Koloniale psychiatrie: een nieuw puzzelstukje in de geschiedenis van Nederlands-Indië
Generaties Nederlanders trokken in de negentiende en twintigste eeuw naar de kolonie Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Avontuur, nieuwe kansen en een weg uit het benauwde, verzuilde Nederland maakten de kolonie aantrekkelijk. Nieuwe technische kennis en wetenschappelijke inzichten op talloze gebieden namen een hoge vlucht en zochten een toepassing. De koloniën boden een podium. Voor het echtpaar Engelhard was dat de psychiatrie.
Chris Engelhard is een jonge psychiater die zich niet geheel op zijn plaats voelt in de kringen waarin hij zich privé én beroepsmatig beweegt. Zijn vrouw Amy heeft moeite met de standenmaatschappij. Om hun bestaan een nieuwe wending te geven is “Indië” een voor de hand liggende keuze. In 1916 verruilt het jonge echtpaar Nederland voor Nederlands-Indië. In het boek “De ‘Javaanse psyche’. Koloniale psychiaters in Nederlands-Indië. Een familiegeschiedenis” onderzoekt historicus Marens Engelhard de ervaringen van zijn grootouders en de psychiatrie in die koloniale setting.
Imperial space
Naast officiële bronnen beschikt de auteur – en tevens kleinzoon – over veel correspondentie van zijn grootouders naar de achterblijvers in Nederland. Ondanks de grote verschillen tussen beide samenlevingen belanden de Engelhards in Nederlands-Indië in de zogenaamde “imperial space”. “In de ‘imperial space’ was het vanzelfsprekend om aan de andere kant van de wereld landgenoten en familieleden in witte pakken te treffen, donkergekleurd en zwijgzaam personeel te hebben, te eten in restaurants met menu’s in het Nederlands en te reizen naar plaatsen met namen als Weltevreden en Meester Cornelis. Het sprak vanzelf om te verkeren in een decor van stijlvolle hotels, postkantoren, banken, scholen, kerken en woonwijken ontworpen door de beste Nederlandse architecten. Los van achtergrond of stand was de Europeaan in de ‘imperial space’ altijd de meerdere.”
Hoewel er sprake is van een zekere vanzelfsprekendheid van hun aanwezigheid, voelt het jonge echtpaar zich niet altijd op hun gemak in de Nederlands-Indische samenleving, waarin het witte privilege, de vanzelfsprekende superioriteit en de kleingeestigheid van de koloniale macht overheersen. Uiteraard zijn er mensen met meer verlichte en liberale ideeën en bestonden er vormen van verzet – van zowel Indonesiërs als Nederlanders, denk aan bijvoorbeeld Kartini en Multatuli – maar de koloniale mentaliteit voerde de boventoon.
Humane zorg
Het voornaamste doel van psychiater Engelhard is om de zorg aan Indonesiërs in Nederlands-Indië te verbeteren en verder te humaniseren. In de eerste decennia van de twintigste eeuw is de psychiatrische zorg in Nederland al grotendeels afgestapt van het louter opsluiten van patiënten. Dat is ook doorgedrongen in de kolonie en er is een sterk geloof in therapeutisch gemeenschapswerk. In veel klinieken werken patiënten therapeutisch en oefenen ze vaak een ambacht uit. Ze worden niet zomaar opgesloten of gesedeerd – al komt dat ook voor.
Chris Engelhard richt zich voornamelijk op openbare instellingen en vermijdt zoveel mogelijk westerse privé-patiënten. Via eigen onderzoek probeert hij te doorgronden met welke psychiatrische problemen zijn patiënten kampen, waar de oorzaak kan liggen en hoe die te behandelen. Hij raakt er daarbij van overtuigd dat zijn eigen westerse onderzoeksmethoden niet deugdelijk zijn, omdat sociale en culturele factoren grote invloed hebben op de psychiatrische klachten van zijn Indonesische patiënten. Ook zijn eigen gebrekkige kennis van de taal maakt diepgaand onderzoek lastig.
Javaanse psyche
Vanaf het begin is duidelijk dat de progressieve ideeën van Engelhard over de psychiatrische zorg in Nederland-Indië niet erg stroken met de heersende koloniale opvattingen. Psychiatrische problematiek wordt door toonaangevende Nederlandse psychiaters in Nederlands-Indië toegeschreven aan de vermeende aard van de Indonesiërs: de zogenaamde Javaanse psyche. Deze psyche wordt voorgesteld als opgebouwd uit louter negatieve ‘karaktereigenschappen’ en is nauwelijks veranderbaar. De wetenschappelijke onderbouwing hiervan is, zacht gezegd, ondermaats en sterk gekleurd door een westerse en koloniale bril, zoals Engelhard zelf ondervindt. Hij probeert zich te laten leiden door hetgeen er zich op individueel niveau aan hem presenteert en daarop zo goed mogelijk te handelen.
