Naar een nieuwe internationale economische wereldorde
Met Donald Trump in het Witte Huis in Washington kan er veel in een stroomversnelling komen. De eerste slachtoffers van hogere douanetarieven worden China, Canada en Mexico. Of en in hoeverre deze landen zullen reageren met tegenmaatregelen is nog onzeker. Duidelijk is wel dat op termijn niemand beter wordt van handelsoorlogen.
COP29 in Bakoe, Azerbeidjan was ontgoochelend. Hoe kon het anders in een olierijk land met honderden lobbyisten voor fossiele brandstoffen op de conferentie? Iedereen hoopt nu om volgend jaar, op COP30 in Belem, Brazilië een beter resultaat te halen. Daarvoor wordt gerekend op President Lula da Silva die de diplomatieke plooien moet glad strijken.
Er woedt een oorlog en een genocide in het Midden-Oosten. Er is een gevaarlijke oorlog bezig in Oost-Europa. Tel daarbij de dreigende des-industrialisering en verarming van West-Europa en er blijven weinig redenen over om optimistisch te zijn.
Toch is pessimisme alles behalve een oplossing. Wereldwijd blijven landen, organisaties en mensen bezig met het uitstippelen van plannen om tot een vreedzame en samenwerkende wereld te komen. Sommige van die plannen maken geen kans, andere kunnen inspireren om verder te zoeken.
Het kan niet voldoende herhaald worden hoe interessant en leerzaam de vele documenten zijn die vijftig jaar geleden in de Algemene Vergadering van de V.N. werden goedgekeurd. Toegegeven, ook toen was het akkoord van de landen uit het Noorden niet vanzelfsprekend, zeker niet toen het ging over sociale vooruitgang, een nieuwe economische wereldorde, de rechten en plichten van Staten of een recht op ontwikkeling. Die teksten werden ingegeven door een groeiende verontwaardiging over de ongelijkheid, de oneerlijke handelsverhoudingen, de te beperkte ontwikkelingshulp, de blijvende koloniale dominantie. Er kwamen interessante studies met concrete actieplannen, denk aan de rapporten van Willy Brandt.
Hoop
Men kan minnetjes doen over de vele moreel hoogdravende teksten van de V.N. Zolang deze teksten bestaan en worden goedgekeurd door een meerderheid van Lidstaten, tonen ze echter aan dat er wel degelijk hoop is, dat het cynisme niet aan de winnende hand is, dat er kan gewerkt worden aan vrede en sociale rechtvaardigheid.
Er was hoop vijftig jaar geleden, de tijd van de dekolonisering, na de Conferentie in Bandung in 1955, het ontstaan van de ‘niet-gebonden landen’ in 1961, de G-77 in 1964 tijdens de eerste UNCTAD-Conferentie. In de V.N. werden ook ‘Decennium-plannen’ goedgekeurd over de ontwikkeling in het Zuiden. Die hoop werd geleidelijk aan, met de crisis van eind jaren ’70 en invoering van het neoliberalisme begin 1980, de kop ingedrukt.
Toch is niet alles verloren. Ik wil het hier hebben over twee nieuwe en progressieve initiatieven om het denken van toen weer nieuw leven in te blazen. Dat dit kan helpen om het hedendaagse doemdenken te doorbreken, zal niemand ontgaan.
Een nieuwe internationale nieuwe wereldorde
Het is exact vijftig jaar geleden dat twee teksten in de V.N. Algemene Vergadering werden goedgekeurd, een Verklaring en een Actieplan om de economische verhoudingen in de wereld te veranderen.
Het is ietwat aandoenlijk om vandaag de ‘eisen’ van de landen uit het Zuiden te lezen, omdat ze zo vanzelfsprekend zouden moeten zijn: soevereine gelijkheid, zelfbeschikking van volken, onderlinge afhankelijkheid, gemeenschappelijke belangen, samenwerking. Er werd gepleit voor een beperking van de ongelijkheid, economische en sociale ontwikkeling, vrede en rechtvaardigheid. Alles staat al in het Handvest van de Verenigde Naties zelf.
We weten het, er kwam niets van terecht.
De V.N. schrijft geregeld rapporten over hoe het met die en andere teksten is gegaan, en vandaag de dag kan enkel worden vastgesteld dat er een meervoudige crisis is, dat het programma voor de Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen niet wordt gehaald. Een aantal landen in Azië kennen wel groei, maar van enige convergentie in de wereld is geen sprake. De schuldenlast is ondraaglijk, in Afrika nemen honger en voedselonzekerheid weer toe. De natuurrampen volgen elkaar op.
In 2023 werd in Havana, in samenwerking met Progressive International, een conferentie gehouden om de oude tekst nieuw leven in te blazen.
De nieuwe tekst gaat over 1) klimaat, energie en grondstoffen, 2) industrie, arbeid en internationale handel, 3) Monetair beleid, schuldenlast en financiering, 4) technologie, innovatie en onderwijs en 5) Bestuur, multilateralisme en internationaal recht.
De basiseisen blijven precies dezelfde als die van vijftig jaar geleden, rekening houdend met de veranderingen in de wereld. Het gaat nu o.m. ook over zaadbanken, een circulaire economie, over fiscale rechtvaardigheid, alternatieve munten, het dekoloniseren van kennis, een openbare digitale infrastructuur, ontwapening, het afschaffen van ISDS, dit is de conflictoplossing binnen de Wereldhandelsorganisatie, herstelbetalingen.
