Over oorlog, ontheemding en de morele verantwoordelijkheid om een derde weg te kiezen
Het bevel om Teheran te evacueren, waar miljoenen mensen, waaronder politieke gevangenen, geen middelen hebben om te vertrekken en geen manier om te ontsnappen, leidt tot gedwongen verplaatsing. De gedwongen verplaatsing van een burgerbevolking is een misdaad tegen de menselijkheid volgens het internationaal recht. Punt.
20 juni, 2025 4 min leestijd
(Foto Alisdare Hickson, Flickr CC2.0)
Het is nu zes dagen geleden dat wij, Iraniërs in ballingschap als gevolg van politieke vervolging door het regime, aan onze mobiele telefoons gekluisterd zaten in een poging om nieuws te krijgen van onze dierbaren en om de informatie die uit Iran kwam te begrijpen. We zaten gevangen tussen hamer en aanbeld. Ik zal je vertellen waarom.
Aan de oppervlakte lijkt het, zoals bij elke oorlog, alsof er twee partijen zijn: Iran en Israël. Maar daaronder bevinden zich vijftig tinten grijs. De ene kant van deze oorlog is de Islamitische Republiek, waarvan de generaals en functionarissen van de IRGC, die gedood werden tijdens Israëlische aanvallen, tot de meest beruchte mensenrechtenschenders behoorden. Zij waren verantwoordelijk voor het vermoorden, martelen en verwonden van honderdduizenden dissidenten en voor vele andere grove schendingen.
Voor degenen onder ons die deze misdaden hebben gedocumenteerd, en voor de families van de slachtoffers, was de meest frustrerende realiteit dat het internationale rechtssysteem geen, absoluut geen, middelen bood om de verantwoordelijken ter verantwoording te roepen. De enige hoop op gerechtigheid lag in het omverwerpen van het regime. We vechten hier al bijna vijf decennia voor, sinds het ontstaan van de Islamitische Republiek. We hebben ontelbare mooie levens verloren in de strijd voor democratie en vrijheid, en we hebben keer op keer een nederlaag geleden.
Nu zijn veel van die criminelen dood, weggevaagd in slechts een paar dagen. Natuurlijk voelen veel families, zowel binnen als buiten Iran, een gevoel van vreugde, opluchting en zelfs blijdschap. Deze emoties worden gedeeld door anderen die al lang de hoop hadden verloren, toen ze zagen hoe onbekwaam het internationale rechtssysteem is geweest in het aanpakken van gruweldaden tegen Iraniërs tijdens de 46 jaar durende heerschappij van de Islamitische Republiek.
De andere kant van dit conflict is de staat Israël, waarvan de premier voortvluchtig is en beschuldigd wordt van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, waaronder de gedwongen uithongering van de bevolking van Gaza, naast vele andere schendingen van de mensenrechten. Er vindt al maanden een genocide plaats op Palestijnen, voor de ogen van de wereld. Het lijdt geen twijfel dat dezelfde tactieken en methoden tegen Iraniërs gebruikt zouden kunnen worden. Sommige tekenen zijn al zeer verontrustend: het bevel om Teheran te evacueren; de rechtvaardiging van aanvallen op dichtbevolkte gebieden door te beweren dat de Islamitische Republiek haar militaire infrastructuur in die wijken heeft verborgen, waarbij burgers als menselijk schild worden gebruikt; en nog veel meer.
Opnieuw staan we voor onmogelijke en verlammende keuzes. We kunnen noch aan de kant van de Islamitische Republiek, noch aan de kant van Israël staan in dit conflict. Dit was niet onze oorlog, maar het wordt steeds meer de onze, nu onze geliefden gegijzeld worden door twee criminele staten. We worden niet alleen overweldigd door het nieuws over explosies, verwoestingen, doden en gewonden – waarvan de volledige omvang onbekend blijft door extreme censuur – maar we ervaren ook tegenstrijdige emoties en gedachten. Hierdoor raken we vaak volledig gedesoriënteerd, verloren in tijd en plaats.
De enige mogelijke en morele actie onder deze omstandigheden is het creëren van een verenigd front om “Nee tegen de oorlog” en “Nee tegen de Islamitische Republiek” te zeggen. We moeten beide criminele regimes stoppen. Hoe precies? Dat is iets wat we moeten uitzoeken met de kennis van ’s werelds progressieve individuen en bewegingen.
We vragen je om niet naar de Islamitische Republiek te leunen wanneer je gedwongen verplaatsingen en andere oorlogsmisdaden van de IDF veroordeelt. Het is van vitaal belang om onderscheid te maken tussen de Iraanse bevolking en het regime in Iran, en om aan de kant van de bevolking te staan door acties te vermijden die het regime zouden versterken.
Dit is geen gemakkelijke positie. Het is extreem moeilijk, en ver buiten de comfortzone en gebruikelijke houdingen die velen aannemen wanneer Israël betrokken is bij een conflict. Toch is dit op dit moment de enige moreel en politiek correcte positie:
Noch met de Islamitische Republiek, noch met Israël, maar een DERDE WEG. Alleen met de bevolking van Iran, die vrede, democratie en vrijheid verdient.
Shadi Sadr (Perzisch: شادی صدر; geboren in 1974) is een Iraanse mensenrechtenactiviste, vrouwenrechtenactiviste, essayiste, journaliste en voorvechtster van LGBT-rechten. Ze is de oprichter en uitvoerend directeur van Justice For Iran (JFI) en heeft wereldwijd gepubliceerd en lezingen gegeven.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.