Hoe de Nederlandse staat na de oorlog haar voordeel deed met de nazi-bezetting
Als we denken aan 4 en 5 mei, zien we vaak een scherpe scheidslijn tussen oorlog en vrede. Maar de nazi-bezetting heeft Nederland fundamenteel veranderd, wat nu nog weerklinkt.
Om met een open deur te beginnen: de nazi-dictatuur was gericht op het neerslaan van tegenstanders om haar eigen macht te bestendigen. Dat begon al snel in 1933, toen de nazi’s linkse oppositiepartijen verboden en hun leden in concentratiekampen opsloten.
Daarna richtten de nazi’s zich op de vakbonden, die in mei 1933 werden opgeheven. Zo maakten de ze een algemene staking, die eerder ook rechtse machtsgrepen had voorkomen, onmogelijk. Daarnaast was dit voordelig voor Duitse kapitalisten.
Deze industriëlen en bedrijfseigenaren hadden een pakt gesloten met Hitler. In ruil voor hun financiële en politieke steun zou Hitler een politiek voeren die voor hen gunstig was. Dat betekende de afschaffing van vakbonden en van arbeidsrechten.
De nazi’s gebruikte die macht om Joden te vervolgen; door Joden steeds meer uit de samenleving te drukken, steeds meer rechten af te nemen, wat uiteindelijk zou leiden tot volkerenmoord.
Wat de Nazi’s meer dan tien jaar had gekost in eigen land, pasten ze in rap tempo toe in het bezette Nederland. Zo werd vakbond NVV onder bevel van NSB-er Henk Woudenberg gebracht. De NVV zou in 1943 worden opgeheven.
Penningmeester en secretaris van de NVV, Simon de la Bella, werd opgepakt. Hij zou later in Dachau worden vermoord, net als veel andere Joodse vakbondsmensen. De diamantwerkersbond ANDB, met veel Joodse leden, bestond na de oorlog nog nauwelijks.
Eenzelfde lot wachtte het Nationaal Arbeids Secretariaat (NAS), een radicale communistische bond (zou men toen zeggen). Deze bond werd niet overgenomen maar geheel opgeheven in 1940.
Veel NAS-leden waren actief in het verzet, zoals in het MLL-front. Actieve leden van deze verzetsgroep werden in 1942 gearresteerd en door de nazi’s vermoord. Hun partij, de RSAP, werd na de oorlog niet heropgericht.
Een andere verzetsheld, betrokken bij de RSAP, was Anton de Kom, die zich had verzet tegen het Nederlandse koloniale bewind in Suriname en daarom in 1933 naar Nederland verbannen was. Hij werd in 1944 gearresteerd en overleed op 24 april 1945 in Neuengamme.
Ook Jo “Hannie” Schaft moest haar verzet met haar leven bekopen, toen ze op 17 april 1945 werd vermoord door de nazi’s. Zij had zich gedurende de gehele oorlog ingezet in de Raad van Verzet, een aan de CPN gelieerde verzetsbeweging.
En zo zijn er nog veel meer, zoals deelnemers aan de Februaristaking tegen de jodenvervolging in 1941. Zij zijn door de Gestapo gemarteld en vermoord, omdat het nazi-regime keihard wou optreden tegen dissidenten.
Het is niet te zeggen hoeveel verzetsmensen precies zijn omgekomen, en wat hun politieke overtuiging was. Wel is duidelijk dat dat aantal in de duizenden ligt. Met hen is veel strijdlust, kennis en organisatietalent verloren gegaan.
Voor velen van hen was politiek verzet niet nieuw. Communisten en anarchisten zaten al jaren in groepen die zich verzette tegen staat en kapitaal, en die daar (al voor de oorlog) voor werden vervolgd. Internationaal werd toen al met de Gestapo gewerkt.
Het is dan ook niet verrassend dat de Nederlandse politie veelal loyaal samenwerkte met de Duitse bezetter, zeker als het ging om het bestrijden van deze communistische groepen. Dat was immers voor de oorlog ook al beleid.
