Stefan Zweig – Europees humanist
De Oostenrijkse auteur Stefan Zweig (1881-1942) was een van de meest gelezen schrijvers van zijn tijd. Hij werd wereldberoemd met zijn autobiografisch boek De wereld van gisteren, een prachtige ode aan het kosmopolitische Europa van voor de Eerste Wereldoorlog. De gebeurtenissen van zijn tijd dwongen hem politieke standpunten in te nemen.
‘Zelden was de atmosfeer van de wereld (met name van ons oude Europa) zo vergiftigd door wantrouwen, verdeeldheid en angst.’ Deze regel kon vandaag geschreven zijn. Maar dat is niet zo. Het was Stefan Zweig die dit in 1936 noteerde. Te midden van de steeds sterker wordende oorlogsgeluiden droomde Zweig van een verenigd en vreedzaam Europa, gebaseerd op cultuur en humanisme. Het is een doelstelling die nog steeds actueel is. Deze overwegingen voert Johny Lenaerts aan om opnieuw aandacht aan Stefan Zweig te schenken. En ja, er is heel wat het overdenken waard zoals blijkend uit zijn artikel. [ThH]
Zionisme
Stefan Zweig was van Joodse afkomst en groeide op in een welgesteld burgerlijk gezin. In de middelbare school en later aan de universiteit van Wenen had hij vele Joodse vrienden. Maar hij was niet gelovig, net zo min als zijn ouders – ‘die toevallig als Jood geboren waren’. Indien het Jodendom in de loop der jaren langzaam voor hem aan belang toenam, is hij er steeds voor teruggedeinsd om zich bij het zionisme aan te sluiten, dat volgens hem een verraad aan de Joodse geest betekende. Zoals hij in een brief aan de Oostenrijkse Joodse filosoof Martin Buber, voorstander van een cultuurzionisme, schreef: ‘Ik hou van de diaspora en ik steun het omdat ze de betekenis van haar idealisme uitdrukt, haar universele en kosmopolitische roeping is.’ De afwijzing van het zionisme was het logisch gevolg van zijn afkeer voor het nationalisme.
Indien er ooit een Joodse staat mocht bestaan, dan zal dat een vlag hebben, een volkslied, een leger, en het zal een nationalisme zijn als een ander. Terwijl het de roeping van de Joden is een volk zonder territoriale verankering te zijn. De diaspora is voor hem een element van de Joodse identiteit.
Nationalisme
Na het einde van de Grote Oorlog schrijft Zweig, als humanist en pacifist, in een brief van 12 juli 1919 aan zijn vriend Richard Dehmel, die zich als schrijver bij het Duitse leger aangesloten had, een vurige aanklacht tegen het nationalisme en roept hij de intellectuelen op hun politieke verantwoordelijkheid op te nemen:
‘Ik beschouw het begrip nationaliteit als iets gevaarlijks en ik ben van mening dat we momenteel de grens bereiken waarboven men er niet langer zo’n bijzonder groot belang aan kan toeschrijven. […] Reeds jaren geleden ben ik ertoe gekomen (en dikwijls tegen mijn eigen gevoelen in) om geen morele waarde meer aan een volksgemeenschap toe te kennen. Er bestaat geen gerechtigheid, geen vrijheid, geen moed bij een bepaald volk terwijl een ander dat niet zou hebben: ik ken en ik hou van de mensen […], ik hou van talen en van hun verschillende klank, maar ik zie in landsgrenzen enkel toevallige verschijningsvormen.’
‘Ik hoop dat wij jonge mensen, die de geest als Europeaan hebben geleefd, voor eens en voor altijd zijn beschermd tegen elke terugval in het nationalisme,’ schrijft Zweig in 1921.
