie leidt tot de verharding van de contrarevolutie. De opstanden hebben alle regimes, welke dan ook, geconfronteerd met hun radicale ongeschiktheid voor de aspiraties van de bevolking. En met het risico dat ze lopen. Onmachtig om het geloof in hun stervende projecten nieuw leven in te blazen, hebben de machten geen ander antwoord op de woede gevonden dan terreur. De opstanden hebben zoveel martelaren, gevangenen en ballingen achtergelaten. Om aan de nationale verschrikkingen bij te dragen, zijn Russische, Iraanse, Franse en Amerikaanse generaals overal te hulp geschoten aan bedreigde regimes. Traangasbommen en “Franse expertise in ordehandhaving” werden naar Ben Ali gestuurd, Duitse politieagenten en Israëlische cyberveiligheidssystemen naar Chili, Iraanse milities en Russische bommen ter hulp van Bashar al-Assad. De onderdrukking van onze opstanden was niet alleen nationaal, maar wereldwijd.
Als de opstanden over hun hoogtepunt zijn, is wat boven komt drijven, wat zich versterkt en zelfs organiseert, meestal een of andere vorm van reactie. Overal verdedigen de heersende klassen hun belangen fel, koste wat het kost. En van het ene eind van de planeet tot het andere, lijken de enige georganiseerde krachten die er hun voordeel mee doen, formaties te zijn die op zijn best conservatief, op zijn slechtst fascistisch zijn. Het tijdperk van opstanden dat het laatste decennium had geopend, werd geconfronteerd met een veelvormige reactie van grote omvang: een wereldwijde poging tot contrarevolutie.
achter elk fascisme schuilt een mislukte revolutie
De contrarevolutie is niet alleen een wereldwijde operatie tegen opstanden. Het is ook geen simpele restauratie, een terugkeer naar het oude regime, het herstel van een sociale orde die door conflicten en opstanden is verstoord. Ze bouwt actief een nieuwe orde naar haar maat en voor haar gebruik. Ze vormt mentaliteiten, cultureel gedrag, smaken, gebruiken en gewoonten. Ze actualiseert de vormen van surveillance en repressieve technieken. En overal beschermt ze de belangen van het kapitaal. Maar er is nog iets anders: de contrarevolutie bedient zich van dezelfde vooronderstellingen en dezelfde tendensen als die waarop de revolutie zich zou kunnen baseren; ze bezet het terrein van de tegenstander en geeft andere antwoorden op dezelfde vragen. Ze herinterpreteert de revolutie op haar eigen manier.
Tegelijkertijd dat de revolutionairen worden verpletterd, verspreid en geïsoleerd, groeien de koppen van de hydra die we dachten te hebben afgehakt langzaam weer aan. Of het nu via de dekoloniale kostuums is die Poetin of Xi Jinping dragen, de “antisysteem-opstanden” van Trump of Bolsonaro, de oorlogen voor democratie van de “vrije wereld” zoals in Libië, de reactionaire krachten proberen de aspiraties van de opstanden te gebruiken om hun terugkeer beter te voorkomen. In Argentinië weerspiegelt de “afuera!” (eruit!) van Milei de “que se vayan todos” (Laat ze allemaal weggaan!) van de opstandelingen aan het begin van de eeuw. Men verplettert het verlangen naar vrijheid nooit beter dan door zich als bevrijder voor te doen.
In 2024 neemt Donald Trump deel aan bijeenkomsten waar men onverschillig tegelijk slogans ziet als “Wees onregeerbaar!” en “Massadeportaties nu!”. Als fascisten onze gezworen vijanden zijn, is dat niet alleen omdat hun project het tegenovergestelde is van het onze. Ze zijn het omdat ze een project verdedigen met revolutionaire vermommingen, zich voedend met de impulsen en affecten van volksopstanden, terwijl ze het laatste redmiddel van de centra zijn. Poetin, Meloni of Le Pen, net als zoveel andere fascisten, profiteren van het gevoel van frustratie en vernedering van de arbeidersklassen die door de laatste mutaties van het kapitaal zijn geprecariseerd, om hun antisysteemhouding te versterken en het zo beter te verdedigen. Ze beweren alles te willen veranderen zodat niets verandert.
