Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant4 februari 2025

Hoe de AIVD de beweging uit elkaar wil drijven

Author: Doorbraak.eu | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: doorbraak.eu
inspirerend tegen-onderzoek

De linkse actiebeweging ligt onder de loep. Ook de ‘geheime’ diensten zoals AIVD en TOOI houden zich bezig met actievoerders, vooral wanneer deze werkelijk druk beginnen uit te oefenen op “gewichtige belangen van de staat”. Zo kwam onlangs het bericht naar buiten dat de politie in een onderzoek naar een XR-demonstrant zonder toestemming een ruimte had betreden, “bijvoorbeeld om deze ruimte te bekijken of een microfoon te plaatsen”.

De begrijpelijke reactie hierop is bezorgdheid en angst. Wat weten ze allemaal over me? De reflex is om een intern gesprek over veiligheid aan te zwengelen. Hoe kan je voorkomen dat gevoelige informatie over acties of actievoerders in handen van de autoriteiten komt? Hoe zorg je dat jouw actiegroep niet geïnfiltreerd wordt? En wanneer mag een nieuw iemand zich in het vervolg nog aansluiten bij geheime voorbereidingen?

Hoewel begrijpelijk, is het niet altijd de juiste reactie. Een recent proefschrift van een voormalig BVD/AIVD-analist laat zien dat het teweegbrengen van verregaande veiligheidsmaatregelen in sommige gevallen juist precies is waar de geheime diensten op uit zijn. Want zulke maatregelen maken het samenzijn met veel anderen ook een stuk moeilijker. Het proefschrift laat zien dat infiltranten en andere observatievormen regelmatig door de BVD en AIVD worden ingezet om via wantrouwen en paranoia een beweging uit elkaar te drijven.

Onderzoek naar de linkse beweging

Het proefschrift dat onlangs verscheen werd geschreven door oud-analist Berrie Hanselman. Een opstel van 324 pagina’s over geweld in de linkse beweging, getiteld “Daad en discussie”. (Ik zal met paginanummers naar dit proefschrift verwijzen.)

Verschillende kranten spraken al met Hanselman over zijn onderzoek, en daardoor bestaat er al een samenvatting van de algemene conclusies die Hanselman zelf trekt. Maar hier wil ik vooral stilstaan bij iets dat nog niet aan bod is gekomen, namelijk de manier waarop de geheime diensten het inwinnen van informatie als instrument gebruiken om de linkse beweging te ondermijnen, frustreren en uit elkaar te laten vallen.

Zelfreinigend vermogen”

Het is handig om Hanselmans onderzoeksvraag even toe te lichten. In de periode 1965-2015 kozen verschillende linkse bewegingen om “extreem geweld” te plegen tegen hun doelwitten. Voorbeelden hiervan waren De Rode Jeugd en RARA (Radicale Anti-Racistische Actie). In verreweg de meeste gevallen betrof het hier geweld tegen goederen en eigendommen, zoals sabotage of brandstichting. Het aantal activisten dat voor zulke strategieën koos bleef relatief klein. Hanselman onderzocht met zijn scriptie welke invloed bewegings-interne discussies over geweld hadden op het gebruik van geweld, en welke invloed de overheidsrespons had op dit geweld. (p. 20)

Over die bewegings-interne invloeden stelt Hanselman in zijn interview met NRC dat de linkse beweging over een “zelfreinigend vermogen” beschikt, waardoor het grootste deel van de beweging mensen die “extreem geweld” willen plegen eigenlijk al snel de rug toe keert. Met de bomaanslag op staatssecretaris Aad Kosto door RARA wilde bijvoorbeeld een groot deel van de linkse beweging niets te maken hebben. Hetzelfde gold voor de moord op Pim Fortuyn (die overigens volgens Hanselman niet eens “van links” kwam). Hanselman schrijft dat mensen die “extreem geweld” willen inzetten als politiek instrument al snel geïsoleerd raken binnen de brede linkse beweging, en daarmee hun effectiviteit gauw verliezen.

Repressie en coulance

Maar naast de dynamiek binnen de beweging zelf hebben ook de autoriteiten een duidelijke invloed. Bijvoorbeeld door repressietactieken. Denk aan het politieoptreden rondom de Eurotop in Göteborg in 2001, waarbij de politie een drietal demonstranten neerschoot. Een meer recent voorbeeld hiervan is het exorbitante en gewelddadige politieoptreden in Amsterdam in mei 2024, waarmee de overheid door haar “geweldsmonopolie” een bloeiende en energieke beweging althans gedeeltelijk de kop in wist te drukken. Politiegeweld schrikt mensen af, waardoor het moeilijker wordt om te blijven mobiliseren.