Wat hij zelf niet in zulke expliciete bewoordingen zegt, maar anderen zoals Frantz Fanon later wel, is dat onderwerping door een kolonisator – met of zonder fysiek geweld – invloed heeft op de mentale gezondheid van mensen en dat kan doorwerken in psychische aandoeningen. In diverse publicaties van artsen van Indonesische afkomst worden de gebrekkige onderzoeksmethoden van koloniale psychiaters bekritiseerd en wordt aan de westerlingen een morele spiegel voorgehouden. De westerlingen worden beschreven met termen als “plat materialistische neigingen”, “geringe fijngevoeligheid, neiging om zichzelf op de voorgrond te plaatsen, arrogant, despotisch”, “seksuele losbandigheid”, enzovoorts. Een koekje van eigen deeg dus.
Koloniale psychiatrie als instrument van de ethische politiek
De zogenaamde Javaanse psyche wordt ook ingezet voor politieke en koloniale doeleinden. In Atjeh wordt vanaf rond 1900 fel verzet gepleegd tegen de Nederlandse overheersing en ook elders laaide het verzet regelmatig op: aanslagen op Nederlanders en vernielingen en brandstichting komen voor. Het is een bron van angst en zorg van de kolonisten, ook in de tijd dat de Engelhards daar zijn. Sommige plegers van verzet worden ‘onschadelijk’ gemaakt door hen een psychiatrische diagnose op te plakken en hen vervolgens op te sluiten. Voor hen geen therapeutische arbeid. Toch lijkt de psychiatrie voor politiek gewin in Nederlands-Indië niet op grote schaal te zijn ingezet, aldus auteur Engelhard.
Tegelijkertijd wordt de exploitatie van grondstoffen en bevolkingen aan het begin van de twintigste eeuw steeds vaker, ook in andere koloniale machten, bekritiseerd. De vraag waar de kolonisator het recht vandaan haalt om anderen te overheersen, leidt in 1901 tot een nieuw beleid van de Nederlandse overheid: de zogenaamde ethische politiek. Dat beleid was een soort strategisch meebuigen met de kritiek, verpakt als moreel beschavingsoffensief. Het zogenoemde doel is om de bevolking te ‘ontwikkelen’ en ‘op te voeden’ via onderwijs, betere levensomstandigheden en een beperkte vorm van zelfstandigheid. De koloniale ideeën over de ‘Javaanse psyche’ werden gebruikt om deze ‘ethische politiek’ te rechtvaardigen: de bevolking zou leiding nodig hebben, want die zou niet in staat zijn om zelfstandig het eilandenrijk tot bloei te brengen.
Het is diep bevoogdend en racistisch en wordt overigens ook niet erg breed geïmplementeerd. Tot na de Tweede Wereldoorlog blijft Nederland vasthouden aan de kolonie, totdat een nationale bevrijdingsstrijd leidt tot de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië.
Nog steeds geen voltooid verleden tijd
Het leven in de kolonie leverde vooral Amy Engelhard niet op wat zij had gehoopt. Na enkele jaren keert het echtpaar al terug naar Nederland, waar Chris Engelhard jarenlang leiding zal geven aan een van de meest progressieve psychiatrische instellingen in Nederland: de Willem Arntzhoeve.
Psychiater Chris Engelhard was geen anti-koloniale held. Hij was een kind van zijn tijd, maar behoorde wel tot de liberaal-progressieve kringen. Het was destijds voor velen heel vanzelfsprekend om naar ‘de Oost’ te gaan en daar persoonlijke ambities na te streven. Dat gold ook voor Engelhard. Hij dacht dat hij daar ‘goed’ kon doen.
In dit boek wordt goed inzichtelijk gemaakt hoe de koloniale psychiatrie een van de vele factoren is die de koloniale werkelijkheid legitimeerden: “De koloniale psychiatrie bleek een paradoxale mengeling van humanitaire geneeskunde en racistische arrogantie”, “een doolhof van oprechte wetenschappelijke belangstelling en pseudowetenschappelijke vooringenomenheid”, “de Javaanse psyche was een dankbaar onderzoeksobject ten dienst van koloniale politiek”. Het boek draagt bij aan het besef dat kolonialisme langdurige en diepe sporen achterlaat, zowel bij de kolonisator als de gekoloniseerde. De dekolonisering is dan ook nog lang niet voltooid en vraagt bewuste aandacht voor wat het is geweest en wat het nog steeds betekent in onze omgang met elkaar en hoe de wereld in elkaar steekt.
“De ‘Javaanse psyche’. Koloniale psychiatrie in Nederlands-Indië. Een familiegeschiedenis”, Marens Engelhard. Uitgeverij: Boom, € 26,90. ISBN 9789024472499.
Ellen de Waard
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.