Vergeet de bewegingen in Sub-Sahara-Afrika niet
Van 2009 tot 2024 waren er massademonstraties in bijna alle uithoeken van de wereld. Het was een periode van vijftien jaar met het grootste aantal protesten in de geschiedenis van de mensheid ooit. En toch, ondanks deze omvangrijke betogingen, lukte het de actievoerders niet om de macht in handen te krijgen en de wereld daadwerkelijk grondig te veranderen.
De meest in het oog springende protestbewegingen – van Brazilië tot Egypte, van Hongkong tot Chili – volgden een vergelijkbaar patroon: massale opkomst, een golf van collectieve kracht, en vervolgens… een nederlaag. In veel gevallen leidde de opstand niet tot meer vrijheid, maar tot onderdrukking, staatsgrepen of hooguit verschuivingen binnen de elite. Sinds 2011 proberen wetenschappers en activisten in kaart te brengen hoe deze bewegingen zich ontwikkelden, wat ze bereikten en waarom ze overal ter wereld hetzelfde patroon volgden van opkomst en ondergang. Het resultaat is een rijke verzameling analyses met tegenstrijdige conclusies. Sommige zijn geschreven vanaf de barricades, andere in comfortabele werkkamers van universiteiten of beleidsinstituten.
We kunnen ons afvragen wat deze protestgolf zo anders heeft gemaakt dan vorige. Want de jaren negentig en het begin van de jaren 2000 kenden immers ook hun verzet – bijvoorbeeld de Zapatistas in Mexico of de massademonstraties tegen de WTO en vóór anders-globaliseren – met bewegingen die vaak de nadruk legden op symbolisch verzet, horizontale organisatievormen en verantwoorde consumptie. Maar de golf van na 2008 had een andere achtergrond. Er leefde een nieuwe stemming, niet alleen onder radicalen, maar ook onder mensen met een minder uitgesproken mening. De teleurstelling over de elites en internationale instituten verhardde tot een anti-politieke wrok: een onbestemde woede, vaak in tegenspraak met zichzelf, gericht tegen politici, maar meestal zonder een duidelijk uitgewerkt alternatief. Het decennium van de massale protesten vormt in feite een breuk met de bestaande protestbewegingen. Ideologisch waren zij meer verward, stonden zij meer vijandig tegenover officiële instellingen, maakten zij meer gebruik van sociale media, en reageerden zij meer op crises. Dus er waren niet alleen méér protesten, ze waren ook anders.
De golf van wereldwijde protesten van de afgelopen vijftien jaar, kan je op vier verschillende manieren verklaren:
- 1. De onrust is te wijten aan een diep geworteld gevoel dat het neo-liberalisme zijn tijd gehad heeft. Ooit triomfeerde het, maar ondertussen zorgt het niet langer meer voor een stijgende levensstandaard of de hoop daarop. De ontgoocheling groeit uit tot een opstand.
- 2. Bezuinigingen, privatiseringen en alsmaar stijgende belastingen door de explosieve toename van schaatsschulden hebben de woede van de gewone mensen opgeroepen.
- 3. Smartphones maken het mogelijk razendsnel grote massa’s op de been te brengen, en beelden van de opstand te verspreiden. Maar zij maken het tegelijkertijd ook moeilijker de protesten vol te houden. Er is meer spektakel dan structuur en strategie.
- 4. Omdat er geen duidelijke visie is op hoe de macht van de elite in elkaar zit en hoe een tegenmacht op te bouwen, raken de demonstranten na enige tijd uitgeput en vatbaar voor zogenaamde ‘tegemoetkomingen’ van de heersers.
Samengevat wijzen de massale protesten van 2009 tot nu zowel op een ineenstorting van bestaande politieke structuren als op zoektochten naar iets dat deze zou kunnen vervangen. Je voelt de spanning tussen breuk en herstel, tussen het vuur van collectieve weigering en de uitdaging om iets nieuws, iets beters op te bouwen.
Ondanks alle belangstelling van een heleboel wetenschappers voor deze periode van wereldwijde protesten blijft één regio vaak buiten beeld: Afrika. Weliswaar hebben de Arabische opstanden van 2011 en 2012 (in Tunesië, Egypte, Libië en nog veel meer landen) terecht veel aandacht gekregen in de academische wereld en in journalistieke verslagen. Maar dan meestal niet als Afrikaanse gebeurtenissen, maar als iets wat zich afgespeeld heeft in het “Midden-Oosten en Noord-Afrika”. Dan hebben we dus weer te maken met die oude scheiding, waardoor Sub-Sahara-Afrika buiten beeld valt. Nu zijn er best wel deskundigen die oog hebben voor bepaalde protestacties in Nigeria, Soedan of Zuid-Afrika, maar zij verbinden die dan niet met het grote wereldverhaal. Alsof gebeurtenissen in Afrika daar los van staan, daar geen bijdrage van betekenis aan hebben toegevoegd.
Als je praat over een “periode van massale protesten” zonder Afrika daarbij te betrekken, dan ga je voorbij aan een continent waar enkele van de meest gedurfde, creatieve en invloedrijke massa-acties hebben plaatsgevonden. Bij de opname van Afrika in het grote verhaal is het niet nodig te wijzen op demografische prognoses of ontwikkelingsstatistieken, zoals de vaak geciteerde voorspelling dat in 2050 meer dan een kwart van de wereldbevolking Afrikaans zal zijn. Het is beter Afrika te erkennen als een bron van politieke ideeën en historische gebeurtenissen. Afrika als bron van de grondstoffen en arbeidskrachten die de wereldeconomie van de eenentwintigste eeuw draaiend houden, als bron van nieuwe ideeën hoe de (digitaal verbonden) mensheid te organiseren.
William Shoki
Het oorspronkelijke artikel “When the crowds go home” verscheen in juni 2025 in Africa is a Country. Vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.
Berichtnavigatie
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.