Van vakbond en kerk naar wijkbond
In zijn boek Hyperpolitiek beschrijft Anton Jäger vier tijdperken die de politiek sinds de industrialisatie doormaakt. (2) Daarbij relativeert hij de empirische houdbaarheid van zijn indeling, ze biedt namelijk geen uitputtende beschrijving van de periode, waarin de verschillende vormen van politiek opkwamen.
22 oktober, 2025 7 min leestijd
Dit zijn de vier fasen die hij op het oog heeft: massaorganisaties, postpolitiek, tussenfase en de huidige ‘hyperpolitiek’.
Massamobilisatie
Na de industrialisatie brak het tijdperk aan van de massaorganisaties en grote instituties. De laatste bepalen in het algemeen het gedrag van mensen en reguleren hun interacties. Bijvoorbeeld: wetten, gewoonten, tradities of gedragsnormen. In die tijd telden de vakbonden, politieke partijen en kerkelijke instellingen veel leden en reguleerden ze de onderlinge relaties. In Nederland leidde dit tot de verzuiling. Mensen gingen vaak in familieverband naar de kerk, waren lid van verenigingen, vakbonden, politieke en culturele organisaties en sportclubs – veelal binnen hun zuil.
De massaorganisaties waren geworteld in duidelijk te onderscheiden milieus en beschikten over consistente ideologieën. Dit in samenhang met de ontwikkeling van het kapitalisme. Massapartijen oefenden een grote invloed uit om de eisen van hun clientèle in te willigen. Er kwam in de westerse landen een compromis tussen kapitaal en arbeid. Deze politiek werkte zolang de overheidsinkomsten stegen in lijn met de economische groei.
Einde compromis
In de economische crisis van de jaren zeventig steeg de inflatie, stond de kapitaalaccumulatie onder druk en brak het compromis van de sociaaldemocratie en het kapitaal. Daarmee kwam een proces op gang waarin de arbeidersklasse – in verdediging – streed voor werkgelegenheid en tegen werkloosheid en sluiting van bedrijven (bedrijfsbezettingen).
Het kapitaal beëindigde eenzijdig het compromis dat de sociaaldemocratische partijen eerder hadden bereikt. Het neoliberalisme kwam op met Thatcher en Reagan die de macht van de arbeiderspartijen en vakbonden trachten te breken. In de Verenigde Staten werd gesproken van ‘union busting’: strategische activiteiten om vakbondsorganisaties te verhinderen.
Jäger wijdt veel aandacht aan de klassieker van de Amerikaanse politicoloog Robert Putman die in het jaar 2000 de teloorgang van de massaorganisaties beschreef. (3) Sinds de jaren zeventig daalden de sociale samenhang en het ‘sociaal kapitaal’. Het aantal contacten en netwerken tussen mensen nam af, bijvoorbeeld vriendschappen en lidmaatschappen van organisaties. Of het nu kerken, vakbonden en politieke partijen waren, alle ondergingen een dramatische krimp van het ledenbestand. Putman beschrijft oorzaken als veranderende arbeidspatronen en ‘suburbanisatie’: verbanning uit arbeiderswijken waar mensen dichtbij elkaar woonden naar buitenwijken en voorsteden waar ze meer langs elkaar heen leefden – verminderde klasse identiteit en sociale samenhang – minder aandacht en tijd voor sociale netwerken en meer individualisering. Dit geldt zowel voor links als voor rechts, bijvoorbeeld bij vakbonden én kerken.
Depolitisering
Op het tijdperk van de massa-organisaties volgde begin jaren tachtig het neoliberalisme: de periode van depolitisering -‘postpolitiek’. Burgers trokken zich terug in de privésfeer en waren niet bereid tot regelmatige politieke participatie. ‘De politiek’ leek dood, het einde van de geschiedenis naderde. Strijd was in diskrediet, het riekte naar marxisme. Met de val van de Berlijnse muur hadden het liberalisme en de liberale democratieën definitief gewonnen, alternatieven waren er niet. Er werd geregeerd door technocraten, gespecialiseerd in de enige economische theorie die juist was en het belang van het kapitaal diende. (Denk aan Wim Kok die de ideologische veren van het socialisme afschudde.)
Sociaaleconomisch beleid werd het domein van niet gekozen instituties: de Europese commissie, centrale banken, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Bestuursinstellingen op afstand met meer en meer technocratische regeringen van deskundigen.
Rechts populisme
Na de ‘postpolitiek’ volgde een tussenfase van ‘anti politiek’. Sinds de economische crisis van 2008 werden bezuinigingen doorgevoerd en braken broodopstanden uit in de Arabische landen. Opkomende sociale bewegingen wilden corrupte regeringen ten val brengen. Ze hadden echter vaak geen uitgewerkt programma en een duurzame organisatie ontbrak – de ‘anti elite’. Tijdens het tijdperk van de hyperpolitiek wordt ‘alles’ gebombardeerd tot politieke controverses – van de manier van leven tot actuele grote vraagstukken. Rechts is vaak in het voordeel, omdat hyperpolitiek samengaat met doorgeschoten individualisering, kortetermijndenken en een vluchtige politieke betrokkenheid.
