‘Wetenschap Voor Vrije Mensen’ – Wetenschapskritiek In Libertair Perspectief Naar Voorbeeld Van De Wetenschapstheoreticus Paul K. Feyerabend (1924-1994). Deel 2
Het Duitse anarchistische internet tijdschrift espero nr 8 (winter 2024) heeft als zwaartepunt het thema ‘Anarchisme en wetenschap’. Niet verwonderlijk komen we daarin aandacht tegen voor de Oostenrijkse wetenschapstheoreticus Paul Feyerabend. De Duitse historicus en politicoloog Siegbert Wolf schreef voor espero de bijdrage getiteld ‘Wetenschap voor vrije mensen’ – Wetenschapskritiek in libertair perspectief naar voorbeeld van Paul K. Feyerabend’ (gratis te downloaden, Online). De bijdrage heeft een aanzienlijke lengte, reden waarom ik ze in twee delen publiceer. Voor het eerste deel, zie Online.
Enkele jaren geleden schreef ik een serie van zeven bijdragen (het eerste van augustus 2020) over de opvattingen van Feyerabend en waarin ik een aantal faalmomenten van wetenschappers aan de orde stelde (zie bijvoorbeeld over ‘intuïtieve calculatie’,Online). De bijdragen hebben als titel: ‘Paul Feyerabend (1924-1994). Anarchisme en kennistheorie’. Alle zijn op deze site terug te vinden (zie Online). De bijdrage van Siegbert Wolf is op deze serie een nuttige aanvulling. Hieronder volgt het tweede deel van de vertaling van zijn artikel over Feyerabend. [ThH]
Het tweede deel vervolgt met paragraaf VIII uit Siegbert Wolf’s bijdrage.
VIII
Welke conclusies kunnen worden getrokken uit Feyerabend’s analyse van de moderne wetenschap, uit zijn erkenning dat vooral het wetenschappelijk-technische denken heeft bijgedragen aan de vernietiging van de oorspronkelijke relatie tussen mens en natuur? Feyerabend wilde laten zien dat wetenschappers geenszins competenter zijn dan de zogenaamde leken, omdat ook bij die wetenschappers fouten een centrale rol spelen.
Daarnaast bekritiseerde hij de nauwe symbiose tussen staat en wetenschap in de moderne industriële samenleving. Die was uitgegroeid tot een hegemonistische positie en vormde daarmee een bedreiging voor de democratie. Hij bepleitte een strikte scheiding tussen staat en wetenschap. Daarnaast is het belangrijk om gelijke rechten te realiseren tussen wetenschap en wetenschapskritiek of niet-wetenschappelijke verklaringsmodellen. Bovenal zouden zogenaamde leken de controle over de wetenschap moeten overnemen, zodat democratische oordelen normatief gedrag en zogenaamde deskundigenmeningen terzijde kunnen schuiven:
‘De relatie tussen rede en praktijk in een vrije samenleving wordt niet theoretisch opgelost, dat wil zeggen door het construeren van een theorie, maar praktisch, dat wil zeggen door middel van beslissingen (die echter gebaseerd zijn op theoretische overwegingen en tot theoretische resultaten kunnen leiden) […], burgerinitiatieven in plaats van epistemologie (of politieke theorie, of wetenschappelijke theorie enz. enz.)’ (Feyerabend).
Alleen daarin ziet Feyerabend de kans om te ontsnappen aan de toenemende verwetenschappelijking van de wereld. Een humanisering van de wetenschappen kan alleen plaatsvinden met behulp van de actieve deelname van de gehele bevolking, omdat humaniseren betekent menselijk maken. En in een vrije samenleving bepalen alle burgers en niet alleen deskundigen wat ‘de mens’ betekent: ‘Het laatste woord is de beslissing van de democratisch samengestelde commissies, en daarin hebben de leken een overweldigende meerderheid’.
