Kennisgevingen (Corey Robin)
‘Tarief,’ zo heeft Donald Trump gezegd, ‘is het mooiste woord in het woordenboek.’ Hij zal niet blij zijn om te horen dat het woord uit het Arabisch komt. Ta’rīf betekent namelijk ‘kennisgeving’ en ‘arrafa betekent ‘bekendmaken.’ Ondanks al zijn kennisgevingen heeft Trump nooit echt duidelijk gemaakt waarom hij die tarieven oplegt – of waarom hij daarbij vanaf woensdag tijdelijk een pauze heeft ingelast.
14 april, 2025 10 min leestijd
(Afbeelding van flickr, non commercial no derivs)
Trumpkenners denken het antwoord te weten. Hij heeft een hekel aan de op regels gebaseerde internationale orde. Hij bewondert de ‘mannelijkheid’ van de maakindustrie. Hij hoopt toegang tot de Amerikaanse markt te kunnen ‘verhandelen’ voor een lagere dollarkoers. Hij heeft inkomsten nodig om zijn belastingverlagingen te dekken. Hij wil betere deals en lagere handelstekorten. Misschien is de wreedheid op zichzelf wel het doel. Met Trump is alles mogelijk, dus lijkt alles aannemelijk. Wat in elk geval niet te ontkennen valt: hij heeft een gevoelige snaar geraakt. Het gaat om iets dat lang onder de oppervlakte is gebleven, maar nog steeds met ongekende kracht kan ontploffen.
Tarieven nemen een buitenproportionele plaats in in de Amerikaanse verbeelding. Het allereerste wetsvoorstel dat ooit door het Congres werd behandeld, ging over tarieven. In 1832 overwoog het slavenhoudende Zuiden voor het eerst om zich af te scheiden – vanwege een tarief. Na de Burgeroorlog riepen de Republikeinen de tarieven uit tot ‘de hoeksteen’ van hun strijd tegen de Democraten. In 1896 voerde William McKinley campagne met de slogan: ‘Protection (bescherming) and Prosperity (welvaart).’ In 1930 gooide Herbert Hoover zijn kansen op herverkiezing te grabbel door vast te houden aan tarieven. Teddy Roosevelt wist de diepgewortelde obsessie van het land treffend te vangen toen hij zei dat het bij elke discussie over tarieven niet zozeer ging om een materiële noodzaak, maar om een mentale houding.
Het tarief fungeerde als een soort bliksemafleider voor frustraties over het beleid. Voor de zuidelijke slavenhouders, die volledig afhankelijk waren van de export van landbouwproducten naar de wereldmarkt, voelde het tarief als een ‘uitroeiingsoorlog’ tegen hun bezittingen en manier van leven. In de periode van de Gilded Age, zo stelde politicoloog Richard Bensel, was het tarief minder een economisch instrument voor industriële ontwikkeling dan een politiek bindmiddel voor de Republikeinse Partij. De Republikeinse elites steunden economisch beleid dat draaide om de Gouden Standaard en een volledig vrije binnenlandse markt – beleid dat rijkdom herverdeelde naar de bovenlaag van de samenleving, zowel sociaal als geografisch. Maar dat beleid was weinig populair bij volksvertegenwoordigers die stemmen moesten winnen buiten de steden in het noordoosten en de industriegebieden in het noorden van het Midden-Westen. Voor hen boden de douanerechten uitkomst, met name op producten als suiker en schapen. Boeren, ranchers en fabrikanten uit het Westen waren blij met de tarieven op wol; oud-strijders van de Unie, vaak afkomstig van het platteland, waren op hun beurt dankbaar voor de burgeroorlogpensioenen die gefinancierd werden met de opbrengsten van de invoerheffingen op suiker.
Vóór de New Deal vormde het tarief het brandpunt van het politieke conflict tussen de twee grote partijen. Maar na de verkiezingsoverwinningen van Franklin D. Roosevelt verdween het onderwerp van de politieke agenda. De Republikeinen, die herhaaldelijk hadden verloren van FDR, lieten hun vurige steun voor tarieven varen. Vanaf dat moment was elke president, of hij nu Democraat of Republikein was, voorstander van vrijhandel. Hoewel er af en toe nog wel kritiek op het protectionisme klonk vanuit het Congres of tijdens verkiezingscampagnes, was het tariefbeleid volgens politicoloog David Mayhew verworden tot ‘de kronkelende ledematen van een uiteengereten reptiel’ – met andere woorden: een overblijfsel uit het verleden zonder echte invloed. Dat bleef zo, zelfs toen Amerikaanse vakbonden in de jaren zeventig, beschadigd door de buitenlandse concurrentie, zich tegen de vrijhandel keerden en hun Democratische bondgenoten in het Congres daarin meenamen. De achterban van de twee partijen verwisselde uiteindelijk van positie: de Democraten werden protectionistisch, de Republikeinen juist vrijhandelsgezind. Soms laaide het debat nog op, zoals tijdens de felle discussies over NAFTA aan het begin van de jaren negentig. Maar of dat nu kwam door de Koude Oorlog of doordat de VS de rol van Groot-Brittannië had overgenomen als wereldwijde hegemon en bewaker van de monetaire stabiliteit, de partijelites en presidenten bleven vasthouden aan het ideaal van de vrijhandel. Tot nu.
