Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant16 maart 2025

Maatschappijen Tegen De Staat

Author: Tijdschriftdeas | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: libertaireorde.wordpress.com

De staat, een term die in het algemeen immanente dominantie uitdrukt. Die dominantie  heeft een veelzijdig karakter. Wat anarchisten als staat afwijzen, betreft in feite alle vormen van dominantie. Daarentegen kunnen anarchisten bijvoorbeeld wel ‘organisatie’ aanvaarden. Er kan politieke organisatie bestaan zonder dominantie (voorbeeld: de anarchie in Aragon, 1936-1937).* Maar gaat het dan om organisatie zonder de staat of  tegen de staat?

De Franse antropoloog Pierre Clastres (1934-1977) heeft zich in het verleden gericht op het zoeken naar de correcte uitdrukking wat die kwestie aangaat: maatschappij zonder staat of maatschappij tegen de staat. Waar hij voor koos, spreekt uit de titel van zijn bundel La société contre l’État, (1974) (Maatschappij tegen de staat). De ondertitel van die bundel leert, dat het hem mede ging om ‘Politieke antropologische studies’.

De kwestie is nog steeds aan de orde, zo blijkt uit het onlangs verschenen boek van de Franse filosofe Claire Pagès, getiteld Pierre Clastres, Les sociétés contre l’État. Waar draait het om ? [ThH]

Maatschappijen zonder de staat of tegen de staat?

Het boek van Pierre Clastres uit 1974 dat mede over deze kwestie ging, werd in 2011 opnieuw uitgegeven. Ik besprak die editie (zie Online). De tekst is nu een halve eeuw oud en antropologisch onderzoek, zich mede baserend op bijvoorbeeld archeologisch onderzoek, gaat door. Dit maakt dat ook de discussie over bepaalde deelthema’s doorgaan omdat latere onderzoeksresultaten tot andere conclusies kunnen luiden, dan eerder aangenomen. Dat komt duidelijk uit in het boek van Claire Pagès. In een aantal gevallen gaat het haar om hernieuwde inzichten, andersoortige interpretatie of om verduidelijking van visies. Zo heeft Clastres een aantal kleine volken of stammen(‘primitieve maatschappijen’) in het Amazone gebied onderzocht, maar zeker niet alle. Sommige uitlatingen van hem zouden daarbij als ongeldige generalisaties gezien kunnen worden..

Claire Pagès zet daartegenover dat Clastres niet verweten kan worden de primitieve maatschappijen, als door hem in veldonderzoek bestudeerd, te idealiseren. Zo zijn ze bijvoorbeeld niet voorgedragen als vreedzame en harmonische maatschappijen noch houdt hij de amazone-indianen voor ‘goede wilden’ (Rousseau). Vandaar ook, schrijft zij, dat Clastres niet uit de weggegaan is ruime aandacht te schenken aan verschillende vormen van geweld: mishandeling van jongeren als het gaat om initiatieriten in de leeftijd van volwassenheid; extreme gewelddadigheid bij individueel negeren van de ‘norm’; een collectief leven gemarkeerd door onophoudelijke oorlogvoering (pp. 51-56). Overigens heeft de ‘primitieve oorlog’ geen economische functie (p. 80).

De maatschappijen waarover Clastres spreekt zijn gemeenschappen van gelijken, waarin individualiteit zoals in tegenstelling tot Westerse maatschappijen, niet aanwezig is. De politieke organisatie is die van de gemeenschap. Daarbij is opmerkelijk dat in die politieke organisatie verzetsmechanismen ingebouwd zijn om verticalisering van macht (dominantie) tegen te gaan. Zo kennen ze wel een leider (stamhoofd) maar die heeft geen bevelsmacht, evenmin bestaat er een gehoorzaamheidsplicht in die relatie. Zijn die maatschappijen dan te noemen ‘zonder de staat’ of ‘tegen de staat’?