Na de Duitse bezetting was de anti-kapitalistische beweging in Nederland (waaronder communisten en anarchisten) politiek enorm verzwakt door het gruwelijke optreden van de SS, Gestapo en de collaborerende overheid. Daar deed de staat na de oorlog haar voordeel mee.
Na de oorlog kreeg anticommunisme, mede vanwege de Koude Oorlog, weer prioriteit. De BVD (en haar voorgangers CVD en BNV) hadden als taak om communisme te bestrijden, net zoals dat voor de oorlog was gebeurd. Maar nu hadden ze meer middelen.
Zo kwamen de dossiers van de Gestapo na de oorlog in handen van de Nederlandse staat. De BVD gebruikte deze dossiers, veelal verkregen door marteling van verzetsstrijders, om communisten op te sporen en deze te bespioneren.
Zo zijn vele mensen, waaronder politici van de CPN tot de PvdA, jarenlang bespioneerd om te kijken of ze geen gevaar zouden vormen voor de Nederlandse staat. Immers, als je in verzet kwam tegen de nazi’s, was je tot van alles in staat.
De BVD gebruikte ook de gegevens van de Stichting 1940-1945, die oorlogsslachtoffers hielp, om communisten en hun connecties op te sporen. Gevaarlijk waren vrienden die elkaar hadden leren kennen in het verzet of die in hetzelfde kamp hadden gezeten.
Dit valt in het bredere beleid van de overheid om zich af te zetten van communisme. In 1951 wordt zo de Hannie Schaft-herdenking verboden en met militair machtsvertoon uiteen geslagen. Want een herdenking moet apolitiek zijn.
Dit anti-communistische sentiment werd niet alleen door de staat uitgedragen. Na de oorlog werd de Eenheids-Vakcentrale opgericht, een spirituele opvolger van het radicale NAS. Kort waren ze de grootste bond, maar andere bonden sloten hen uit.
Communisten mochten ook geen lid worden van de (heropgerichte) NVV (of van andere bonden). De EVC werd niet toegelaten tot de Sociaal-Economische Raad, en werd dus niet als vakbond erkend. Zo werden communisten in de jaren veertig en vijftig feitelijk uit de samenleving gedrukt.
Dit was alleen mogelijk omdat de nazi’s tijdens de bezetting zo veel verzetsgroepen hadden geliquideerd, en zo veel informatie hebben verzameld die de BVD kon gebruiken. Het heeft bijgedragen aan de bijna absolute macht die het kapitalisme over de maatschappij heeft gekregen.
Vergelijk dat met alle “vergeven” collaborateurs die na de oorlog hun werk konden hervatten, omdat ze nog leefden. Anton de Kom, Hannie Schaft en Henk Sneevliet hebben die kans nooit gehad. De dood vergeeft niemand.
De Tweede Wereldoorlog vormde een kwaadaardig ‘filter’, waardoor dappere verzetslieden de dood vonden en laffe fascisten en collaborateurs werden beloond. Zaken die nooit volledig zijn teruggedraaid.
Dit stuk gaat vooral over het communistisch verzet, maar het zou niet compleet zijn zonder te noemen hoe de Nederlandse staat Joden heeft behandeld na hun terugkeer. Velen van hen zouden nooit de huizen terugkrijgen die zij voor de oorlog hadden bewoond.
Van de 140.000 Joden in Nederland vóór de oorlog hebben slechts 40.000 het overleefd. Velen van hen werden zo erbarmelijk onthaald dat ze uiteindelijk geëmigreerd zijn. Een feitelijke voortzetting van antisemitisch beleid.
Dus gedenk deze 4 en 5 mei niet alleen de oorlogsjaren en de bevrijding, maar ook hoe de nazi-bezetting vandaag de dag nog weerslag heeft op onze dagelijkse levens en op de politieke inhoud.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Twitter.)
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.