Trump en zijn aanhangers maken vaak de vergelijking met president William McKinley. Maar waar McKinley de tarieven gebruikte om de massa’s en verschillende sociale klassen te verenigen, dreigen de tarieven van Trump – en de markten die daardoor in de war raken – juist verdeeldheid te zaaien binnen zijn eigen coalitie. Ze kunnen een kloof creëren tussen zijn MAGA-aanhangers, kiezers van kleur die naar hem zijn overgelopen, en de Republikeinse elites die hem een tweede termijn hebben bezorgd. Wall Street en veel CEO’s zijn duidelijk niet blij met de tarieven, evenmin als Elon Musk en bedrijven als Walmart. Republikeinse politici, waaronder senator Ted Cruz uit Texas, beginnen openlijk kritiek te leveren. Zeven Republikeinse senatoren hebben zelfs wetgeving gesteund om de macht van Trump om tarieven op te leggen te beperken, en mogelijk sluiten tot wel een dozijn Republikeinen in het Huis zich bij hen aan.
***
In Amerika, zo stelde de politicoloog Louis Hartz eens ongelukkig vast, bloeit het recht op ‘het lijk van de politieke verbeelding.’ Elk sociaal conflict vindt zijn weg naar de kaken van de grondwet of de rechtbanken. Maar juist daardoor bevat elke juridische tekst of rechterlijke uitspraak een vonk van maatschappelijke wrijving – klaar om het politieke landschap in lichterlaaie te zetten. De kunst is om die vonk te vinden.
Afgelopen donderdag, de dag na ‘Liberation Day,’ heeft een papierwarenbedrijf uit Florida, dat eigendom is van en geleid wordt door een groep vrouwen met een passie voor bloemmotieven en import uit China, een rechtszaak aangespannen tegen de tarieven van Trump. Het bedrijf, Emily Ley Paper, richt zich in de zaak tegen de wettelijke grondslag van de China-tarieven die Trump in februari en maart heeft ingesteld – en sindsdien fors heeft verhoogd, zonder enig teken van pauze of heroverweging. Emily Ley Paper stelt dat Trump zijn bevoegdheid heeft overschreden onder de International Emergency Economic Powers Act (IEEPA) van 1977. Hoewel Trump beweert te reageren op een ‘nationale noodsituatie’ – namelijk ‘de buitengewone dreiging van illegale immigranten en drugs, waaronder het dodelijke fentanyl’ – heeft nog nooit een president deze wet gebruikt om tarieven op te leggen. Simpelweg omdat die wet daar niets over zegt. Trump heeft overigens wél andere wettelijke middelen tot zijn beschikking om tarieven in te voeren, zoals hij ook tijdens zijn eerste ambtstermijn heeft gedaan. Maar die vereisen een proces van overleg en beleidsontwikkeling – iets wat niet bepaald bij Trumps stijl past. Geen van die wetten geeft hem bovendien de noodbevoegdheden waar hij zich zo graag op beroept.
Achter Emily Ley Paper staat een relatief onbekende non-profitorganisatie, de New Civil Liberties Alliance (NCLA). Deze kleine, gespecialiseerde club van juristen binnen het conservatieve ecosysteem heeft zich stilletjes ontpopt als een koploper in het ontmantelen van de zogenoemde ‘administratieve staat.’ Vorig jaar wist de NCLA het Amerikaanse Hooggerechtshof ervan te overtuigen om afstand te nemen van het lang geldende Chevron-precedent. Deze juridische regel gaf uitvoerende overheidsinstanties veel ruimte om onduidelijke wetten zelf te interpreteren, en beperkte de bevoegdheid van rechters om deze interpretaties terzijde te schuiven. Maar het Hooggerechtshof oordeelde nu dat lagere rechtbanken wél zelf mogen bepalen wat het Congres bedoelde met de vaak vaag geformuleerde wetsteksten. Bovendien mogen ze het oordeel van beleidsambtenaren die deze wetten moeten uitvoeren, naast zich neerleggen. Met andere woorden: het zijn voortaan conservatieve rechters – en niet langer liberale experts of technocraten – die bepalen hoe de uitvoerende macht wordt ingevuld.