Vandaag radicaliseren de reactionairen terwijl de progressieven ploeteren in gematigdheid. Het is niet onbelangrijk dat fascisten zo’n hekel hebben aan feministische en queer bewegingen. Het fascisme ziet daarin een tegenstander die bevrijdingsverlangens kan creëren die in staat zijn de gevestigde orde te ontmantelen. Door een kracht en een wil om alles te veranderen te claimen, door de regels van gender, klasse en ras, geografie en leeftijd te overtreden, hebben de feminismen van het Zuiden miljoenen achtergestelden overtuigd om zich bij hun bewegingen aan te sluiten vanwege hun radicaliteit. Hetzelfde geldt voor de queer beweging, die een van de weinige is die nog durft te dromen: door de binaire logica die aan de basis ligt van elke macht te doorbreken, maken zij van de verbeelding een wapen, van het verlangen een kracht. Door de lichamen centraal te stellen in de transformatie, is de queer revolutie een van de zeldzame bewegingen die de doodse dromen van de fascisten dwarsboomt en mogelijke toekomsten belichaamt. Maar net als zoveel andere bewegingen voor hen, worden ze het hof gemaakt door de progressieve of liberale fracties van het Imperium die proberen hen onschadelijk te maken, er een eenvoudig, onschadelijk cultureel accessoire van te maken.
Hoe kunnen we denken dat de bulldozer-suprematismen van Trump, Modi of Netanyahu verslagen zouden kunnen worden door een goed onderbouwd betoog, een IPCC-rapport, de factchecking van de New York Times of een VN-stemming? Telkens wanneer het progressivisme zich op dit terrein waagt, wordt het een beetje meer bespot, meer gediscrediteerd, en dus contraproductief. De berusting van de sociaaldemocraten die beweren dat het onmogelijk is om iets te veranderen, zelfs na het winnen van verkiezingen, bereidt het terrein van de subversie voor voor de fascistische krachten die zich alleen maar hoeven te bukken om de legitieme woede en de verloren zielen van de opstanden op te rapen. Van Washington tot Brasilia ging het voorlopig slechts om parodieën van opstanden. De volgende zouden veel serieuzer kunnen zijn. De wereldwijde heropleving van xenofobe nationalismen en de systematische aanvallen op de rechten van vrouwen en gender- en seksdissidenten zijn het resultaat van een goed doordachte articulatie, een wereldwijd offensief, dat van een neofascistische internationale. Hoewel deze gezichten van de macht, steeds gespannener en grimmiger, uiterlijk verschillen, behoren ze allemaal tot hetzelfde beest. Want buiten de conflicten en schijnbare vijandigheden delen deze krachten een gemeenschappelijk doel: het koste wat het kost handhaven van de macht van de centra. En om dat te bereiken zal geen enkel bloedbad te duur betaald zijn. Integendeel, oorlog is altijd een uitgelezen ingrediënt geweest om de revolutie op afstand te houden.
uitgeputte tijden
Overal zijn we in het regime van de urgentie beland. In de verlamming. Van alle regimes waarvan men de verdwijning kan wensen, is dit een van de hardnekkigste. Het schrijft zich onuitwisbaar in tot in onze levenswijzen, organisatievormen en strijdmethoden. Er zijn de vitale urgenties die ons doorkruisen en ons in beweging zetten omdat het niet langer mogelijk is te verdragen dat de dingen blijven zoals ze zijn. Niet genoeg te eten hebben, bij elke straathoek het risico lopen op dood of verkrachting, nergens meer een plek vinden om verzorgd te worden, om je gezin voor de nacht onderdak te bieden, bij elke nieuwe administratieve procedure het risico lopen op vernedering, bij elke identiteitscontrole het risico lopen op mishandeling, vrezen niet genoeg water meer te hebben om te verbouwen, dat de aarde zand wordt…
De precarisering van het leven dompelt ons onder in slopende dagelijkse routines, vol met imperatieven die we nog niet eens beginnen op te lossen en we worden alweer ingehaald door een nieuwe dringende situatie. Deze urgenties die ons allemaal in onze geleefde realiteiten doorkruisen, worden vaak alleen aangegaan, of met onze netwerken van banden, die ook uitgeput zijn,en slokken onze tijd en energie op. Deze dagelijkse druk dwingt ons tot onhoudbare tempo’s om de strijd levend te houden, om ons te beschermen of niet verpletterd te worden, en vereist altijd meer energie om te bestaan. En dan, aan de kant van de bestuurders, als een cynisch antwoord op de voorgaande, zijn er die urgenties die, elk op hun eigen manier, tot doel hebben ons eraan te herinneren hoe hulpeloos we zijn zonder hun bescherming: “economische crisis”, “natuurlijke” rampen, “buitenlandse agenten”, “externe bedreigingen”, “migratiecrisis”, enz.
