Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant9 juli 2023

Antonio Negri (1933) – Marxist, Activist en Subversief

Author: Tijdschriftdeas | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: libertaireorde.wordpress.com

Toni Negri

De Italiaanse, marxistische filosoof Antonio Negri verspreidt al een groot aantal jaren zijn ideeën via boeken en artikelen over de antikapitalistische strijd. In de loop van de tijd heeft hij zijn marxistische inzichten bijgesteld. Onlangs verscheen een boek, geschreven door de filosoof Roberto Nigro, hoogleraar aan de Universiteit van Lüneburg, met een evaluatie van de ontwikkeling van het denken van Negri. Het draagt als titel: Antonio Negri, Une philosophie de la subversion. Een subversieve filosofie dus. Die invalshoek wekte mijn belangstelling. [ThH]

Transformatie van de arbeidersstrijd

Het is al sinds het begin van de arbeidersbeweging (zo’n ruime anderhalve eeuw geleden), dat de hoop gekoesterd werd het kapitalisme tot de grond toe af te breken. Alle geschrijf over dat afbreken en het opzetten van strijdbewegingen om dat doel te bereiken – van socialisten, marxisten, anarchisten – heeft niet de stoot weten te leveren voor de gewenste maatschappelijke metamorfose. Zijn er redenen te geven waaraan dat kan liggen? Zou het bijvoorbeeld kunnen liggen aan een dusdanige culturele ingroei van kapitalistische gedragselementen, zoals marktgerichtheid, dat iedereen aan de uitgangspunten van het kapitalisme gekluisterd zit? Niet onmogelijk. Ik moet onwillekeurig denken aan wat daarover bij mij is blijven hangen van wat ik als rechtenstudent opgestoken heb bij Guus ter Hoeven. Die was indertijd hoogleraar sociologie in de Juridische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ik wijs slechts op zijn onderzoek getiteld Havenarbeiders van Amsterdam en Rotterdam (1963), waarin hij al zocht (onder meer) naar ‘Het marktgedrag van de stedelijke havenarbeiders’…

Er zijn ook andersoortige redenen te onderkennen waarom die stoot tot verandering, tot metamorfose uit gebleven is, tot nu toe – want laten we niet tot pessimisme vervallen. Een van de belangrijke redenen lijkt mij als weergegeven door Nigro: ‘De geschiedenis van het sociaaldemocratisch reformisme, de verschillende programma’s en ideologische opstellingen van socialistische, communistische partijen en van de officiële arbeidersbeweging, hebben tot effect gehad het transformeren van de actieve arbeidersstrijd in ondersteuning van hervormingen, die weer leidden tot het beter beheersen van de accumulatie-mechanismen en reproductie van kapitaal’ (p. 62). Dat is een neomarxistische optiek. Die optiek bevestigt wat een van de grondleggers van juist het anarchisme in Nederland, Domela Nieuwenhuis (1846-1919), een ruime eeuw eerder al vertolkte met zijn boek Het socialisme in gevaar (alleen in het Frans; 1897; tweede druk Paris, 1975; zie de AS 204, waarin ik over dat boek schrijf, p. 15-10, zie Online).

Een andere belangrijke reden die ermee samenhangt is het tot op deze dag gehuldigde vertrekpunt, verankerd in de Grondwet: ‘Parlementaire besluitvorming is een in een democratische rechtsstaat onmisbare pijler om op vreedzame wijze maatschappelijke en politieke tegenstellingen te overbruggen’, aldus de hoogleraar Staatsrecht Luc Verhey in zijn boek De zoektocht naar de feiten (Boom, Den Haag, 2021, p. 71-72). Maar wat nu als die tegenstellingen dermate fundamenteel zijn dat ze zich niet laten overbruggen? Dat is het geval met in diezelfde maatschappij bestaande relaties van onder/boven-schikking, die als ontastbaar gemaakt zijn (zoals private eigendom productiemiddelen en daarmee de baas/knecht verhouding). Ter afdekking van die relaties is het parlementaire systeem in stelling gebracht. Parlementaire activiteit en regeringsdeelname vereisen dit te erkennen. Indien men dit afwijst, valt er niet met je te werken en heeft men misschien wel ‘een functie elders’ voor je…

Om begrijpelijke redenen was de kritiek van Toni Negri op de Italiaanse Communistische partij (PCI) dan ook meedogenloos, schrijft Nigro. Nadat de PCI de garantie had van toegang tot de regering, aarzelde die partij niet de anti-arbeiderspolitiek te omarmen, die niet alleen de status quo legitimeerde, maar eveneens leidde tot versplintering van de arbeidersklasse (p. 45). Ook hier dus: de klassenstrijd verloren!