Claire Pagès neemt betreffende deze kwestie een aantal deelthema’s door in haar vijf hoofdstukken tellende boek, dat tevens een Inleiding en een Conclusie kent. In haar Introductie heeft zij dan verduidelijkt dat het waard is Clastres met het oog op het heden te herlezen. Bij dat laatste haak ik aan, mede met een blik gericht op wat leerzaam is voor het libertaire denken over de staat.

Maatschappijen tegen de staat, maar niet tegen politiek

De aandacht voor Pierre Clastres en diens ‘maatschappijen tegen de staat’ loopt via een Franstalige etnologische lijn. Dat betekent niet een onbekendheid met dit thema in andere taalgebieden. Zo kwam ik dat thema decennia geleden al tegen toen ik mij voornamelijk langs de Duitstalige lijn informeerde. Mijn eerste kennismaking met het verschijnsel ‘gemeenschappen zonder staat’, verliep dan ook via het boek Regulierte anarchie, Untersuchungen zum Fehlen und zur Entstehung politischer Herrschaft in segmentären Gesellschaften Afrikas,  uit 1967, van de Duitse socioloog en antropoloog Cristian Sigrist (1935-2015). Later zal hij de kern ervan bewerken voor de Kindlers Enzyklopädie: Der Mensch, getiteld, en ik vertaal, ‘Geregelde anarchie, Een antropologie van heerschappijvrij samenleven’ (Band 8, München, 1984, S. 108–125). Samen met Fritz Kramer zal Sigrist nog publiceren Maatschappijen zonder staat (Twee delen, Verlag Syndikat, 1978).

Het belang voor het anarchisme om maatschappij en politiek op een andere basis te bestuderen dan de bestaande was opvallend. Wat die maatschappij aangaat kan je denken aan een bottom-up organisatie van gelijken. Voor politiek is te lezen: het proces van besluiten en beslissen in als collectief voorgedragen wensen. Dit betekent een concentratie op zaken het enkele individu overstijgend (overgenomen uit mijn boek Recht betreffende lagere rechtsgemeenschappen, 1987, tweede druk. P. 15). Dit kan worden uitgewerkt in een maatschappelijk-organisatorisch tegenmodel (tegen het bestaande). Bedenk nu: een ontwerp ervan diepte ik op in de Duitstalige lijn bij de rechtsgeleerde auteur Johannes Althusius (1557-1638) in zijn Politica (1603).

Het belangrijkste onderwerp voor politiek vond Althusius de vereniging, waarbinnen zij die samen-leven elkaar beloven, door middel van een uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming, bereid te zijn tot wederkerige uitwisseling van hetgeen nuttig en noodzakelijk is voor een harmonisch verloop van het sociale leven. Politiek is een kwestie van het samenwerkentussen mensen met het oogmerk het sociale leven tussen hen in te stellen, te ontwikkelen en te beschermen (zie mijn boek Recht en politieke organisatie, 1986, pp. 52-53). Althusius heeft de moderne staat niet willen aanvaarden, hij heeft hem trachten te breken. De discussie die dan vier en halve eeuw later begint bij Clastres over ‘zonder de staat’ of ‘tegen de staat’, is als een vervolg op te merken waar Althusius al mee bezig was.

Het type gemeenschappen die Clastres op het oog heeft, en waarbij anderen spreken over ‘zonder de staat’, verliezen volgens hem uit het oog, dat de staat zelf een historisch en regionaal verschijnsel is. Het organisatiebeginsel van de staat is dominantie (zoals te ervaren in de overheid/burger relatie). De organisatielijn loopt verticaal. De macht ligt niet bij ‘ons’ maar bij ‘hen’. Dit betekent dat er een scheiding gemaakt is tussen zij die de macht hebben en zij die deze niet hebben. Dat tezamen (dominantie/verticaliteit/scheiding) vormt het beeld van de ‘moderne staat’ (en typeert ‘statelijkheid’).