Nazisme
Als aandachtig waarnemer van de opkomst van ideologieën verhult Stefan Zweig noch zijn angst noch zijn afschuw voor wat er na de grote depressie van 1930 gebeurt, dat in zijn ogen het einde van de naoorlogse periode betekent. ‘Ik zie met een steeds groter wordende angst de verschrikkelijke oorlogskoorts die Europa overspoelt,’ zo schrijft hij. De machtsovername van Hitler in januari 1933 weerklinkt als een donderslag. Zweig maakt zich geen enkele illusie meer, maar hij verkiest de houding van slachtoffer in plaats van die van strijder, hetgeen hem verweten wordt door zijn vriend, de schrijver Romain Rolland, die de kant van de Sovjet-Unie gekozen had. In een brief van 26 april 1933 antwoordt Zweig hem in het Frans over de gebeurtenissen in Duitsland:
‘Ze overstijgen in verregaande mate alles wat de meest ongebreidelde verbeelding zich kan voorstellen. Maar wat me verontrust is iets anders – de morele onverschilligheid van de wereld. […] Alle geweld, alle misdaden blijven ongestraft, alle excessen roepen enkel maar bewondering op. De woorden ‘menselijkheid’, ‘gematigdheid’, ‘vrede’, ‘gerechtigheid’ hebben een lachwekkende bijklank gekregen: men spreekt over deze vroegere godinnen als over oude meisjes. Dat is het wat me diep bedroefd maakt. […] Beste vriend, ik heb nooit zo erg als nu gevreesd voor onze beschaving, voor al onze goden. Mocht u kunnen zien hoe men de jeugd in Duitsland voor de oorlog klaarstoomt, hoezeer de jeugd trilt van verlangen om te marcheren […]. En niemand durft zich tegen deze waanzin te verzetten – geen enkel woord wordt nog gerespecteerd. Ik weet echt niet hoe men deze vloedgolf van trots, die alle grenzen wil overspoelen, nog kan stoppen!’
Oorlog of vrede
In een lezing in Rome in 1932 had Zweig gepleit voor ‘de morele ontgifting van Europa’: ‘Te lang en te veel heeft men de geschiedenis alleen voorgesteld als een opeenstapeling van oorlogen, alsof enkel de militaire prestaties gezien kunnen worden als het enige heldhaftige van elk land en hun meest belangrijke bijdrage aan de mensheid in de twee- of drieduizend jaar van ons geestelijk bestaan.’
Tegenover deze geschiedenis plaatst Stefan Zweig een andere: die van de cultuur. ‘In de geschiedenis van oorlogen worden mensen uitsluitend afgebeeld als vijanden, in de geschiedenis van cultuur als broeders: hierdoor begrijp je hoe het ene land het andere land bevrucht, hoe de ene uitvinding de andere uitvinding voltooit, hoe golven van scheppende wilskracht zich van het ene naar het andere volk verspreiden, en hoe elke prestatie, in tegenstelling tot oorlogen, bijdraagt aan het gemeenschappelijk goed. […] Terwijl de oorlogsgeschiedenis de jeugd leert om geweld te bewonderen, leert de cultuurgeschiedenis ze om de geest te vereren; de een laat oorlog, de ander laat vrede ervaren als de hoogste menselijke prestatie.’
Genoeg klaagzangen
Stefan Zweig roept bijgevolg op om gerechtigheid terug te vinden en het verstand weer het eeuwig scheppende woord terug te geven.
In een lezing in Rio de Janeiro in 1936 pleit Zweig voor ‘de geestelijke eenheid van de wereld’. ‘Voor ons is er oneindig veel in stilte te doen,’ zo verklaarde hij, ‘we moeten ons onthouden van elk woord dat het wantrouwen tussen mensen en naties kan laten toenemen. […] We moeten de mensen leren dat het leidt tot kleingeestigheid en afzondering wanneer je je vriendschappen beperkt tot je eigen groep, tot je eigen land in plaats van ook broederschap te voelen over de oceanen heen met alle volkeren van de wereld.’
‘Genoeg klaagzangen over crises, de ondergang van het Avondland of de oorlog van morgen,’ zo stelde hij in een interview in 1932, ‘nu willen we positieve geluiden en bruikbare ideeën, die de weg openen naar een nieuw Europa.’ Deze oproep blijft nog steeds actueel.
Johny Lenaerts
* Stefan Zweig, Aan de Europeanen van vandaag en morgen, Utrecht: Uitgeverij IJzer, 2020.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.