Strijd in de jaren zeventig in de polikliniek in Rome (deel 2)
In het kader van interne gesprekken bij Doorbraak vertalen we momenteel een reeks artikelen over de autonoom-marxistische opstand van de jaren zestig en zeventig in Italië (zie ook het gele kader onderaan). Dit keer een stuk over de beweging van de autonome collectieven in de gezondheidszorg, waarbij de strijd voor gratis gezondheidszorg en vrije abortus een grote rol speelde. Het werd in 2023 uit het Italiaans naar het Engels vertaald door de Angry Workers. Wij vertaalden hun tekst op onze beurt weer naar het Nederlands.. Deel 1 lees je hier.
In september 1974 begon een nieuwe strijd, waarvoor in de voorgaande zomer was gemobiliseerd tijdens bijeenkomsten van universiteits- en ziekenhuiswerkers: de bezetting van de directiekamer van de polikliniek om het recht te winnen op een crèche en kleuterschool als geschikte en gastvrije plekken waar werkers hun kinderen konden onderbrengen terwijl ze aan het werk waren.
De toenmalige opvang bood slechts plaats aan veertig kinderen tussen nul en drie jaar, was door de provinciale arts ongeschikt verklaard voor gebruik, beschikte over een ontoereikende inrichting en had te kampen met een tekort aan personeel. Meer dan dertig moeders organiseerden zich in ploegen tijdens de werkuren om de kinderen van iedereen in de hal te houden. Het ziekenhuisbestuur, geschrokken door dit organisatievermogen, stelde aan de moeders voor om dan maar thuis te blijven, bij hun kinderen, en hun salaris te blijven ontvangen. Maar de moeders gaven er de voorkeur aan om in het ziekenhuis aanwezig te zijn om de mobilisatie op gang te brengen en om schouder aan schouder te staan met de andere moeders en alle werkers. Prachtige optochten met kleine onruststokers die riepen: “We hebben een president, die niets begrijpt”. De directiekamer van het gezondheidsdirectoraat raakte vol met tekeningen, ballen en fietsen. Na slechts acht dagen greep de politie al in tegen de bezettende moeders en werkers, maar de bezetting werd hervat en duurde bijna een jaar, totdat ze ruime lokalen en nieuwe apparatuur kregen voor zowel de crèche als de kleuterschool, buiten de muren van het ziekenhuis, en met voldoende personeel.
In oktober 1974 hadden de vakbonden CGIL, CISL en UIL, die steeds meer terrein verloren, minder en minder geloofwaardigheid hadden, en niet langer in staat waren om hun rol van verraad en medebeheer te vervullen, een berucht pamflet verspreid tegen de kameraden van het collectief, waarin ze politie en justitie duidelijk vroegen om in te grijpen. Door angst te zaaien en met gevangenisstraf te dreigen, moesten de autoriteiten een einde maken aan de verspreiding van een praktijk van zelforganisatie en directe participatie waar steeds meer arbeiders bij betrokken raakten.
Daniele werd gearresteerd wegens vernieling, openbare ordeverstoring en verzet tegen een ambtenaar, bezetting van een openbaar gebouw en criminele vereniging, en zijn opsluiting, die meer dan acht maanden duurde, was bijzonder hard. De strijd werd hervat: de 8 to 14 uur ploegendiensten werden hervat, we gingen weer de straat op met marsen en demonstraties die, naast de gebruikelijke doelen, ook naar de Regina Coeli-gevangenis en het ministerie van Justitie gingen om vrijheid te eisen voor Daniele en de andere opgesloten kameraden. De politie en de anti-stakingsbrigades van de Communistische Partij toonden al hun woede en geweld, en de magistratuur vaardigde, via de vervolging door rechter Buogo, nog eens zes arrestatiebevelen en honderdvijf dagvaardingen uit, waaronder aan twintig moeders die hadden deelgenomen aan, en leiding gegeven aan, de bezetting van de directiekamer. Toen het proces jaren later plaatsvond openden de werkers van de polikliniek de zaal in het sportcomplex Foro Italico, waar de talrijke beklaagden aankwamen met hun kinderen, fietsen, flyers, pizza’s en diverse zoetigheden, om te protesteren tegen de leugens van de baronnen, de vakbonden en de Communistische Partij, die de onaantastbare rechten van werkers en patiënten aanvallen.
