Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant12 februari 2024

‘Wetenschap Voor Vrije Mensen’ – Wetenschapskritiek In Libertair Perspectief Naar Voorbeeld Van De Wetenschapstheoreticus Paul K. Feyerabend (1924-1994). Deel 1

Author: Tijdschriftdeas | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: libertaireorde.wordpress.com

Het Duitse anarchistische internet tijdschrift espero nr 8 (winter 2024) heeft als zwaartepunt het thema ‘Anarchisme en wetenschap’. Niet verwonderlijk komen we daarin aandacht tegen voor de Oostenrijkse wetenschapstheoreticus Paul Feyerabend. De Duitse historicus en politicoloog Siegbert Wolf schreef voor espero de bijdrage getiteld ‘Wetenschap voor vrije mensen’ – Wetenschapskritiek in libertair perspectief naar voorbeeld van Paul K. Feyerabend’ (gratis te downloaden, Online). De bijdrage heeft een aanzienlijke lengte, reden waarom ik ze in twee delen publiceer.

Het is dit jaar dertig jaar geleden dat Feyerabend overleed. Het gaf mij in om Wolf’s artikel te vertalen. Paul Feyerabend leverde felle wetenschapskritiek. Maar moet je wetenschapscriticus zijn om te constateren dat er iets grondig mis is met de wetenschapspraktijk? Zo is er inmiddels sprake van dat de treinen tussen Amsterdam en Rotterdam met snelheidsbeperking moeten rijden: het spoor is niet veilig genoeg als gevolg van constructiefouten en beginnende scheurvorming op het traject. De technische wetenschap blijkt zelfs te falen op het punt van ‘bewezen techniek’ (zie Online).

Enkele jaren geleden schreef ik een serie van zeven bijdragen (de eerste van augustus 2020) over de opvattingen van Feyerabend en waarin ik een aantal faalmomenten van wetenschappers aan de orde stelde (zie bijvoorbeeld over ‘intuïtieve calculatie’, Online). De bijdragen hebben als titel: ‘Paul Feyerabend (1924-1994). Anarchisme en kennistheorie’. Alle zijn op deze site terug te vinden (zie Online). De bijdrage van Siegert Wolf is op deze serie een nuttige aanvulling. Hieronder volgt het eerste deel van de vertaling van zijn artikel over Feyerabend. [ThH]

I

De geschriften van de wetenschapstheoreticus Paul Feyerabend (1924-1994) werden van de jaren zeventig tot de jaren negentig breed besproken binnen de Duitstalige anarchistische beweging: vooral veroorzaakt door het libertair cultuurtijdschrift Unter dem Pflaster liegt der Strand (in totaal 16 delen), dat verscheen van 1974 tot 1985 (en 2013) bij het niet meer bestaande Karin Kramer Verlag in Berlijn (1970-2014). [De serie van zeven artikelen waarvan hierboven sprake is, schreef ik in relatie tot dit Duitse cultuurtijdschrift. Feyerabend publiceerde daar regelmatig in. Het tijdschrift verdween geheel uit het beeld. Ik vond dat ten onrechte daar er een vernieuwende kracht vanuit was gegaan, waarvan ik vermoedde dat die niet eens was opgemerkt in Nederland, op uitzonderingen na; thh.]

Destijds werd er intensief gediscussieerd over de functie van wetenschap, universiteiten, onderwijs en leren vanuit systeem-kritisch perspectief. Uiteindelijk raakten deze onderwerpen grotendeels buiten zicht. Dat was niet in de laatste plaats te wijten aan de erbarmelijke toestand van de anarchistische beweging, die momenteel minder openstaat voor debat en eerder naar zichzelf verwijst.

II/III

Wolf besteedt onder ‘II’ aandacht aan de levensloop van Feyerabend waaraan ik voorbijga. Ik pak Wolf’s betoog weer op bij zijn vraag over hoe het moderne begrip van wetenschap zich ontwikkeld heeft? Die kwestie is van belang omdat het een kern van Feyerabend’s werk raakt.

