Een korte geschiedenis van de strijd van de West-Europese stadsguerrilla tegen de NAVO (deel 1)
In juni vindt in Den Haag de NAVO-top plaats. Er wordt druk georganiseerd aan demonstraties en andere protesten. Her en der verschijnen artikelen over de NAVO en de NAVO-lidstaten en hun imperialistische militaire ingrepen wereldwijd sinds de oprichting in 1949. De NAVO valt te omschrijven als een na-oorlogs verbond van alle westerse koloniale machten (met uitzondering van de Sovjet-Unie en later Rusland, die als vijand dienden) om gezamenlijk de wereldwijde machtspositie te behouden in tijden van opkomende bevrijdingsbewegingen in het mondiale zuiden. Aan die anti-koloniale strijden wordt in het westen de laatste jaren weer wat meer aandacht besteedt, wat samenhangt met de opkomst van Black Lives Matter en allerlei dekoloniale bewegingen.
Veel minder bewustzijn is er over de geschiedenis van de strijd tegen NAVO in het westen zelf. Dat heeft er natuurlijk mee te maken dat de heersende klasse daar liever geen aandacht aan wil schenken. Maar de onbekendheid komt ook voort uit de angst van links zelf om een en ander weer op te rakelen en het repressie-apparaat wakker te maken. Ook het feit dat die eerdere fasen van strijd en protest tegen de NAVO ideologisch, en zeker ook kwa praktijken, niet erg lijken te voldoen aan de maatstaven die links en radicaal-links momenteel hanteren bij hun strijd.
We hebben het hier over de strijd van West-Europese stadsguerrilla’s eind jaren zeventig en begin jaren tachtig die gewapende aanvallen uitvoerden op NATO-infrastructuur en leidende functionarissen. (Ook in de VS en Canada waren zulke aanvallen, vooral in de jaren zeventig, maar dat is voor een andere keer.) De West-Duitse RAF speelde daar een grote rol in. Natuurlijk is er zat kritiek te leveren op die organisatie: van hun voorhoede denken, hun autoritair-marxistische anti-imperialisme, hun banden met de DDR en hun eigen militarisme en machismo, tot aan hun gebrek aan analyse over en thematisering van fascisme en antisemitisme, hun verwaarlozing van de sociale strijd in eigen land en het daarentegen verkiezen van solidariteit met “plaatsvervangende volkeren” in het mondiale zuiden, en ook hun idee (in het begin) van Europa als kolonie en potentieel nucleair slagveld en slachtoffer van VS in plaats als een continent van eveneens koloniserende landen. En niet te vergeten dat ze zich via hun middelen (militair geweld, en wat heeft het voor zin om een generaal om te leggen als er duizenden klaar staan om hem te vervangen?), en het steeds vaker geformuleerde doel “onze gevangen kameraden moeten vrij”, uiteindelijk te gemakkelijk lieten isoleren van de rest van de beweging, en mede daardoor ook verloren.
Maar tegelijk mogen we niet vergeten dat deze radicaal-linksen in ieder geval probeerden daadwerkelijk in te grijpen en een bijdrage te leveren aan het beëindigen van de voortdurende moordpartijen in het mondiale zuiden door de bij de NAVO aangesloten landen. Ze deden dat met gevaar voor eigen leven, en probeerden een weg te vinden voorbij de vreedzame, machteloze protesten waar we momenteel grotendeels mee opgescheept zitten, en die vooralsnog ook relatief weinig concreet resultaat opleveren (hoewel niet onderschat mag worden, bijvoorbeeld, hoezeer de publieke opinie over Israël en zijn bezetting, apartheid en genocide is omgeslagen door alle huidige protesten). En de reactie van de staat op hun verzet maakte keihard duidelijk dat het dodelijke geweld dat wordt ingezet in het mondiale zuiden hier eveneens gehanteerd zal worden wanneer staat en kapitaal in gevaar dreigen te komen. Dat ook hier folter en moord niet uitgesloten zijn, van staatswege. De “koloniale boomerang” is niet een recente ontwikkeling.