Als reactie op de repressie tegen Daniele verklaarden meer dan zeshonderd werkers formeel dat ze dezelfde ‘misdaden’ hadden begaan, waarmee ze de strijd en de doelstellingen voor het recht op gezondheid opnieuw opeisten. De voortdurende provocaties en gevangenisstraffen konden de arbeiders van de polikliniek niet terugbrengen onder het management van de vakbonden en de Communistische Partij, omdat de herwonnen waardigheid en de wens om als mensen met een gedeelde identiteit te beslissen en mee te tellen, betekenden dat de gewoonte van delegeren en vervolgens individueel verraad, het enige instrument dat de vakbondspraktijk te bieden had, was overwonnen.
“We blijven sterven in het ziekenhuis, en de omstandigheden van de zorg en die van de werkers zijn nog steeds onmenselijk. Op de afdelingen zitten vijfenveertig patiënten opeengepakt en is er slechts één verpleegkundige, er is de constante verplichting om overuren te maken, de baronnen blijven de baas in het ziekenhuis en, ook al hebben de werkers nu enige controle gekregen, ze gebruiken de openbare bedden nog steeds voor hun eigen corrupte belangen!”
Vanaf december 1975 begonnen de bijeenkomsten te strijden tegen overuren, waarbij ze een verhoging van 100.000 lire van het basisloon eisten en een verkorting van de wekelijkse arbeidstijd van veertig naar zesendertig uur met volledige looncompensatie! Met de overgang van universiteitswerkers (3zesendertig uur) naar regionale contracten (veertig uur) eisten de werkers dat de verworven voordelen behouden zouden blijven en zouden worden uitgebreid naar alle andere werkers. Bovendien werd er gevraagd om kortere werkdagen (de beroemde “kleine diensten”, ofwel “turnetti”) om de druk om overuren te maken weg te nemen, meer vrije tijd te hebben en om beter te kunnen werken om de humanisering van de zorg te realiseren.
In februari 1976 begonnen we met de daadwerkelijke strijd. Naast de voormalige universiteitswerkers waren ook veel ziekenhuiswerkers betrokken, waaronder keukenpersoneel en leerlingverpleegkundigen. Die laatste groep begon een regionale strijd voor de betaling van een voorschot op het salaris, en die strijd breidde zich vanuit de polikliniek uit naar veel andere ziekenhuizen. Bij de strijd waren ook baanlozen betrokken, die allemaal samen met ons werk en banen eisten.
Het was een traditie bij de polikliniek dat er geen tekort was aan aanvallen van de Communistische Partij, en na het verspreiden van onsamenhangende pamfletten vol leugens, werd het steeds fysieker. Een van de districtsraadsleden van de partij, Sartogo, viel Daniele aan met een vooraf geplande provocatie, en de volgende dag rekruteerde de vakbond honderd mensen uit heel Rome om een einde te maken aan “het klimaat van geweld en provocatie dat was gecreëerd door de dienaren van de baronnen en de fascistische misdadigers van het polikliniek-collectief”, en er vond een hevige botsing plaats voor de poorten van de kliniek. Veel kameraden raakten gewond, veel arbeiders waren verbijsterd door zoveel geweld, maar inmiddels kenden de Communistische Partij en de vakbond geen grenzen meer en vroegen ze de rector om de arbeiderszaal te sluiten en de repressie tegen degenen die de strijd voortzetten te intensiveren. Twee arrestatiebevelen, en nog twee aanklachten door een arts van de Communistische Partij die beledigd was omdat hij een “klootzak” was genoemd, hadden tot gevolg dat kameraden maandenlang onder moesten duiken!
Met woorden die elkaar opvolgen op een vel papier kan ik de intensiteit van die periode, de sociale cohesie en banden die door deze gebeurtenissen zijn gecreëerd en, meer dan wat ook, de ingrijpende veranderingen die alle hoofdrolspelers individueel hebben doorgemaakt, niet tot leven brengen!