Alvorens nog een ander punt te bespreken (Gesinnungsstrafrecht), verschaf ik eerst enkele biografische gegevens over Antonio Negri.

Korte biografie

Toni Negri begon zijn politieke activiteiten in de jaren 1950: allereerst kwam hij terecht in de rooms-katholieke jongerenbeweging, waarna hij van 1956-1963 lid werd van Socialistische Partij Italië. Hij raakte geïnteresseerd in het marxisme – in de context van de Italiaanse communistische partij – en richtte in 1969 met vrienden de ‘Arbeidersmacht’ op. Aan de Universiteit van Padua wordt hij op jonge leeftijd benoemd tot hoogleraar in de staatstheorie.

In de jaren 1970-1980 worden in Italië de Rode Brigades op vooral gewelddadige manier actief. In 1979 wordt Negri gearresteerd op beschuldiging van het beraamd hebben van de moord op Aldo Moro (toenmalige premier), uitgevoerd door de Rode Brigades. Hij heeft steeds enige persoonlijke of ideologische relatie met de Rode Brigades ontkend. De meeste beschuldigingen stranden dan ook wegens gebrek aan bewijs. Men slaagt er niet in om hem met de Rode Brigades (concreet bewijsbaar) in verband te brengen. Toch wordt hij veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf omdat hij ‘moreel verantwoordelijk’ geacht wordt voor de gewelddaden tegen de Italiaanse staat in de jaren 1960-1970. (Biografische gegevens ontleend aan Wikipedia, Online).

Negri is vanaf 1983 14 jaar in Frankrijk in ballingschap gegaan. In 1997 keert hij vrijwillig naar Italië terug, voor het uitzitten van de rest van de straf, die in hoger beroep tot 17 jaar is teruggebracht. Eind 2004 vindt zijn definitieve in vrijheidsstelling plaats.

Hoewel het buiten het bestek van deze bespreking valt, wil ik mij toch niet laten ontgaan iets te zeggen over het soort bewezenverklaring in termen van ‘moreel verantwoordelijk’, zoals dat hierboven aan de orde was. Je zit in zo’n geval namelijk dicht tegen het ‘Gesinnungsstrafrecht’ aan. Daarbij wordt vastgeknoopt aan de motivatie, aan de attitude (iets subjectiefs) van de dader en niet aan zijn daden (objectief gegeven). Het is een gevaarlijke gedachte te noemen.

De Oostenrijkse advocaat Jozef Unterweger werkte dit uit in een artikel, dat hij schreef vanuit de hedendaagse Oostenrijkse politieke situatie rond het (juridische) verschijnsel ‘criminele organisatie’ – heel herkenbaar voor ons – en de uitleg ervan met betrekking tot dierbeschermingsactivisten. Ook daar komt het ‘Gesinnungsstrafrecht’ om de hoek kijken. Dan verschijnt waar en waarom het om een gevaarlijke gedachte gaat. Het strafrecht is toepasbaar als het de machthebbergoed uitkomt, het is manipuleerbaar.

Na opgemerkt te hebben dat we verwijzingen naar Gesinnung (attitude; motivatie) al eeuwen voor onze jaartelling vinden, schrijft de auteur dat dit doorloopt tot in het nationaalsocialistische Duitsland. Maar de auteur blijkt evenmin gerust met betrekking tot wat hij tegenkomt in de sfeer van het hedendaagse neoliberalisme en bij de ‘neocons’ om vervolgens ook nog onder meer te wijzen op het ‘vijandstrafrecht’ (zie daarover ook Online). Hij sluit af met de retorische vraag ‘Wat is in ‘Oostenrijk eigenlijk géén criminele organisatie?’ (het artikel van Unterweger is integraal te lezen, zie Online). De ‘criminele organisatie’ wordt overigens in het Nederlandse strafrecht verkapt geregeld in art. 140 Wetboek van Strafrecht.

Na dit intermezzo kunnen we doorstappen naar de opzet van het boek van Nigro, waarna ik tot slot subversiviteit als thema aan de orde stel.

Opzet van het boek

Roberto Nigro heeft na zijn inleiding, getiteld ‘De revolutie is begonnen in 1968’ de tekst in drie periodes van het leven van Antonio Negri verdeeld. De eerste periode betreft Italië en de jaren 1960-1970. In die periode was Negri actief binnen het kader van de arbeidersbeweging in ruime zin. Hier verwerkt hij – al studerend en schrijvend – verschillende metamorfoses van de ‘klassenstrijd’.

De tweede periode, getypeerd als de ‘Winterjaren’, behelzen de jaren van ballingschap (in Frankrijk) en het uitzitten van de gevangenisstraf in Italië, waarover we het hierboven hadden. In die tijd gaat hij door met studeren en publiceren. De derde periode volgt op de vrijlating tot heden en heeft als titel ‘De horizon van een nieuwe revolutionaire cyclus’.