IV

Een belangrijk keerpunt voor het denken over wetenschap vond plaats tijdens de zogeheten ‘wetenschappelijke revolutie’ in de 16e en 17e eeuw. Bovenal bepaalden technici en ingenieurs deze beginfase, maar ook experimentele filosofen – onder wie natuurwetenschappen en psychologie. Een reeks testen werd het belangrijkste kenmerk van een nieuwe wetenschap – met Galileo Galilei (1564-1642) hier als voorbeeld.

Tegenwoordig is men het erover eens dat Galilei’s experimenten met de vrije val – volgens welke de beweging tijdens de vrije val gelijkmatig wordt versneld en onafhankelijk is van de massa, het materiaal en de vorm van het lichaam – kunnen worden omschreven als de eerste experimenten van dit jonge wetenschappelijke tijdperk. Galilei beschouwde het meetbare als de basis van de natuurkunde. Echter, en dit toont al de feitelijke beperkingen van het experiment als kennismiddel, waren deze testreeksen ook gebaseerd op theoretische constructies.

Laten we een tweede voorbeeld nemen: Galilei geloofde terecht, gebaseerd op de heliocentrische bevindingen van de wiskundige en astronoom Nicolaas Copernicus (1473-1543), dat de planeten rond de zon bewegen. Niettemin ontbeerde hij het juiste bewijs voor zijn veronderstelling, omdat hij, in overeenstemming met het Aristotelische wereldbeeld, aannam dat de banen van de planeten altijd cirkelvormig waren in plaats van elliptisch. Als hij echter het boek gelezen had, dat hem toegestuurd was door de wiskundige en astronoom Johannes Kepler (1571-1630), Astronomia Nova (Nieuwe astronomie) (1609), met een fundamenteel nieuwe theorie over de beweging van planeten en een fysicalisering van de astronomie, dan zou hij vooruitgang geboekt hebben.

Het boek beschrijft precies dat het Copernicaanse systeem niet alleen een hypothetisch model is, maar een fysieke realiteit, en vooral dat de planeetbanen niet in een uniforme cirkel bewegen, maar in ellipsen. Van Kepler wordt gezegd dat hij de eerste wetenschapper was die de cirkelvormige beweging van de planeten verwierp door middel van experimenten en telescopische waarnemingen.

V

Tegelijkertijd begon er een debat tussen de oudere wetenschappen en de nieuwe (ook filosofische) benaderingen van het denken. Er bestaat echter nog steeds geen vorm van dialoog die als gelijkwaardig erkend wordt tussen westerse mentale modellen en niet-Europese mythen en kosmologieën.

De westerse wetenschap heeft niet de overhand gekregen vanwege betere argumenten, dat wil zeggen niet door bewijsmateriaal, maar vanwege militaire, technologische en ideologische kolonisatie van de zogenaamde ‘Derde Wereld’.De superioriteit van de westerse wetenschap kan daarom niet worden gezien als het resultaat van haar onderzoek, niet als gevolg van superieure argumenten, maar is eerder ontstaan ​​als gevolg van politieke en militaire interventies, vanwege haar machtspositie, die mogelijk gemaakt wordt door de alliantie met de (natie)staat.

Volgens Feyerabend verdwenen mythen, religies en andere alternatieven voor de wetenschap niet omdat de wetenschappen beter waren, ‘maar omdat de blanken de meest beslissende veroveraars waren en omdat ze de dragers van alternatieve culturen daadwerkelijk onderdrukten.’ [Zie voor de noten en de gebruikte literatuur door Siegbert Wolf de oorspronkelijke tekst, Online.]

Terwijl de aristotelische filosofie nog steeds werd gekenmerkt door de wisselwerking tussen observatie en theorie, veranderde Galilei deze benadering door zijn wetenschappelijke werk te beginnen met de evaluatie van de feiten waarover hij beschikte, die hij vervolgens probeerde te ondersteunen met empirisch bewijsmateriaal. Hier wordt al duidelijk dat er geen specifieke cognitieve methoden zijn gebruikt, maar dat epistemologische pluraliteit de boventoon voerde.