Achter de NCLA gaan op hun beurt de miljardair Charles Koch en Leonard Leo schuil – misschien wel de meest invloedrijke rechtse machtsmakelaar sinds de dagen van Edwin Meese. Leo is de drijvende kracht achter de benoeming van rechters door Trump, niet alleen als het gaat om het Hooggerechtshof, maar ook om de rest van het federale rechtssysteem. Via een uitgebreid netwerk van donoren, advocaten, rechters en rechtswetenschappers speelde Leo een sleutelrol bij de benoeming van vijf van de negen huidige rechters van het Hooggerechtshof – van de ultraconservatieve Samuel Alito tot de iets gematigdere John Roberts. Daarbij horen ook alle drie de rechters die Trump zelf benoemde. Daarnaast was Leo medeverantwoordelijk voor de benoeming van ruim tweehonderdfederale rechters tijdens Trumps eerste ambtstermijn.
Met andere woorden: via Emily Ley Paper spreekt een machtige stroming binnen de conservatieve rechterzijde zich uit. En wat zegt die? Dat ze bereid is om tegen Trump en zijn ‘tariefrepublikeinen’ dezelfde juridische oorlog te voeren als tegen progressieven en hun ‘administratieve staat.’In deze rechtszaak worden exact dezelfde juridische wapens ingezet als eerder tegen het Environmental Protection Agency (EPA) en tegen Joe Bidensplan voor de kwijtschelding van studieleningen: de ‘major questions doctrine’ (de doctrine van de grote vragen) en de ‘nondelegation doctrine’ (de doctrine van de niet-overdraagbare macht). Volgens deze rechtsopvatting geldt dat als het Congres de president wil toestaan om beslissingen te nemen met een grote economische en politieke impact – zoals het opleggen van invoerrechten – het dat duidelijk en expliciet moet vastleggen in wetgeving. En dat is hier niet gebeurd. Sterker nog, het Congres heeft helemaal níets gezegd. Daar komt nog bij dat elke wet die een grondwettelijke bevoegdheid van het Congres – zoals het recht om tarieven vast te stellen – zomaar overdraagt aan de president, zonder heldere richtlijnen of beperkingen, volgens deze conservatieve opvatting ongrondwettelijk is. De rechtbanken, waarvan een groot deel de afgelopen twintig jaar door Leonard Leo’s netwerk is bevolkt, kunnen in deze zaak dus slechts twee kanten op: Trump handelt in strijd met de wet, of hijhandelt in strijd met de Grondwet.En als deze zaak uiteindelijk voor het Hooggerechtshof komt, voorspellen ook conservatieve juristen – zelfs juristen uit Trumps eigen kring – dat hij zal verliezen. De enige vraag die dan nog rest is hoe groot zijn nederlaag zal zijn.
Op het hoogtepunt van de Gilded Age maakte de ene vleugel van het kapitaal graag de andere belachelijk als een stel verslaafde samenzweerders, die voor alle politieke en economische problemen in Amerika het protectionisme de schuld gaven. ‘Bij hem leidt elke weg naar het tarief,’ zei de Republikein John Sherman uit Ohio ooit spottend over de Democraat James Beck uit Kentucky. Vandaag de dag – in wat je onze nieuwe Gilded Age zou kunnen noemen – is het debat over tarieven, en de spot die ermee gepaard gaat, teruggekeerd naar het hart van de Amerikaanse politiek. Alleen is het deze keer omgekeerd: het zijn nu de Democraten die de Republikeinen prikken en uitdagen. En terwijl de Republikeinen vroeger het tarief gebruikten om hun politieke coalitie te versterken, laten ze nu toe dat het tarief diezelfde coalitie uit elkaar drijft.Wat dit vandaag de dag betekent voor de relatie tussen partijpolitiek en de politieke economie, en over de vraagstukken van het monetair beleid en de Amerikaanse macht die daarachter schuilgaan, blijft vooralsnog een raadsel.
Corey Robin (1967) is een Amerikaans politiek theoreticus, journalist en hoogleraar politieke wetenschappen aan Brooklyn College en het Graduate Center van de City University of New York. Hij schreef boeken over de rol van angst in de politiek – van Aristoteles tot de oorlog tegen het terrorisme – en over de aard van het conservatisme in de moderne wereld, van Edmund Burke tot Donald Trump.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.