We vinden vandaag de “noodtoestand” in alle regimes, van de meest democratische tot de meest despotische, als uitzonderingsmaatregelen op de staat van “vrede”. De “noodwet” (Kanoun al-Taware) heeft het dagelijks leven van de Syriërs meer dan veertig jaar lang beheerst vóór de revolutie. Officieel ingesteld tegen de militaire dreiging van Israël, heeft dit mechanisme altijd gediend voor de repressie van elke binnenlandse oppositie, inclusief in de vorm van bloedbaden en bombardementen. Het veranderde enkele maanden na het begin van de opstand in een “antiterrorismewet”. In Chili stelde de noodtoestand president Piñera in staat de militairen (opnieuw) uit hun kazernes te halen tegen de opstandige bevolking. Overal, in de afgelopen twee decennia, is het gebruik van de noodtoestand – als wettelijke rechtvaardiging voor de afwezigheid van een rechtsstaat – veralgemeend, en pretendeert het zowel te reageren op terroristische aanslagen als op virussen, op stedelijke rellen als op aardbevingen, branden of overstromingen.
noodtoestand in alle staten
Als politiek de voortzetting van oorlog met andere middelen is, dan zijn regeren en oorlogvoeren inderdaad twee kanten van dezelfde medaille. De natiestaat, deze specifieke vorm van machtsorganisatie, bevolkingssturing en territoriale controle, heeft bijna de hele wereld veroverd, naarmate de kolonisatieoorlogen vorderden. De manier waarop macht wordt uitgeoefend en bevolkingen worden gecontroleerd, is echter helemaal niet hetzelfde van de ene staat tot de andere, van de ene regio van de wereld tot de andere. De functie, net als de mogelijkheden van staatsapparaten, zijn niet hetzelfde, afhankelijk van of we spreken over een voormalige koloniale macht die goed gevestigd is op de rijkdommen die ze aan de rest van de wereld heeft onttrokken, of over een recent gedekoloniseerde staat die ten prooi is aan de invloed van veel beter gestructureerde machten die proberen beslag te leggen op hulpbronnen.
De mate van geweld die door de staat aan zijn eigen bevolking wordt toegebracht, is vaak afhankelijk van de zeer materiële middelen (koloniale rente, olierente, financiële meevallers van diverse aard) waarover de nationale heersende klassen beschikken om sociale vrede te kopen alvorens hun toevlucht te nemen tot bruut geweld. Het socialisme, de sociale staat, de sociaaldemocratie, waar ze hebben bestaan, vormden evenzovele pogingen om de kwestie van de staat en die van de volkssoevereiniteit op een andere manier met elkaar te verbinden. De staat kreeg, naast zijn monopolie op legitiem geweld en de verdediging van het grondgebied, zowel de veiligheid van de burgers, de herverdeling van een deel van de rijkdommen, als de diensten aan de bevolking toevertrouwd.