Nigro behandelt een deel van Negri’s geschriften voor een thematische evaluatie om zo de ontwikkelingsgang van zijn denken weer te geven. Maar gelet op de ondertitel van het boek, Een subversieve filosofie, zou je verwachten, dat de rode draad van de tekst van Nigro mede de beschrijving van die subversieve filosofie omvat. Dat blijft uit. En natuurlijk, de lezer kan zelf wel bedenken dat Antonio Negri ‘subversief’ actief is (geweest), maar dan vult de lezer de ondertitel in…

Subversiviteit als thema?

Hoe het zit met die subversiviteit als filosofie – bij Antonio Negri – daar laat zich naar raden, want Roberto Nigro besteedt er geen systematisch aandacht aan. Dat bevreemdt mij. Zo is mij bekend, dat de Duits-Italiaanse politicoloog Johannes Agnoli in 1989-1990 een collegereeks (Vrije Universiteit Berlijn) gehouden heeft onder de titel Die Subversive Theorie. Een theorie, wat ruimte laat voor een filosofie ervan. Nergens kom ik bij Nigro een verwijzing naar Agnoli tegen (tenzij ik dat over het hoofd gezien heb). Ik kan mij niet voorstellen dat Nigro de collegereeks ontgaan is, bijvoorbeeld omdat er een boek van verschenen is, in 1996, in de vorm van een transcriptie van de colleges, uitgegeven onder dezelfde titel als die collegereeks (en later een herziene herdruk ervan in 2014).

Dit valt mij te meer op omdat Agnoli zich in Die Subversive Theorie enthousiast uitlaat over het begrip multitudo bij Spinoza – welk begrip weer aanleiding voor Negri geweest is om er een boek aan te wijden (Multitude, 2004).

Johannes Agnoli heeft in de collegereeks overigens duidelijk gemaakt Antonio Negri te volgen. Hij verwijst bijvoorbeeld naar het boek van Negri, getiteld Die wilde Anomalie, Baruch Spinozas Entwurf einer freien Gesellschaft (Berlin, 1982; uit het Italiaans van 1981). Agnoli geeft aan dat het boek, in samenhang met het onderwerp dat hij behandelt, waard is om te lezen. Het boek is indrukwekkend, maar zo goed als onbegrijpelijk. Het is niet op zich onbegrijpelijk, zegt hij, maar om het te kunnen lezen moet men Spinoza bestudeerd hebben en moet men over een gedegen Hegel-kennis beschikken, men moet verder een marxist zijn en in de gevangenis gezeten hebben (p. 83: Agnoli).

Roberto Nigro bespreekt nog een ingang voor het denken over subversiviteit vanuit Marx’ Grundrisse (der Kritik der Politischen Ökonomie) (1857-1858). Hij legt uit dat Toni Negri de objectivering van categorieën in Het Kapitaal (1867) van Marx als blokkade ziet van de activiteit van het revolutionaire subject. De objectivering in het Kapitaal leidt tot historistische, teleologische, mechanistische concepten. In de Grundrisse leest men echter over de subjectiviteit die zich ontpopt als fundamenteel antagonistisch en subversief. In de Grundrisse is Marx van de objectivering verwijderd (en daarmee aan hegelianisme ontsnapt) (p. 59-60: Nigro). Het accent op de arbeiderssubjectiviteit leggen, kan begrepen worden als een subversie (p. 63: Nigro).

Ook Agnoli bespreekt deze invalshoek waar hij opmerkt dat men als voorbeeld kan geven, dat in de jeugdgeschriften van Marx subversiviteit zich aankondigt. Zo kan men misschien de basis construeren voor het idee hoe ten opzichte van het later verschenen Kapitaal, een voorafgaande analyse (‘vorgelagerten Analyse’) – in de Grundrisse namelijk – bestaat met een subversief element van Marx, aldus Agnoli (p. 235). Hij voegt daaraan toe: ‘Toni Negri heeft de Grundrisse als een ‘wetenschap van crisis en subversiviteit’ genoemd. Over de vraag of dat juist is, zal ik misschien nog eens een lezing verzorgen’. Ik heb niet onderzocht of dat ooit geschied is.

Ik laat het hierbij. Duidelijk mag zijn dat het boek van Roberto Nigro niet onverschillig laat, maar je moet wel in het onderwerp geïnteresseerd zijn.

Thom Holterman

Nigro, Roberto, Antonio Negri, Une philosophie de la subversion, Éditions Amsterdam, Paris, 2023, 134 blz., prijs 13 euro.

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.