Kortom: de wetenschap gaat langs talloze paden vooruit; volgens Feyerabend kan alleen het principe ‘Anything goes’ als consistent worden omschreven. De aanname van één enkel wetenschappelijk wereldbeeld leidt vaak tot een doodlopende weg, omdat noch een uniforme methode, noch een onweerlegbare autoriteit kan worden aangenomen. De wetenschapstheorie van Paul Feyerabend kan worden gezien als een van de meest innovatieve en tegelijkertijd opwindende pogingen om de heterogeniteit van de wetenschapstheorie in kaart te brengen, niet in de laatste plaats omdat hij zijn kritiek op het rationalisme verbond met de pogingen om haar in de praktijk toe te passen.

Zijn kritische reflecties op de wetenschap raken de centrale vraag: welke functie heeft en speelt het instituut wetenschap in onze samenleving of welke publieke verantwoordelijkheid moet en kan het op zich nemen? Elke ‘school’ van de wetenschappelijke theorie – of het nu Karl Popper, Imre Lakatos, de Weense Kring rond Moritz Schlick enz. is – heeft deze vraag tot nu toe verschillend beantwoord. Tegenwoordig praten mensen graag over de grenzen van de wetenschap, omdat deze ultieme autoriteit duidelijk in de schemering beland is.

Kon de wetenschap lange tijd grotendeels onbetwist worden beschouwd als de maatstaf voor alle verklaringen van de wereld, rijzen daarover gezien de destructieve aard van onze wetenschappelijke en technische wereldoriëntatie steeds meer twijfels.

VI

Aanvankelijk was een van de belangrijkste doelstellingen van de wetenschap het belichten van de natuur. Het was gebaseerd op de overtuiging dat de hele werkelijkheid toegankelijk was voor de wetenschap en erdoor kon worden doordrongen. Dit zou echter een bewustzijn vereisen dat in staat zou zijn alle verschijnselen van het universum te begrijpen te midden van ons cultureel beperkte perspectief.

Dit probleem wijst al snel op de beperkingen van onze analytische instrumenten, maar ook op de onmogelijkheid om oordelen over de wereld toe te passen buiten ons conceptuele raamwerk. De hele traditie van wetenschap en filosofie is ook gebaseerd op subjectieve oorsprong, dat wil zeggen dat onze persoonlijke houding bepaalt hoe we de werkelijkheid te benaderen.

Een wetenschap die naar geloofwaardigheid streeft, moet, om beschuldiging van dogmatisme te vermijden, ook voortdurend nadenken over haar eigen oorsprongsvoorwaarden en bedoelingen. Volgens Feyerabend betekent dit het accepteren van de observaties die niet passen in het gegeven wetenschappelijke schema. Bovendien moet men erkennen dat wetenschappelijke criteria ook in de loop van de tijd aan verandering onderhevig zijn. Als aan deze twee voorwaarden wordt voldaan, zou de wetenschap, gebaseerd op het inzicht in de beperkingen van wetenschappelijke boodschappen, een belangrijk, maar niet het enige, medium op de weg naar kennis kunnen zijn.

Dat deze vragen niet zomaar wetenschappelijke ‘hobby’s’ kunnen zijn, wordt duidelijk als je kijkt naar de resultaten van de wetenschappelijke en technische realiteit. Het besef dat mensen tegenwoordig al het leven kunnen vernietigen, of dat nu door een mondiale kernoorlog is of door de toenemende verwoesting van de natuurlijke fundamenten van het leven, dit inzicht onderscheidt ons fundamenteel van eerdere samenlevingen. Het vertrouwen in wetenschappelijke procedures is in de moderne samenleving duidelijk aan het afnemen. Tegelijkertijd zijn technologie en natuurwetenschappen getransformeerd in grootschalige industriële ondernemingen.

VII

Paul Feyerabend is een van degenen die de gevolgen van ons huidige dominante wereldbeeld als rampzalig beschouwen, maar nog steeds geloven dat zij een kans zien voor kritische zelfbeschikking, ondanks de toenemende dreigingen en catastrofes. Zijn inspanningen om de impact van wetenschappelijke benadering van verklaringen kritisch te onderzoeken, worden tegelijkertijd ondersteund door de hoop op een creatieve verandering in kennis en wetenschap. Het was zijn voornaamste zorg om de rampzalige invloed van eendimensionale rationaliteit effectief te beteugelen. Hij was niet geïnteresseerd in het elimineren van de rede; hij zag zichzelf als een verlichter die uiterst sceptisch stond tegenover de normatieve regels van de logica.