Het historische karakter van de staat maakt duidelijk dat er ook andere gemeenschapsvormen hebben en kunnen bestaan dan de staat. Gemeenschappen zonder staat zijn dus geen ‘gemankeerde’ staten. Zij zijn niet incompleet, zij missen dus niet iets door geen staat te zijn. Dit maakt tegelijk het evolutie-denken over de staat in die zin kwestieus. Dat neemt evenwel niet weg dat in gemeenschappen zich ‘statelijkheid’ zou kunnen ontwikkelen. Maar dat is precies wat men in de door Clastres onderzochte gemeenschappen wil tegengaan – gelet op het soort organisatie waarop zij berusten. Zij willen de staat niet, reden voor Clastres te spreken over ‘maatschappij tegen de staat’. In dat ‘tegen’ de staat zitten allerlei middelen verpakt die moeten verhinderen dat de staat zijn intrede zou kunnen maken. En daar wordt het voor libertairen interessant. Hoe bouw je die verhindering op en in?

Een sluitend antwoord is op die vraag niet te geven. Het ligt overigens voor de hand dat tegen alles wat maar naar dominantie ruikt een drempel opgeworpen zal worden. Het is nuttig te bestuderen welke maatregelen in primitieve maatschappijen genomen zijn. Geeft dat een hint voor verhinder-ideeën in de huidige tijd?

Een van de middelen is het aanvaarden van een andere economie dan de kapitalistische, die gericht is op accumulatie van vermogen. In de andere economie gaat het om verrichten van activiteiten voor het voorzien in (alledaagse) behoeften (zoals voedsel en het maken van middelen ter verwerving ervan). Spreken we over de primitieve maatschappijen dan gaat het om pijl en boog, hengels. Hierin wordt vaak de inferioriteit van technische middelen gezien, om vervolgens op de minimale productieopbrengst te wijzen van die inferieure werktuigen. Maar men moet het beginsel willen begrijpen: in die economie wil men niet meer opbrengen. Ook al zou het om hoog-technische middelen gaan, dan zou daarin de reden liggen minder te werken. Géén accumulatie, niemand rijk. En ook al zou men rijk kunnen worden, dan regelmatig feesten om de hele gemeenschap te laten genieten… Een ander middel tegen statelijkheid is het hebben ingebouwd in de maatschappelijke organisatie, dat niemand kan bevelen en dat er geen gehoorzaamheidsplicht is. Vermoedelijk zou Clastres dit verder hebben uitgewerkt in zijn politieke antropologie. Een dodelijk verkeersongeval heeft hem dit belet.

Positieve anarchie tegen de staat

Pierre Clastres heeft zijn antropologische onderzoeken niet verricht om een vervangende vorm van menselijke organisatie te vinden. Wat hij vond gaf wel te denken over dat het anders kon, dan waaraan wij gewend geraakt zijn. Claire Pagès wijst erop, dat Clastres het ‘goed nieuws’ vond, dat hij het bestaan ontdekte van een ‘wilde politiek’ gecentreerd rond de ‘georganiseerde weigering’, wat betekende dat het systeem gefundeerd op bevel en gehoorzaamheid niet de enige, verplichte vorm van politiek was. Dat voedde de hoop, zo geeft Pagès weer, dat er alternatieven voor verticaliteit van politieke praktijken in het heden bestaan. Allerlei experimenten kunnen opduiken om de primitieve voorbeelden uit te breiden zonder ze te imiteren (pp. 45-46). Ik ben er verzekerd van dat libertairen voldoende weten te vinden om positieve anarchie uit te werken, te beginnen bij en met Proudhon.

Thom Holterman

Pagès, Claire, Pierre Clastres, Les sociétés contre l’État, Éditions Amsterdam, Paris, 2024, 160 blz., prijs 13 euro.

* Zie ‘Le bref été de l’anarchie : le Conseil d’Aragon (1936-1937)’, in : Le Monde libertaire, nr. 1869, februari 2025, p. 24-26.

Uitgebreid komt een aantal zaken als hier besproken aan de orde in mijn boekje Volken zonder staat (Kelderuitgeverij, Utrecht, 2018; bestellen zie Online).

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.