Maar beschikken leken over de noodzakelijke kennis om ook in moeilijke gevallen definitieve beslissingen te kunnen nemen? Het antwoord van Paul Feyerabend laat qua duidelijkheid niets te wensen over:
‘Een democratie is een bijeenkomst van volwassen mensen, niet een bijeenkomst van schapen onder leiding van een kleine groep betweters. Volwassenheid komt niet uit de hemel vallen, volwassenheid moet verworven worden. Het wordt verworven door de verantwoordelijkheid voor alle belangrijke gebeurtenissen en beslissingen op zich te nemen en uit te oefenen [. . .]. Volwassenheid is belangrijker dan gespecialiseerde kennis, omdat het de toepassing en reikwijdte van dergelijke kennis bepaalt. Een wetenschapper gaat er uiteraard van uit dat niets beter is dan wetenschap. De burgers van een democratie kunnen niet stoppen bij zulke vrome overtuigingen. De deelname van leken aan fundamentele beslissingen is daarom noodzakelijk, ook al vermindert dit het succespercentage van deze beslissingen’.
Op dit punt wordt de visie van Paul Feyerabend op de mensheid duidelijk. Hij beschouwt de Verlichting als zowel een historische als een hedendaagse utopie. Gebaseerd op Kant’s Verlichtingsdefinitie van mensen die uit hun zelf veroorzaakte onvolwassenheid komen, roept hij op om onvolwassenheid ook in verband te brengen met wetenschap en rationalisme. Voor Feyerabend is Verlichting in de zin van spirituele en intellectuele volwassenheid nog lang niet bereikt.De huidige dominantie van de westerse wetenschap(en) druist echter in tegen het recht van alle mensen op volwassenheid.
Mensen moeten actief kunnen deelnemen aan het sociale leven en door concrete levenservaringen beseffen, dat de sociale verantwoordelijkheid voor de gemeenschap waarin zij leven, uitsluitend bij henzelf ligt en niet aan anderen kan worden overgelaten. In dit proces treden wetenschappers slechts op als adviseurs voor de samenleving. Alleen het oordeel van democratische commissies van burgerinitiatieven, en niet van academici of specialisten, beslist over sociale kwesties. Het betekent tegelijkertijd de subjectificatie van de politiek als publiek, gemeenschappelijk en vrij overeengekomen handelen.
IX
Omdat er geen algemeen geldige criteria zijn voor de selectie van tradities, levende gemeenschappen, enz., en verschillende levensstijlen liever naast elkaar zouden moeten bestaan, roept Feyerabend op tot een overeenkomstige toe-eigening van historische tradities van het relativisme – zoals die van de cynici, Diogenes of de dadaïsten.
Feyerabend is een epistemologische anarchist, géén (anti-)politieke anarchist. In zijn boek Against Method, 1975 [in het Nederlands vertaald: Tegen de methode, 2008] bekritiseert hij de politieke anarchisten, bijvoorbeeld Peter Kropotkin (1842-1921), die hem te religieus lijkt in de wetenschap: ‘Kropotkin wil alle bestaande instituties breken – maar hij blijft van de wetenschap af.’ Tegelijkertijd staat Feyerabend in zekere zin in de relativistische traditie van de anarchist Gustav Landauer (1870-1919) en zijn vriend, de taalcriticus Fritz Mauthner (1849-1923).
‘Anything goes’, is een wetenschappelijke stelregel van Feyerabend voor een geleefd pluralisme van ideeën en instellingen. Elke bestaansvorm en manier van leven heeft zijn rechtvaardiging en is tegelijkertijd altijd aan verbetering toe. Bovendien vereist het de erkenning van verschillende politieke tendensen, het respect voor autonome vormen van actie door minderheden, de eliminatie van een buitensporig bureaucratie en het opheffen van zogenaamde ‘academische vrijheid’ en wetenschappelijke verenigingen. [..]
Paul Feyerabend’s pleidooi voor een directe, alomvattende democratie moet lokaal beginnen om geleidelijk de dominantie van de wetenschap(en) te beperken. Deze visie loopt uiteindelijk op een soort spirituele anarchie uit. Het democratisch relativisme wordt niet ‘van bovenaf’ geïntroduceerd, maar ‘van onderaf en van binnenuit’, door mensen die zelfstandig willen leven en denken. Zonder zich rechtstreeks verbonden te voelen met het politieke en geleefde anarchisme, beweerde Feyerabend ook dat een theoretisch anarchisme nuttiger was voor de menselijke ontwikkeling dan alle doctrines van wet en orde.
X
Zijn democratische relativisme roept op tot een samenleving waarin mensen uiteindelijk in vrije overeenstemming over hun zaken beslissen, dat wil zeggen onafhankelijk, los van enige technocratische visie op almacht. Als antwoord op het argument dat de industriële samenleving nu te complex en te onbeheersbaar geworden is om aan dergelijke libertaire eisen te voldoen, stelt hij dat alleen communalisering en decentralisatie de onderlinge verbindingen in onze wereld kunnen oplossen die nu bestaan en tegengesteld zijn aan de mensheid. [..]