Een ander voorbeeld dat Hanselman noemt is juist het tegenovergestelde: coulance. Juist wanneer de overheid zich flexibel en meegaand opstelt tegenover demonstranten, door bijvoorbeeld burgerlijke ongehoorzaamheid en relatief onschuldige vormen van sabotage of vernieling door de vingers te zien, blijven bewegingen weg van extremer geweld. Er wordt zo immers voldoende ruimte gegeven aan de activisten om “stoom af te blazen”, aldus een AIVD-rapport. (p. 269) Vooral dit is volgens Hanselman waarom in Nederland nooit echt een equivalent van de Rote Armee Fraktion is opgestaan.

De geheime invloed

Overheidsinvloed wordt niet slechts uitgeoefend door het wel of juist niet inzetten van knuppels of arrestatieteams. De geheime dienst heeft zelf een invloed gehad op de ontwikkeling van de linkse beweging. Hanselman beschrijft dit als een “hidden factor”, aangezien deze informatie doorgaans geheim blijft. (p. 23) Totdat er iemand een boekje open doet.

Een spectaculair voorbeeld hiervan is de memoire “In dienst van de BVD” (2004) van oud-analist Frits Hoekstra uit 2004. Hierin maakte Hoekstra openbaar dat de BVD in 1970 via een agent (Peter Boevé) de Marxistisch-Leninistische Partij van Nederland (MLPN) had opgericht om op die manier de ontwikkeling van de communistische beweging in Nederland te ondermijnen. Jarenlang stond hierdoor een aanzienlijk deel van de Nederlandse communisten ingeschreven als lid van een BVD-mantelorganisatie.

In Hanselmans proefschrift ontbreekt het aan zulke spectaculaire openbaringen. Maar wel beschrijft hij ’tussen de regels door’ een patroon van beïnvloeding waar de actiebeweging zich bewust van moet maken. De BVD en AIVD beschouwen het vergaren van informatie over de linkse beweging klaarblijkelijk niet slechts als hun doel of missie, maar ze zien het ook als een instrument om bewegingen te beïnvloeden en ondermijnen. Zoals Hanselman dit formuleert: de geheime diensten zetten infiltratie van groepen in “ter matiging van eventueel geweld, maar vooral met als uitgangspunt kweken van onderling wantrouwen”. (p. 285)

Een voorbeeld van hoe de geheime diensten met infiltranten eventueel geweld probeerden te matigen speelde zich af binnen de anti-fascistische actiebeweging (AFA). Daar sprak in 2003 AFA-lid Paul Kraaijer zich binnen de beweging uit tegen het “dreigen met geweld”. (p. 228) Kraaijer was een redelijk belangrijke stem binnen AFA, althans volgens de geheime diensten. Hij redeneerde dat geweldpleging alleen maar contraproductief zou zijn, en dat eventueel geweld er alleen maar voor zou zorgen dat AFA in een slecht daglicht zou komen te staan. Het is niet duidelijk hoeveel mensen ook daadwerkelijk gehoor gaven aan zijn oproep tot matiging, maar enkele jaren daarna openbaarde Kraaier zich als een infiltrant van de BVD en later AIVD.

Het geval Kraaijer is een voorbeeld van expliciete beïnvloeding door mensen de beweging in te smokkelen. Maar Hanselman is duidelijk dat de geheime diensten infiltranten “vooral” ook inzette om onderling wantrouwen te kweken. En dat suggereert vormen van impliciete beïnvloeding, waarbij het lekken van informatie leidt tot speculatie en vaak ongefundeerde vermoedens over en weer. Hiervan beschrijft Hanselman in zijn scriptie een reeks voorbeelden, zoals dat van de Rode Jeugd, waarbij infiltraties in de jaren zeventig door zowel de BVD als de PID-Eindhoven (Politie Inlichtingen Dienst) “leidden tot intern wantrouwen en mede daarom indirect tot een eind aan haar activiteiten”. (p. 59) Ook binnen anti-militaristische bewegingen zoals Onkruit leidde infiltratie volgens Hanselman tot “aanzienlijk onderling wantrouwen”. (p. 91) Hanselman is er duidelijk over: de geheime diensten gebruiken infiltratie en observatie om deze doelen na te streven.