Als methodologisch pluralist verzette Feyerabend, bereid om alle mogelijke argumenten te onderzoeken, zich tegen elke rationalistische traditie die bepaalde normen ongeldig of nutteloos verklaarde zonder rekening te houden met de echte culturele ervaringen en historische ontwikkelingen van de mensheid. Feyerabend betoogde dat onze houding ten opzichte van traditionele normen bij elke nieuwe ervaring verandert. Door deze kennis zijn ook de wetenschappen blootgesteld aan voortdurende verandering. Hij weerlegde de ‘objectieve wetenschap’ die hij bekritiseerde met zijn eis tot veranderingsbereidheid en vrij-denken zonder programmatische of ideologische premissen.

Feyerabend bekritiseerde de bijzondere positie van de (westerse) wetenschap(en) en kende daaraan een meer gematigde maatschappelijke positie toe. Hij weerlegde de drie belangrijkste argumenten van de zogenaamd meest rationele uitspraken om de wereld te beschrijven: namelijk (a) dat westerse wetenschappers tot nu toe succesvoller zijn geweest dan andere kennistheorieën, bijvoorbeeld de wetenschappelijke geneeskunde vergeleken met de algemene geneeskunde; (b) dat de resultaten vooral zo groot leken omdat er geen vruchtbare alternatieven waren die als concurrenten serieus konden worden genomen; en (c) dat de resultaten alleen door de wetenschap tot stand kwamen, zonder enige hulp van buitenaf.

Volgens Feyerabend zijn diepgewortelde bedenkingen over alternatieve kennismethoden geworteld in een gebrek aan ervaring met niet-Europese onderzoekspraktijken en de resultaten daarvan. Dit zegt echter niets over de vraag of de creativiteit van niet-wetenschappelijke benaderingen van het leven of oudere vormen van wetenschap daadwerkelijk tot het verleden behoren.

Hij benadrukte herhaaldelijk dat wetenschap, ondanks haar buitengewone assertiviteit, op geen enkele manier een groter gezag kan hebben dan andere vormen van kennis en leven, zoals religieuze gemeenschappen of levenscontexten verenigd door mythische wetten. De wetenschap domineert daarom niet omdat zij objectieve voordelen moet bewijzen, maar omdat zij erin is geslaagd zichzelf institutioneel te verankeren.

Op deze manier kon het de terugkeer van andere manieren van weten voorkomen, zoals astrologie, natuurlijke geneeswijzen (acupunctuur, kruidengeneeskunde, bidden voor gezondheid), de kosmologie van de Hopi-indianen, het taoïsme, de joodse en christelijke mystiek, enz. Vooral in de geneeskunde is het de moeite waard om te wijzen op de zogenaamde empiristische scholen, die geen gevaarlijke interventies bij patiënten met zich meebrengen (zoals weefselverwijdering bij de diagnose van kanker): oog-, huid-, spierdiagnose, eigenschappen van ontlasting, urine, speeksel, reflexen enz. Voor Feyerabend moeten gezondheid en ziekte worden bepaald door de respectieve traditie waartoe de gezonde of zieke persoon behoort: ‘Wetenschap is een bron van kennis [. . .] – maar dat geldt ook voor mythen, sprookjes, tragedies, heldendichten en vele andere creaties uit de niet-wetenschappelijke traditie’ (Feyerabend). [..]

In Deel 2 worden, aanvangend met paragraaf VIII, enkele conclusies getrokken uit Feyerabend’s analyse van de moderne wetenschap en uit zijn erkenning dat vooral het wetenschappelijk-technische denken heeft bijgedragen aan de vernietiging van de oorspronkelijke relatie tussen mens en natuur. Ook wordt stil gestaan bij zijn opvatting over democratie en enkele uitwerkingen ervan in relatie tot het wetenschapsbedrijf.

Wordt vervolgd.

Siegbert Wolf (Vertaling Thom Holterman. De oorspronkelijke tekst is te vinden op de site van espero, zie Online. Daar treft men ook de noten aan die bij het artikel horen en de literatuuropgave.)

[De foto in de kop is ontleend aan ‘Find a grave’, zie Online.]

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.