Dat grote delen van links er na de nederlaag van de West-Europese stadsguerrilla verder het zwijgen over toe deden is een tragische ontwikkeling geweest, die vandaag de dag nog doorwerkt, in onder andere een gebrek aan openbare en strijdbare solidariteit met allerlei gevangen kameraden. (Ook dat is voor een andere keer.) Hieronder dus een korte geschiedenis van de strijd van de Europese stadsguerrilla’s tegen de NAVO, niet om hun methoden of gedachtegoed te promoten, maar wel omdat we ons bewustzijn van ‘onze’ linkse geschiedenis nooit mogen laten bepalen door onze tegenstanders.
Dit is een vertaling in twee delen van een artikel dat in maart 2022 verscheen in Das Gefangenen Info, nummer 440. Het werd in maart 2025 overgenomen op de website Kontrapolis en die versie hebben we vertaald. Hier deel 1.
Eric Krebbers
Het frontconcept van de RAF: oorsprong, tegenstrijdigheden, relatie met het heden, en vooruitzichten
In mei 1982 publiceerde de Duitse radicaal-linkse stadsguerilla Rote Armee Fraktion (RAF) een uitgebreide presentatie van haar politieke en strategische ideeën getiteld “Guerrilla, verzet en anti-imperialistisch front”. Die publicatie staat ook bekend als het Front-document. Om uit te leggen hoe dat tot stand kwam, moeten we eerst veertig jaar terug in de tijd gaan. Er waren nog geen elektronische media zoals het internet of smartphones. De Sovjet-Unie en daaraan verbonden staten van het Warschaupact bestonden nog. Die vormden een strategisch evenwicht met het Amerikaanse imperialisme. In deze patstelling konden revolutionaire krachten gemakkelijker optreden dan nu. Bovendien waren de mensen nog sterk beïnvloed door de geest van de omwentelingen van 1968. Dat wil zeggen: ze waren veel optimistischer en militanter dan vandaag en dus was het logisch dat het document velen aansprak!
Over het ontstaan van het frontconcept
Uiterlijk halverwege de jaren zeventig was het duidelijk dat een groot aantal gevangenen van de RAF zou worden vermoord: ondanks diverse hongerstakingen van de gevangenen en sterke nationale en internationale publieke en militaire initiatieven, kon niet worden voorkomen dat Holger Meins, Ulrike Meinhof en Katharina Hammerschmidt, die geen lid was van de RAF, werden vermoord. Daarnaast werden diverse strijders van de RAF en de 2e Juni-beweging op straat geëxecuteerd.
Er waren veel gevangenen in de isolatiekerkers die rond 1972 georganiseerd waren in de RAF. In dat jaar intensiveerden de VS hun toch al barbaarse oorlog in Vietnam met het systematisch bombarderen van burgerdoelen en het vol leggen met mijnen van Noord-Vietnamese havens om – zoals een van de verantwoordelijke generaals, Westmoreland, het uitdrukte – “dat land terug naar het stenen tijdperk te bombarderen”. Deze aanvallen werden gecoördineerd via een mainframe computer in het Europese hoofdkwartier van de VS in Heidelberg. Jarenlange, onsuccesvolle en door de politie neergeslagen protesten hadden niet geleid tot het einde van de Amerikaanse agressie in Vietnam. De RAF koos daarom militair partij in deze oorlog: op 11 mei 1972 viel men met een autobom het hoofdkwartier van het vijfde Amerikaanse Legerkorps in Frankfurt aan, en op 24 mei ook het hoofdkwartier van het Amerikaanse leger in Heidelberg.