Wegduiken als reflex

Soms hopen gepensioneerde AIVD-ers dat hun in het geheim rondneuzen in andersmans zaken niet geheel buiten de geschiedenis blijft. Voor Hanselman zijn deze feiten dan ook belangrijk, omdat hij hiermee de geheime dienst en daarmee ook zichzelf publiekelijk een schouderklopje kan geven. Want was hierdoor niet ook ‘zijn’ dienst geweest die ervoor zorgde dat bewegingen die daadwerkelijk een bedreiging vormden voor de gevestigde orde tijdig op een zijspoor werden gewerkt?

Echter, ook voor de huidige actiebeweging bevat dit proefschrift relevante informatie. Hanselman beschrijft de reactie van veel van de actiebewegingen die te maken kregen met infiltranten en andersoortige spionage door de geheime dienst. Het was doorgaans een reactie van “wegduiken”: mensen haakten af uit angst om “ontdekt” te worden, veel groepsactiviteiten werden beëindigd, en er werd gekozen om in kleine, ondergrondse “cellen” verder te werken. Vaak ontstond er in meer of mindere mate een cultuur van paranoia en wantrouwen. Dit leek verstandig, want door steeds op je hoede te zijn kon informatie minder makkelijk naar buiten lekken en bleef je de BVD een stap voor.

Dit soort reactie is nog altijd gebruikelijk: veiligheid wordt zonder al teveel nadenken voorop gezet. Maar de gevolgen voor een beweging kunnen desastreus zijn, althans zo beschrijft Hanselman. Veel van de groepen die zich door wantrouwen en paranoia lieten leiden vielen snel uiteen en verdwenen van het toneel. Het bleek niet makkelijk om zowel uit het zicht te blijven als voldoende nieuwe mensen aan te trekken.

Deze uitkomst was in sommige gevallen meer dan een mooie bijkomstigheid voor de BVD/AIVD. Hanselman beschrijft het uiteen doen vallen van actiegroepen door onderling wantrouwen en geheimere werkwijzen als een vooropgezette strategie van de geheime diensten. In zijn onderzoek beschrijft hij het als oorzakelijk verband; een recept voor ondermijning. Door een beweging te bestoken met infiltranten en informanten, “maar ook opzichtig observeren en volgen”, ontstaat er “een voor actievoerders toxische melange die voor (een deel van) hen zelfs heeft geleid tot beëindiging van de activiteiten”. (p. 286)

Leer de tactiek te herkennen

Wat betekent deze informatie? Ik wil zeker niet beweren dat de actiebeweging moet omslaan naar een laissez-faire houding tegenover de geheime diensten. Allerminst. Infiltratie is een risico in zichzelf, een risico dat als het even kan vermeden moet worden. Immers, het betekent in de praktijk dat informatie over acties vroegtijdig naar buiten kan lekken, en dat belangrijke “grote stappen” binnen je beweging erg makkelijk kunnen worden lamgelegd. Een motto als “How I Learned to Stop Worrying and Love the Spies” zou dan ook misplaatst zijn als conclusie.

Echter, het is belangrijk om te zien dat ook het tegengaan van infiltranten en observatie door de geheime diensten een zware keerzijde kan hebben. De obstakels die moeten worden opgeworpen om de politie en AIVD hermetisch buiten de deur te houden zullen waarschijnlijk ook een negatief effect hebben op mobilisatie en de aanwas van de beweging. Voor je het weet heb je jezelf ingemetseld.

Het is dus vooral een kwestie van een afweging maken. Niet direct vragen hoe de deur op slot kan. Maar: hoe open kunnen we blijven? En het zou een als heldere les moeten klinken, een les die althans onze eerste reflex zou moeten veranderen. We moeten leren om vooral de zichtbare bemoeienis van de politie en de AIVD te herkennen voor wat die hoogstwaarschijnlijk is: een poging om te ontmoedigen, om wantrouwen te creëren, en om mensen paranoïde te maken.

Dus, zodra je merkt dat informatie lekt, als bepaalde observatie-acties niet geheel onopgemerkt blijven, of als er berichten verschijnen over “mogelijke” microfoons, leer dit dan te herkennen als pogingen tot ondermijning en ontmoediging. Bespreek zulke voorvallen binnen jouw groep dan ook eerst in deze bewoordingen, voordat je het gaat hebben over veiligheid. Het is namelijk een aanval op solidariteit en gezamelijkheid,(*) de twee dingen waarvan de actiebeweging afhangt.

Je directe reactie op bemoeienis van de geheime diensten zou niet bezorgdheid en angst moeten zijn, maar woede. En vooral met gedeelde woede kun je de mooiste dingen bereiken.

Sammie Verhage

Noot

(*) Zonder “n” geschreven, een RARA-signatuur, volgens Hanselman.

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.