Sluit je ogen, zet je rationaliteit opzij en probeer beelden te geven aan mijn verhalen…
Aan de ene kant waren er de kameraden met hun algemene levenskeuzes, ondergedompeld in idealen, die eindelijk theorie en praktijk met elkaar konden confronteren bij het realiseren van doelen die ze voor onmogelijk hadden gehouden, die dag na dag veranderingen zagen en noteerden, en zich de auteurs ervan voelden.
Aan de andere kant waren er werkers met veel concretere behoeften die een manier van leven nastreefden die totaal verschilde van hun vroegere leven, dat bestond uit onderwerping aan de baas, en van wraak/macht over vrouwen en kinderen tot het onvermogen om toe te geven in confrontaties met anderen. Om hoofdrolspelers te worden moesten ze een echte en vermoeiende verandering ondergaan.
In de dagelijkse bijeenkomsten, in de demonstraties en zelfs in de confrontaties met hun aartsvijanden zetten alle deelnemers aan deze strijd zich in om samen naar iets anders toe te werken, iets wat hen tegelijkertijd fascineerde en beangstigde, en om een intensiteit van sociale verbondenheid te ervaren die toen, net als nu, van vitaal belang was om te kunnen leven!
Sommige arbeidsters scheidden van hun ongevoelige echtgenoten die tegen hun groei en ontwikkeling waren; anderen stelden hun relatie ter discussie en probeerden hun kinderen en vrouwen bij deze nieuwe wereld te betrekken; weer anderen bezetten huizen met hun kameraden in de woonwijken; anderen namen deel aan het zelf autonoom verlagen van rekeningen; allen ervoeren de anti-fascistische strijd uit eerste hand, voelden zich verenigd met alle anderen die werden uitgebuit, identificeerden duidelijk hun vijanden; sommigen gaven het op omdat ze de intensiteit en de hardheid van de inzet niet aankonden; anderen gaven de strijd die ze zelf begonnen waren op om zich weer aan te sluiten bij een kleurloze massa. Iedereen die zich die tijd herinnert, wat hun verdere pad ook geweest is, spreekt er met passie over en de verschillende emoties die worden beschreven zijn allemaal zo intens en zo belichaamd dat ze veranderen in gedeelde beelden voor de luisteraar!
Nog andere beelden: het waren juist deze collectieve ervaringen die een specifieke groei mogelijk maakten voor de kameradinnen en vrouwen van de polikliniek. Een groei van deze meerderheid van de werkers, die het meest geneigd waren tot zorgzaamheid en onderdanigheid, het meest werden gechanteerd en misbruikt. Zij werden de meest vastberaden en strijdlustige activisten, in staat om belangrijke beslissingen te nemen wanneer hun kameraden werden gearresteerd, om zelf risico’s te nemen, om hoofdrolspelers te zijn in de bezetting van de kinderkamer, om compromissen en chantage te weigeren, en om in juni 1978 de bezetting van de kraamafdeling van de verloskundige kliniek te organiseren en te coördineren. Het hele collectief nam deel, maar de kameradinnen vormden de schakel tussen de door vrouwen geuite behoefte om een afdeling voor zwangerschapsafbreking te openen om “geen (risicovolle en illegale) abortussen meer te hebben” en de rest van het ziekenhuis. Een ziekenhuis dat gezien werd als een openbare gezondheidsdienst die een wet moest toepassen, maar ook als een plek van weerstand tegen de zelfbeschikking van vrouwen, hun lichaam en hun keuzevrijheid.
Wet 194, die abortus legaliseerde, trad op 6 juni 1978 in werking, en op 21 juni werd een afdeling in gebruik genomen met een goed uitgeruste operatiekamer die tot dan toe altijd ongebruikt was gebleven.