In een verklaring schreef het Commando Petra Schelm van de RAF over de actie in Frankfurt: “Voor de vernietigingsstrategen van Vietnam mogen West-Duitsland en West-Berlijn niet langer een veilig achterland zijn. Ze moeten weten dat hun misdaden tegen het Vietnamese volk nieuwe bittere vijanden voor hen hebben gemaakt, dat er geen plaats in de wereld meer zal zijn waar ze veilig kunnen zijn voor de aanvallen van revolutionaire guerrilla-eenheden.” Petra was het eerste lid van de RAF dat werd doodgeschoten, tijdens een klopjacht op 15 juli 1971.
De RAF voerde verder onder meer ook aanvallen uit op het klassenjustitie-apparaat: op het hoofdbureau van politie in Augsburg en München, en op rechter Buddenberg van de federale rechtbank. Met die acties verzette de RAF zich tegen de omstandigheden van isolatie en marteling waaraan politieke gevangenen werden onderworpen: “We eisen van de rechterlijke macht dat het leven en de gezondheid van gevangenen niet langer systematisch worden aangevallen en vernietigd.” Ook aangevallen werd de Springer Mediagroep in Hamburg, die synoniem was voor agitatie en manipulatie – zelfs vandaag de dag nog. In de zomer van datzelfde jaar werd een groot deel van de RAF gearresteerd: Ulrike Meinhof, Gudrun Ensslin, Brigitte Mohnhaupt, Irmgard Möller, Holger Meins, Andreas Baader, Jan-Carl Raspe en anderen.
1977
In 1977 lanceerde de RAF een militair offensief om het leven te redden van haar kameraden die nog in leven waren. Instellingen en vertegenwoordigers van de klassenjustitie in de BRD werden aangevallen: de ex-nazi en federaal procureur-generaal Buback, en de gebouwen van het federaal parket, die belast waren met onderdrukking, marteling en uitroeiing, om zo de oorlogen van de VS veilig te stellen met de steun van de federale regering. Om het doel van de bevrijding van de gevangenen te bereiken zouden twee belangrijke bedrijfsleiders, Ponto en Schleyer, worden ontvoerd door de RAF. De operatie tegen Jürgen Ponto, de CEO van de Dresdner Bank, mislukte echter.
Op 5 september 1977 ontvoerde het Commando Siegfried Hausner de “baas der bazen” Hanns Martin Schleyer. Siegfried was betrokken geweest bij de mislukte bezetting van de West-Duitse ambassade door de RAF in Stockholm, in 1975, die als doel had om politieke gevangenen te bevrijden. Hij stierf ernstig gewond door een gebrek aan medische behandeling. Het commando met zijn naam eiste de vrijlating van elf gevangenen van de RAF. Schleyer had een belangrijke rol gespeeld in het fascisme, wat altijd verzwegen werd door de heersende media. Ondanks zijn hoge positie in West-Duitsland werd hij niet uitgeruild, maar om staatsredenen opgeofferd door de heersende klasse. Achter deze beslissing zat niet alleen de Bondsrepubliek als enige, maar ook de VS en alle NAVO-staten.
Een tekortkoming van hun acties was dat de RAF deze punten niet uitgebreid politiek thematiseerde, maar zich bijna “alleen” concentreerde op de noodzakelijke vrijlating van hun gevangen kameraden. Tijdens deze guerrilla-aanvallen werden veertig mensen van de beweging gearresteerd. De arrestanten waren bezoekers van de gevangenen, en activisten die voor hen opkwamen, en verder ook uitgevers en advocaten. Ze dienden als gijzelaars omdat de machthebbers niet in staat waren om de stadsguerrilla’s te verpletteren. Ook waren de arrestaties om de beweging af te schrikken. Als gevolg daarvan vocht de RAF, op een paar uitzonderingen na, zoals de kameraden in het buitenland, vrijwel alleen, vanuit een politiek defensieve positie. In het algemeen kunnen revolutionaire bewegingen echter alleen betekenis en dus kracht krijgen als ze voet aan de grond krijgen in de maatschappij. Dit waren de oorzaken, of enkele van de oorzaken, van het gebrek aan politieke slagkracht in die tijd.