En het gaat ook over een ‘Recht op Ontwikkeling’
Recht op ontwikkeling
De Verklaring over het Recht op Ontwikkeling werd goedgekeurd in 1986. Het is een eerder ambigue tekst, een soort scharnier tussen het oude ontwikkelingsdenken en het nieuwe neoliberale denken. Maar net zoals de Wereldbank voortdurend doet met progressieve teksten en begrippen om ze in haar kraam te laten passen, kan ook deze tekst perfect worden omgebogen in een progressief project.
Ontwikkeling wordt dan een onvervreemdbaar mensenrecht waarvoor gelijke kansen moeten gecreëerd worden, een recht voor naties én voor individuen.
In de tekst van 1986 werd dit echter niet langer gekoppeld aan andere internationale economische relaties, maar aan de verschuiving van het collectieve naar het individuele. Met de armoedevermindering wordt de ongelijkheid tussen individuen belangrijker dan die tussen landen, zo werd gedacht. Het zijn de mensen die de subjecten voor ontwikkeling worden en zo wordt de verdwijning van nationale ontwikkeling gehuld in humanistische en humanitaire waarden met een ‘holistisch’ ontwikkelingsconcept. Nieuwe rechten, andere dan in het Internationale Pact voor Economische, sociale en culturele rechten werden er echter niet in aangeboden.
Toch is het deze oude tekst die vandaag opnieuw uit de kast wordt gehaald en wellicht voor inderdaad een nieuwe aanpak kan zorgen.
Op 13 november 2024 werd in het derde comité van de Algemene Vergadering een bindend ‘Ontwerp Conventie voor een Recht op Ontwikkeling’ goedgekeurd. De tekst werd voorbereid door een werkgroep van de V.N.-Mensenrechtenraad.
Die ontwikkeling, zo wordt nu gesteld, is een gemeenschappelijke bezorgdheid van de hele mensheid. In de weg staan o.m. armoede en ongelijkheid binnen en tussen landen, de klimaatverandering, (neo)-kolonisering, racisme en conflicten.
Het Recht op Ontwikkeling is een onvervreemdbaar mensenrecht van alle mensen en volken, een prerogatief van naties en individuen. Ontwikkeling wordt als een middel én een doel voor duurzaamheid gezien en moet zorgen voor vrede en veiligheid.
De rol van de overheid én van de internationale solidariteit wordt onderstreept. Het recht op ontwikkeling gaat gepaard met een recht op participatie en een rechtvaardige verdeling van de opbrengst ervan.
Artikel 13 bepaalt een plicht tot samenwerking om tot een hogere levensstandaard te komen, met ‘gemeenschappelijke maar verschillende verantwoordelijkheden’.
Dit recht op ontwikkeling kan niet los worden gezien van alle andere mensenrechten en door de geschiedenis heen goedgekeurde resoluties van de V.N.
In deze tekst worden dus geen nieuwe rechten ingevoerd, evenmin is het een gewoon terug grijpen naar alle standpunten van vroeger. Dit kan wel gezien worden als een nieuwe poging om zowel aan nationale als aan menselijke ontwikkeling te werken. In die zin is het bijzonder interessant omdat het een mogelijkheid biedt om af te stappen van de zuivere marktwerking van het neoliberalisme. Er is opnieuw een rol weg gelegd voor de overheid en de noodzakelijke internationale solidariteit wordt beklemtoond.
Economische en sociale ontwikkeling, in Noord en Zuid – zoals de SDGs trouwens al voorschrijven – is noodzakelijk om te komen tot sociale rechtvaardigheid, met armoedebestrijding, een brede sociale bescherming, openbare diensten en arbeidsrecht.
De landen van het Noorden stemden tégen dit project omdat ze er een poging in willen zien om de klassieke mensenrechten opzij te schuiven, ten voordele van ‘ontwikkeling’. Het was een stemming waarin eens te meer een diepe kloof tussen Noord en Zuid te zien was.
Solidariteit
Dat het ontwikkelingsproject van na de Tweede Wereldoorlog en de dekolonisering is mislukt, zal niemand ontkennen. Het beste bewijs is dat er nu 46 ‘armste landen’ zijn, tegenover slechts 25 op het moment dat die categorisering in 1971 werd ingevoerd.
De ontwikkelingshulp heeft nooit de beloofde 0,7 % gehaald. Onze ontwikkelingsorganisaties doen voort alsof er niets aan de hand is, terwijl de begrotingen eens te meer een duik nemen. De klemtoon ligt nu op individuele projecten waarmee mensen zich ‘goed voelen’, want zij ‘doen tenminste iets’.
De landen van het Zuiden proberen, zo goed en zo kwaad als dat kan, aan een ander project te werken. Het succes van landen als China, Indië, Brazilië of Mexico toont aan dat het perfect mogelijk is, hoeveel kritiek er eventueel op die erg verschillende landen kan worden geuit.
De onwil om landen in het Zuiden te helpen is overduidelijk en dat bleek nogmaals in Bakoe. Vandaag wordt een nieuwe Conferentie voor de Financiering van Ontwikkeling voorbereid, begin juli in Sevilla, Spanje. Eind 2025 vindt in Doha, Qatar een tweede V.N.-Top over Sociale Ontwikkeling plaats.
Dit zijn telkens opnieuw mooie gelegenheden om verder en mee te werken aan de progressieve initiatieven die er zijn. Hopelijk kan dit ook in België worden opgepikt door partijen en bewegingen. Het is dringend nodig om steun te geven aan al diegenen die de moed niet laten zakken maar optimistisch verder werken aan wat mogelijk is, stap voor stap. Want de eisen zijn gewoon vanzelfsprekend.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.