Elk van deze pogingen, of ze nu het resultaat was van stakingen, opstanden of hervormingen, had tot gevolg dat de steun van de verschillende componenten van het volk voor de stabiliteit van de staat werd vergroot. Maar de tijd van sociale staats-utopieën is definitief voorbij. Bijna niemand komt meer op het idee ons een stralende toekomst te verkopen. Dystopieën hebben overal de utopieën vervangen. De complottheoretische dreiging van de “grote vervanging” die de blanke reactionairen zo dierbaar is. De controlestaat ondergeschikt aan autoritaire kunstmatige intelligenties. De dreigende ineenstorting van de levensomstandigheden op aarde. En wanneer de traditionele linkse partijen proberen ons opnieuw te betoveren met opgepoetste politieke programma’s en nieuwe beloften van verandering, is dat voortaan alleen nog maar onder druk van de cyclische urgentie om de geprogrammeerde machtsovername door extreemrechts te voorkomen.
De “oorlog tegen het terrorisme”, gelanceerd door de Verenigde Staten, opende de 21e eeuw. Het voorwendsel van een altijd dreigende, diffuse en alomtegenwoordige terroristische dreiging rechtvaardigde alle oorlogen, alle controlemaatregelen, allerlei uitzonderingen zowel extern als intern. “Oorlog tegen de drugshandel” in Mexico, “Oekraïne denazificeren” voor Rusland, “Hamas uitroeien” in Israël, “het zionistisch-wahabistisch complot vernietigen” in Syrië, “het Koerdische terrorisme verpletteren” in Turkije, “een einde maken aan het Toeareg-secessionisme” in Mali, het “Mapuche-terrorisme” ontmantelen in Chili, en zoveel andere… zijn evenzovele manieren om bedreigingen, sommige reëel, sommige gefabriceerd, te benutten om de interne spanningen in elke samenleving af te leiden naar de strijd tegen een gemeenschappelijke “vijand”, de laatste garantie voor nationale eenheid. Een iets te sterke binnenlandse contestatie zal zo al snel afglijden naar de rang van “vijand van binnenuit” als ze zich niet tevreden stelt met het haar toegestane onderhandelingskader.
De staat, welke dan ook, is altijd een belegerde citadel, altijd bedreigd door vijandige krachten binnen haar grenzen of aan haar poorten. Hij baseert zijn autoriteit op datgene wat hem bedreigt. De urgentie die een wereldbeeld is geworden, laat slechts verschillende, min of meer autoritaire manieren zien om een onvermijdelijke ramp te beheren. Beurtelings ingeroepen door politieke, syndicale en associatieve krachten, en vervolgens door de staten die haar in dienst nemen, is urgentie het universele motief van de politiek geworden. Men regeert, net als men militeert (waar dat mogelijk is), alleen nog maar in naam van de urgentie. En dit imperatief maskeert het verschil, het conflict en de ongelijkheid: we zijn allemaal betrokken, op dezelfde voet, evenzeer slachtoffer, evenzeer verantwoordelijk, evenzeer mobiliseerbaar.
Reageren op de “sociale urgentie”, pleiten voor een “ecologische noodtoestand”, van de ene zaak naar de andere rennen, van een strijd tegen een ecocidaal project naar een mobilisatie tegen een staatshervorming, van een humanitaire mobilisatie naar een antifascistische campagne. Elk van deze gevechten, hoe belangrijk ook, pompt alle beschikbare energie uit ons en, verstoken van een algemene strategie, rennen we rond als kippen zonder kop.
de horizon vinden
Militarisering van steden, onmiddellijke sluiting van grenzen, explosie van politiecontroles, elektronische surveillance en beperking van verplaatsingen, invoering van verklikkersystemen, huisarrest: het beheer van de COVID-19-pandemie door staten heeft aangetoond dat deze autoritaire maatregelen op zeer grote schaal en over een lange periode volkomen uitvoerbaar zijn. Er ontbreekt slechts een goed onderbouwd argument of een goed uitgebuit crisis om ze indien nodig opnieuw te activeren. Sinds enkele jaren al haalt wat tot dan toe niet de eer van de media-aandacht genoot, de voorpagina’s van de continue nieuwszenders; de sterilisatie van de oceanen, Australië of het Amazonewoud in lichterlaaie, orkanen of verwoestende overstromingen. De discrepantie tussen de standpunten en acties van staten en de bewezen ernst van de situatie is voor niemand meer een mysterie.