Radicaal-links positioneert zich opnieuw na 1977
Vanaf het eind van de jaren zeventig tot halverwege de jaren tachtig ontwikkelde zich in heel West-Europa massaal en militant verzet tegen de NAVO-oorlogspolitiek onder leiding van de VS, tegen hun plannen voor nucleaire bewapening en oorlogvoering. Er ging in deze periode bijna geen dag voorbij zonder militante acties vanuit het hele spectrum van radicaal-links. Dit verzet viel samen met een radicalisering van de anti-kernenergie beweging en een grote golf aan opstanden, die tot uiting kwam rond kraakpanden in vele steden, waaronder Berlijn, Zürich, Amsterdam, Rome, Madrid, Athene, Parijs, enzovoorts.
Ter gelegenheid van de aanval op NAVO-commandant generaal Haig in de zomer van 1979 legde het Commando Andreas Baader van de RAF de nieuwe situatie zo uit: “Wat er is veranderd, sinds de politieke en militaire nederlaag van de verenigde staten in Vietnam, is dat hun agressiviteit eerder is toegenomen dan afgenomen. Is dat de volkeren van de wereld worden geconfronteerd met een nieuw Amerikaans offensief, dat tegelijkertijd een kwalitatieve sprong markeert in de ontwikkeling van het krachtenevenwicht tussen revolutie en contra-revolutie.” Er waren ook andere gewapende revolutionaire organisaties in West-Duitsland, Italië, Frankrijk, Spanje, Griekenland, België en Portugal die hun acties richtten tegen de strategen en infrastructurele voorzieningen van de NAVO.
Op 31 augustus 1981 viel het RAF Commando Sigurd Debus (Sigurd kwam uit een gewapende groep, en hij werd vermoord in de gevangenis omdat hij in 1981 in hongerstaking ging voor de samenplaatsing met gevangenen van RAF) het hoofdkwartier van de Amerikaanse luchtmacht voor Europa in Ramstein aan. “De imperialisten van de VS zullen hun plannen voor wereldheerschappij niet in vrede kunnen voorbereiden en uitvoeren. Ze willen oorlog. Ze willen de geschiedenis terugdraaien na het offensief van de bevrijdingsbewegingen dat hun politieke en militaire macht wereldwijd heeft teruggedrongen. Het middel daartoe zou het verstoren moeten zijn van het militaire evenwicht tussen de socialistische en imperialistische staten (…) Wie tegen de imperialistische oorlog wil vechten, moet vechten voor de vernietiging van het imperialistische systeem.”
Twee weken later vielen de RAF en haar Commando Gudrun Ensslin de opperbevelhebber aan van de Central Europe Division van het Amerikaanse leger en de NAVO, generaal Kroesen. In de verklaring roept de RAF op tot een gezamenlijke verzets- en guerrillastrijd in West-Europa.
Concept van het front
Naast een analyse van de situatie van de imperialistische status quo, heeft het document nog twee niveaus waarin enerzijds concrete voorstellen worden gedaan voor de gezamenlijke strijd van revolutionair-links in West-Duitsland – dat wil zeggen hoe het anti-imperialistische front in eigen land versterkt zou moeten worden – en anderzijds hoe de samenwerking met andere strijders er internationaal uit zou kunnen zien. In haar acties in de daaropvolgende jaren richtte de RAF zich op de actuele “strategische pijlers van de imperialistische politiek”.
Op 18 december 1984 mislukte een aanval van het RAF Commando Jan-Carl Raspe op de NAVO-officiersschool in Oberammergau.