Het is absoluut noodzakelijk om met zogenaamde leken te praten, wat op zijn beurt zogenaamde experts dwingt een begrijpelijke taal te leren. Hij schrijft dat leken op hun beurt hun zinloze bewondering en angst voor zogenaamde experts moeten opgeven en in plaats daarvan, gebaseerd op levenservaring en kennis, zouden zij het redelijkere standpunt moeten aannemen, dat zogenaamde experts zeker nuttige ideeën kunnen ontwikkelen, maar zeker niet immuun zijn voor ernstige fouten.
Naast de democratische oprichting van burgercomités die de democratisering van onderzoek en onderwijs controleren – en ‘hierin hebben de leken de overhand’ – wees Paul Feyerabend op een andere optie voor het creëren van een vrije samenleving waarin alle tradities gelijke rechten hebben: namelijk communicatie via theater, film en media.
XI
Verder is op te merken dat de kritiek van Paul Feyerabend op de wetenschap zich manifesteert in een nieuw ‘rationaliteitsmodel’ dat alle mensen de kans wil geven een pad te volgen dat als correct wordt erkend. Hierbij verwijst hij onder meer naar de gedachten van de Engelse filosoof en econoom John Stuart Mill (1806-1873) en zijn werk On Freedom (1859). Voor Mill leken alleen die acties die het algehele geluk van het grootste aantal mensen bevorderden passend. De waarde van vrije individualiteit wordt het hoogste goed. Staatsinterventie is alleen gerechtvaardigd als individuen de legitieme belangen van anderen in gevaar brengen.
Naast de ideeën van Mill verwees Feyerabend ook naar libertaire, radendemocratische en imperatieve mandaatbenaderingen. De vrije samenleving waarnaar hij verlangde, zou – en dit is zeker een van de zwakke punten van zijn overigens geheel originele model – beschermd moeten worden door een zogenaamde neutrale beschermende kracht, namelijk een politiemacht. Hun taak is het pluralisme te verzekeren, tegen het monopolie van één enkele traditie in, en alle mensen gelijke toegang te bieden tot cultuur en onderwijs en tot het sociale leven als geheel. Dit is wat hij zegt:
‘Een vrije samenleving is noch gebaseerd op fundamentele kennis (zoals de kennis van de wetenschap), noch op een fundamentele morele theorie (zoals humanitaire ethiek). Het is gebaseerd op een beschermende structuur, dat wil zeggen een politiemacht: niet de zielen, maar de lichamen van de leden van een vrije samenleving worden beperkt in hun bewegingsvrijheid. Wetenschap, rationalisme, liberalisme en een humanitaire ethiek zijn huisideologieën van speciale groepen van een vrije samenleving, en niet de basis ervan.’
Het idee van een vrije samenleving, georganiseerd in burgerinitiatieven en belangengroepen, is gebaseerd op het idee van democratisch relativisme en een losse associatie van tradities die naast elkaar bestaan. Gekozen commissies van leken hebben de taak de wetenschap te monitoren en niet-academische kennis een eerlijke kans te geven om te concurreren. [..]
Wat deze denkbeelden aangaat, maakt duidelijk dat Feyerabend niet op dezelfde manier analytisch over zijn sociale project nadacht als zijn kritiek op de moderne wetenschap. Als een utopisch model in de hierboven genoemde radicaal-liberale opvatting echt een maatschappijvormend effect wil hebben, moet ervoor verschillende zaken worden gezorgd. Zeker niet in de laatste plaats zou er een adequaat onderwijs- en opleidingssysteem voorhanden moeten zijn. Verder zal niet alleen de meerderheid in een stemproces de respectieve inhoud bepalen, maar het vereist ook zorg besteden aan degenen die in zo’n proces verslagen worden. Dit betekent dat rekening gehouden dient worden met de minderheid, wat een passend besluitvormingsproces vereist (bijvoorbeeld een consensusprincipe met een graduele vertegenwoordigingswijze). En in plaats van een politiemacht zou de gelijkwaardige interactie van burgerinitiatieven of raadsorganisaties de structuur van een toekomstige, vrij overeengekomen associatie van culturen moeten reguleren.