’s Avonds werden de eerste vier vrouwen die een abortus wilden ondergaan opgenomen in overleg met de dokter en verloskundige Enzo Maiorana, en bezetten ze de afdeling om af te dwingen dat de abortuswet ook daadwerkelijk werd uitgevoerd. Uiteraard was alles voorbereid door middel van bijeenkomsten van het collectief met de feministische kameraden die al bezig waren met abortus en die de Karman-methode toepasten, die van aspiratie, in tegenstelling tot schrapen, wat veel gewelddadiger en gevaarlijker is voor vrouwen. We begonnen onmiddellijk met bijeenkomsten in de verloskundige kliniek. Veel vrouwelijke werkers van andere afdelingen namen na hun dienst deel aan de activiteiten op de afdeling. Veel kameraden uit de wijken en feministen hielden autonome consultaties, maakten folders en stelden zich beschikbaar om de strijd te verbreden. Ze spraken over het lichaam van vrouwen, het recht om te kiezen en zwangerschap te ervaren. Ze grepen in in de verloskamer, waar vrouwen op brancards lagen opgestapeld, en in de verloskundige kliniek. En ze eisten het recht op een afdeling voor vrouwen die net zijn bevallen. Ze organiseerden bijeenkomsten met vrouwen over anticonceptie, zodat ze niet langer de plicht hadden om een kind te krijgen of overgeleverd waren aan het toeval om er een het krijgen. Sommige vrouwen wilden na een abortus deelnemen aan de bezetting, en kameradinnen en werkers hielpen bij het beheer van de afdeling, wat natuurlijk betekende dat ze werden verstoten door het gezondheidsmanagement en alle baronnen die zich ‘gestoord’ voelden in hun beroep! Bevallingen werden niet langer ingeleid en geen enkele vrouw hoefde te betalen voor hulp. Voor abortussen werd de Karman-methode gebruikt en feministische kameradinnen leerden de artsen hoe ze die moesten uitvoeren. (Slechts acht van de 132 artsen maakten geen bezwaar tegen de methode, en vandaag de dag, hoewel het aantal gynaecologen is toegenomen, is het aantal dat zich er niet tegen verzet verder gedaald tot drie!) De verloskundige kliniek was vol vrouwen, kameradinnen, posters en spandoeken. Er heerste een geweldige sfeer van zelfbeheer, zowel van de gezondheidsinstelling als van het lichaam van de vrouwen, die allemaal persoonlijk betrokken waren bij hun eigen gezondheid.
Op 3 juli kwam de politie en vond de eerste ontruiming plaats, gevolgd door de aanklacht tegen acht kameraden wegens “beroepsmisbruik”. Maar ze bezetten het gebouw onmiddellijk opnieuw en organiseerden zich om tegemoet te kunnen blijven komen aan de onophoudelijke vraag van vrouwen die een abortus moesten ondergaan en gedwongen waren om te betalen voor “achterkamerabortussen” omdat de ziekenhuizen de wet niet toepasten. Vanaf die dag zou de politie de afdeling meer dan een jaar lang dag en nacht bewaken uit angst voor nog een nieuwe bezetting, en het ziekenhuismanagement zou dit oplossen door het aantal operaties drastisch te verminderen, gedemotiveerd en vermoeid personeel daar heen over te plaatsen, en de bezette afdeling als geheel te verplaatsen naar verborgen kamers met aparte ingangen, waarmee werd bevestigd dat abortus in de collectieve verbeelding een schande moest blijven voor degenen die erom vroegen.
Inmiddels moeten de beelden, die mijn verhaal in je verbeelding hebben opgeroepen, zich op een positieve manier met elkaar vermengen: zoveel gezichten, zoveel stemmen, zoveel moeilijkheden, zoveel beperkingen, zoveel rijkdom, zoveel energie voor verandering. Het is deze bagage die we vandaag opnieuw moeten activeren om, net als toen, maar dan met andere aanvallen en nieuwe middelen, de gewelddadige vernietiging van ons recht op gezondheid en leven te verslaan, de schoonheid van community te herontdekken, elkaar op generatieniveau te confronteren en die noodzakelijke fascinatie voor verandering te herontdekken die ouderen zich jong laat voelen en jongeren ervaring laat opdoen om oud te worden.
Graziella
(Nu lid van de basisvakbond Gezondheid, Universiteit en Onderzoek, voorheen lid van het Polikliniek Arbeiders en Studenten Collectief, en altijd een kameraad!)
Deel 3 verschijnt binnenkort.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.