Begin januari 1985 werd een gezamenlijke tekst gepubliceerd door de RAF en de Franse Action Directe (AD), waarin ze opriepen tot de opbouw van het West-Europese front en gezamenlijke offensieven aankondigden. In de tekst, getiteld “Voor de eenheid van de revolutionairen in West-Europa”, stond: “De aanvallen tegen de multinationale structuren van de NAVO, tegen hun bases en strategen, tegen hun plannen en propaganda, waren de eerste grote mobilisatie voor het uitstippelen van een strategie voor een proletarische politiek in West-Europa onder veranderde politieke omstandigheden. Een mobilisatie die zich ontwikkelt en intensiveert als een strijd tegen het systeem van uitbuiting en oorlog, zoals te zien is in de aanvallen in Portugal,België, Spanje, Griekenland, Frankrijk, de Bondsrepubliek (…) Een authentieke revolutionaire strategie in West-Europa zal zich ontvouwen in de aanval op de centrale imperialistische projecten, en collectiviteit en samenhang van de strijders vanuit hun specifieke omstandigheden en mogelijkheden. Eenheid, die in de vernietiging van imperialistische structuren de ruimte verovert waarin proletarisch bewustzijn en macht zich ontwikkelen.”
Op 25 januari 1985 vermoordde het Commando Elisabeth van Dyck van het Franse AD het hoofd wapenexport van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken, generaal Réné Audran. Elisabeth maakte deel uit van de RAF en werd doodgeschoten toen ze een flat binnenging in 1979.
Op 1 februari 1985 wordt de ceo van Motoren- und Turbinen Union (MTU), Ernst Zimmermann, doodgeschoten in zijn huis in de buurt van München. Uitgevoerd door het Commando Patsy O’Hara van de RAF. Patsy O’Hara was een gevangene van de Irish National Liberation Army (INLA) die in 1981 stierf tijdens een hongerstaking rond over de politieke status van gevangenen in Noord-Ierland. Hij had in 1981 ook een boodschap van solidariteit naar de hongerstakende gevangenen van de RAF gestuurd.
In augustus 1985 voerde een gezamenlijk Commando George Jackson van de RAF en het AD een aanval uit op de Amerikaanse luchtmachtbasis op Frankfurt Airport – de Rhein Main Air Base – die een “draaischijf voor oorlogen in de Derde Wereld” was. George Jackson politiseerde zichzelf in de gevangenis en werd, als lid van de Black Panthers, vermoord in de San Quentin gevangenis in 1971.
De volgende aanval van de RAF was gericht op een vertegenwoordiger van het militair-industrieel complex. Op 9 juli 1986 blies het RAF Commando Mara Cagol Siemens-bestuurslid Karl-Heinz Beckurts op. Beckurts was een van de meest invloedrijke industriële managers en kernfysici in West-Duitsland. Hij was een fervent voorstander van kernenergie, en daarvan afzien zou volgens Beckurts neerkomen op de “zelfverminking van een geïndustrialiseerde natie”. Mara Cagol werd in 1975 in Italië door de politie doodgeschoten als lid van de Rode Brigades.
Een kwart jaar later, op 10 oktober 1986, werd Gerold von Braunmühl, ministerieel directeur op het federale ministerie van Buitenlandse Zaken, buiten zijn villa doodgeschoten. Volgens het RAF Commando Ingrid Schubert had Braunmühl samengewerkt met regeringsvertegenwoordigers van andere West-Europese landen “om de lijnen van het veiligheidsbeleid voor de Europese NAVO-pijler te ontwikkelen” om “de politiek-militaire macht van West-Europa en dus de NAVO als geheel te versterken”. Ingrid was lid van de RAF en werd in november 1977 in de gevangenis vermoord. Parallel aan de RAF-aanslagen in West-Duitsland voerde Action Directe verschillende acties uit met dezelfde politieke strekking in Frankrijk, waaronder aanslagen op defensiebedrijven en het hoofdkwartier van Interpol. Op 17 november 1986 werd Renault-baas George Besse doodgeschoten.
Deel 2 verschijnt binnenkort.
De redactie van Das Gefangenen Info
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.