“Eco-angst” is het kwaad van deze tijd geworden, daar waar men het privilege heeft geen dringender redenen tot bezorgdheid te hebben. Het is slechts een extra affect dat bijdraagt aan de algemene verlamming. Dat men ons de hele dag door vertelt over oorlogen, hongersnoden, humanitaire rampen of megabranden, dompelt ons onder in een staat van verdoving. De meest begrijpelijke overlevingsreactie is deze informatie te negeren om verder te leven alsof er niets aan de hand is. Alles verwijst ons alleen maar naar onze onmacht, en zo zijn we opnieuw veroordeeld om ons over te geven aan een onwaarschijnlijke oprisping van de wereldleiders, en op zijn best te proberen druk op hen uit te oefenen. De ecologische urgentie, reëel en gevoeld, is ongetwijfeld een krachtige motor voor mobilisatie in gevallen waar concrete doelen worden geïdentificeerd en actiestrategieën worden uitgewerkt. De oproep om te reageren op de klimaaturgentie wordt gebruikt door mensen die strijden voor de verdediging van hun territoria, door politieke organisaties en milieubewegingen, om aandacht te winnen en hun krachten te bundelen, of om radicalere vormen van mobilisatie te legitimeren en ongekende volksconvergenties te creëren. Maar naarmate deze urgenties breed worden erkend en de belangen van de heersende klassen raken, dreigt de hefboom van richting te veranderen.
Zo heeft ecologie al ruimschoots bepaalde liberale en rechtse politieke discoursen doordrenkt en men voelt het moment aankomen waarop het discours over de ecologische ineenstorting een nieuwe autoritaire draai zal rechtvaardigen, naar het voorbeeld van de Chinese Communistische Partij. De jeugd van de centra heeft de ogen gericht op de beelden van haar tragische toekomst, die van de marges droomt van mogelijke toekomsten, maar staat met de rug tegen de muur van een steeds onhoudbaarder heden. Uit deze twee manieren van blijven hangen, resulteert een steeds hernieuwde wrijving tussen onze respectievelijke situaties. Hoeveel tijd er ook rest, het is echter aan ons om die op een andere manier te bevolken. We moeten onze eigen temporaliteit herstellen, samen ruimte en tijd herwinnen om onze eigen manier te bedenken en op te bouwen om de noodrem te activeren.
Of we nu leven in een min of meer ingestorte samenleving onder de slagen van de economie, oorlog, rampen, of dat we leven in het verstikte hart van een westers fort, achtervolgd door het vooruitzicht van zijn ineenstorting, de enige weg vooruit is het bouwen van een gemeenschappelijk plan, transversaal aan elk van onze situaties. En ons af te vragen: Wat is de aard van de urgentie die ons doorkruist? Welke hefbomen biedt ze ons? Welke energie geeft ze ons, maar ook welke energie ontneemt ze ons? Wat valt er te winnen in deze race om de belangrijkste urgentie te bepalen? Welke buitensporige middelen zal ze op een dag rechtvaardigen aan de kant van de tegenstander? Want, welke partij het ook hanteert, urgentie, als mandaat om te handelen, is een manoeuvre. Een manoeuvre om de tegenstander in te lijven en aan zijn eigen agenda te onderwerpen. En bij dit spel bestaat er weinig twijfel over wie uiteindelijk de middelen zal hebben om te winnen.
Aan de kant van de volksbewegingen is de urgentie om te handelen altijd een springplank naar de versnippering van krachten en hun uitputting op korte termijn. We zouden onze gebaren in tegendeel moeten concentreren en afmeten om daar te slaan waar het misschien een verschil zal maken. Zonder de imperatieven te ontkennen die ons onder druk zetten, noch die ons verlammen. Ons organiseren om op dit offensief te reageren vereist dat we de horizon hervinden en dat we, stap voor stap, op lange termijn, de banden en de kracht opbouwen die ons ontbreken om niet langer verslagen uit de komende opstandige explosies te komen.
(deel 2 volgt later, het boekje op papier is hier te bestellen)
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.