Dit bemoeilijkt de traditionele langetermijnpolitiek, vaak geassocieerd met links en collectieve belangen. Populistische en rechtse bewegingen kunnen in deze versnipperde context politieke ruimte innemen en de onvrede en onzekerheid aanwakkeren met eenvoudige boodschappen. Ook de vluchtigheid van sociale en politieke bindingen vergemakkelijken het voor rechts om aanhang te mobiliseren via sociale media, waar snelle en vaak emotionele boodschappen domineren. Dit schept een gunstiger speelveld voor rechts-populistische politiek die minder afhankelijk is van langdurige organisatie en ideologische binding.
Botsingen in het kader van de cultuurstrijd domineren de sociale media een paar dagen of zelfs slechts een paar uur. De media spelen daar op in: het ene moment is iets een hype, het volgende moment is het alweer vergeten. De sociale bewegingen van links en rechts hebben inhoudelijk weinig met elkaar gemeen. Qua vorm zijn er overeenkomsten, institutionalisering ontbreekt vooralsnog, ook in Nederland. De PVV is een partij zonder leden en een partijleven met besluitvormingsprocedures.
Wat gebeurt er?
Een ‘korte termijn oplossing’ lijkt me niet te verwachten. Aan het begin van de 21ste eeuw staat de mensheid voor enorme uitdagingen. De opwarming van de aarde, andere milieuproblemen en de toenemende economische ongelijkheid leiden tot escalerende geopolitieke spanningen. Door de verbrokkelde verzameling van individuen zijn de resultaten van mobilisaties beperkt. Nieuwe sociale structuren van onderop, zonder de verstikkende massaorganisaties uit het tijdperk van de industrialisatie, kunnen zorgen voor een nieuw politiek engagement. Blijft dat uit, dan zal de vluchtigheid aanhouden en rechts een beslissend voordeel scoren.
Thema’s voor een heropleving van de georganiseerde participatie moeten waarschijnlijk vooral gezocht worden in het dagelijks leven. In het tijdperk van onzekere banen en thuiswerkers is er nauwelijks contact met collega’s. Dat ligt eerder bij het naar school brengen van de kinderen, ouderavonden bijwonen of ouders in een verpleeghuis bezoeken. Het gaat ook om de eigen straat of buurt waar thema’s als woningnood een rol spelen. Alledaagse contacten kunnen aanzetten zijn om een duurzaam engagement op te bouwen. Toch is nog steeds de wereld van het werk een arena, waarin economische belangen botsen die mensen kunnen binden.
Zo’n binding ligt ook bij gezamenlijke belangen en problemen in stadsbuurten en dorpen, waar zoals de praktijk leert georganiseerde discussiegroepen eisen stellen die op individueel niveau door hulpverlening niet bereikt kunnen worden. In de wijk Gröpelingen in Bremen heeft het netwerk Solidarisch daarmee ervaringen opgedaan. De maatschappij veranderen, betekent macht opbouwen van onderop. Solidarisch organiseert buurtwerk aan de basis door de organisatie van spreekuren, gecombineerd met een lidmaatschap, algemene vergaderingen, acties en politieke vorming.
Het is moeilijk mensen te overtuigen zich te organiseren als dat niet bijdraagt aan de oplossing van problemen die het dagelijkse leven onder druk zetten en bepalen. Dit betekent dat het uitgangspunt een bestaansnoodzaak moet zijn, een individuele behoefte die veel mensen delen, maar tot nu toe geïsoleerd hebben aangepakt. Voorbeelden zijn dakloosheid, armoede, baanloosheid of racistische onderdrukking.
Momenteel draaien ze in Gröpelingen (Bremen, Duitsland) drie dagen per week een spreekuur rond problemen met de immigratiedienst, het arbeidsbureau, de sociale dienst, huisbazen en werk. In de afgelopen twee jaar hebben ze een bindende organisatie opgebouwd die behalve het spreekuur verschillende comités, vergaderingen en directe betrokkenheid organiseren. Naast acties die ontstaan vanuit het spreekuur, kunnen ze ook voortkomen uit actuele ontwikkelingen en de discussies daarover op algemene vergaderingen of in andere gesprekken. Bijvoorbeeld over de huidige inflatie en de daaruit voortvloeiende prijsstijgingen.
In Rotterdam zijn activisten in de Afrikaanderwijk ook een wijkbond begonnen, zie hun website voor de uitgangspunten. (4)
(1) Website: pvanderlende.nl. Zie over de geschiedenis van mijn geboortestreek stellingwerven.info.
(2) Anton Jäger, Hyperpolitiek. Extreme politisering zonder politieke gevolgen. Vertaling: Huub Stegeman. Atheneum-Polak & Van Gennep. Amsterdam 2024.
(3) Putnam, Robert D, Bowling Alone: The Collapse and Revival of American Community. New York: Simon & Schuster ISBN.
(4) Informatie over het project in Bremen:www.doorbraak.eu. Over de Afrikaanderwijk: wijkbond.nl.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.