XII
In het perspectief van Paul Feyerabend, die zichzelf in de traditie van de moderne Verlichting sinds de 18e eeuw plaatst, blijkt het theoretische ontwerp van burgercommissies die onderzoek en onderwijs bepalen en als het nodig is ook statelijke dwanginstrumenten kunnen aanspreken, ontoereikend. Nochtans blijven ten minste twee eisen in het ontwerp van Feyerabend de moeite van discussie waard: de terugkeer naar de oorspronkelijke structuur van het onderwijssysteem, zodat vrije verbindingen tussen leerlingen en docenten, studenten en docenten mogelijk zijn zonder enige institutionele regulering, en de vrije mogelijkheid om te kiezen welk onderzoek en onderwijs mensen willen steunen met hun belastinggeld.
De reactie op Feyerabend’s kritiek op de wetenschap, zijn utopie van een verlangde vrije samenleving en zijn visie op de potentieel bevrijdende functie van kunst en verbeelding was heftig en controversieel. Dat geldt ook voor zijn pleidooi om de wetenschap te richten op maatschappelijke doeleinden. Bovenal werd hij ervan beschuldigd de superioriteit van de moderne wetenschap, zoals die in industriële samenlevingen wordt beoefend, te ontkennen ten opzichte van andere benaderingen van kennis. Rede en rationele wetenschap zijn de eindproducten van een evolutionair proces waarin mythische en irrationele mentale modellen zeker hun kans hebben gehad, maar vanwege hun inferioriteit niet de overhand hebben kunnen krijgen.
Met het oog gericht op de mondiale ecologische crisis en de voortdurende toename van de bewapening, met het oog ook op de toenemende oorlogen en de groeiende massamigratie, moet men zich niettemin afvragen of de wereldverklaring van Paul Feyerabend voldoende is en of alleen een radicale afwijzing van het huidige denken een gerechtvaardigde hoop biedt voor de toekomst van de mensheid. De Amerikaanse ecologisch anarchist en wetenschapscriticus Murray Bookchin (1921-2006) formuleerde bijvoorbeeld een gedetailleerder radicaal alternatief voor zowel de wetenschappelijke als de sociale oriëntatie van onze wereld.
XIII
In Erkenntnis für freie Menschen (1979) vat Paul Feyerabend zijn project van een anarchistische, dat wil zeggen relativistische, wetenschappelijke theorie als volgt samen: de geschiedenis van de wetenschap laat zien dat er geen universeel geldige methode bestaat die de wetenschappen uitsluitend als leidraad kunnen gebruiken. En hij vraagt zich af: kan de rationaliteit van de wetenschap überhaupt worden aangetoond? Volgens Feyerabend leidt het feit dat de huidige overheersende vormen van kennis, vooral de wetenschappen en de wetenschapsfilosofie, niet (of nauwelijks) hun constitutieve randvoorwaarden weerspiegelen, tot het ongemak van volledige onverantwoordelijkheid in het kennisproces.Wetenschap is daarom alleen productief onder de voorwaarden van methodologisch pluralisme.
Uit het ontbreken van een algemeen geldige methode kan worden geconcludeerd dat onze wetenschappelijke beschrijving van de wereld geenszins superieur is aan andere tradities of vormen van kennis. Kennis is altijd kennis onder sociale omstandigheden. De kennis van de dominante wetenschappen van de westerse industriële wereld dient primair om de mondiale wereld te controleren, en is dus kennis van macht. Volgens Feyerabend is de conclusie hieruit dat er, vanwege de pluraliteit van verschillende kennistradities, moet worden gestreefd naar een geheel nieuwe structurering van de westerse wetenschap – en uiteindelijk van onze bestaande kapitalistische samenleving. Kennis is altijd gebonden aan waarden en betekenis, en dient altijd een verbondenheid met mens, maatschappij en wereld:
‘Laten we hiervan leren dat rationeel onderzoek slechts van tijdelijk nut is en dat anticiperend onderzoek en vrije debatten basiscomponenten zijn van de wetenschap en het vruchtbare menselijke denken!’ (Feyerabend).
Siegbert Wolf (Vertaling Thom Holterman. De oorspronkelijke tekst is te vinden op de site van espero, zie Online. Daar treft men ook de noten aan die bij het artikel horen en de literatuuropgave.)
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.