Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant4 januari 2025

Feedback in de Nederlandse democratie

Author: Doorbraak.eu | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: doorbraak.eu

“Superrijken zijn zo invloedrijk dat allerlei verstandige mensen waarschuwen dat het systeem waarin we leven steeds minder op een democratie lijkt en steeds meer op een oligarchie. En extreem-rechts helpt de superrijke oligarchen daarbij”, schreef Asha ten Broeke op Bluesky over haar meest recente Volkskrant-column. Ze slaat, zo is haar gebruik, de spijker op de kop. Maar waarom luistert de staat veel meer naar de rijken dan naar ons? Dat valt te verklaren door een analyse van hoe onze zogenaamde ‘democratie’ is gebouwd om feedback te verwerken.

Wat is de democratie? Er zijn veel mooie, idealistische woorden geschreven over wat een democratie is. Volgens Wikipedia is in een democratie “de wil van het volk” de enige bron van “legitieme machtsuitoefening”. Dat is gelijk al heel abstract.

In praktische zin is een democratie een organisatievorm waarbij alle beslissingen die genomen worden, genomen moeten worden met de instemming van de mensen die het aangaat. De vraag is dan: hoe ziet een organisatie eruit die in deze zin democratisch is?

De wetenschap die zich bezighoudt met hoe organisaties in elkaar zitten (en vooral: hoe ze omgaan met informatie en bijsturing) heet “cybernetica“. Door science fiction denken mensen dat “cyber” met computers te maken heeft, maar de betekenis is breder.

Een centraal onderwerp in de cybernetica is hoe organisaties omgaan met feedback. Dus: hoe verzamelt een organisatie, zoals een staat, informatie, en hoe wordt die staat bijgestuurd als gevolg van die informatie?

Nu, hoe zit dat in Nederland? Nederland is een zogenaamde “parlementaire democratie“. Dat houdt in dat het bijsturingsmechanisme, het democratische “feedbacksysteem”, is ingericht via verkiezingen. In theorie kan “het volk” de overheid zo bijsturen.

(Een voetnoot hier: de term “feedback” wordt door bedrijven vaak misbruikt om te verwijzen naar “tips” en “suggesties” die klanten kunnen geven. Maar dat soort informatie is maar één deel van feedback. Hoe het wordt gebruikt om bij te sturen is even belangrijk.)

Maar kan de overheid zo worden bijgestuurd? Goede feedback voldoet aan vele eisen, maar een paar centrale onderdelen van feedback zijn:

  • 1. Tijdigheid;
  • 2. Specificiteit;
  • 3. Gebaseerd op geloofwaardige informatie;
  • 4. In staat om bij te sturen.

Tijdigheid houdt in dat feedback zo snel mogelijk moet volgen op een bepaalde actie. Hoe meer tijd tussen de actie en de feedback, hoe minder de actie kan worden bijgestuurd. Het maakt de link tussen actie en feedback ook minder duidelijk.

Met die tijdigheid heeft de Nederlandse democratie grote problemen. De Tweede Kamer wordt maar eens in de vier jaar verkozen. Tegen de tijd dat er verkiezingen zijn, zijn veel consequenties alweer onherroepelijk geworden.

Neem de legalisatie van online gokken. In het regeerakkoord van 2012 ging PvdA akkoord met het VVD-voorstel, en in 2016 werd de wet ingestemd. Terwijl het alleen in het verkiezingsprogramma van de VVD had gestaan. Bijsturing was er niet geweest.

In 2016 gingen GroenLinks, D66, PvdA en de PVV zonder enig mandaat van de kiezers dus akkoord met een doortastend wetsvoorstel, dat sindsdien dramatisch heeft uitgepakt. Was dat een democratisch besluit?

Onze verkiezingen hebben tevens een probleem met specificiteit. Niet alleen zijn de verkiezingen niet frequent; ze zijn ook nog eens algemeen. Verkiezingen zijn referenda over de afgelopen jaren aan politiek, zonder dat je kan aangeven wáárom je op een bepaalde manier stemt.

Waarom heeft de PvdA in 2017 zo gruwelijk verloren? Waarom hielden ze maar 9 van de 38 zetels over? Was het goklegalisatie, waar zo weinig over is geschreven? Was het de decentralisatie van zorgtaken en sociale zekerheid? Was het het hardvochtige vluchtelingenbeleid?

Denk aan de strenge eisen die aan een goede enquête worden gesteld. Vragen mogen niet dubbelzinnig zijn, moeten alle mogelijke antwoorden bevatten, en geven duidelijke informatie af. Precies eisen waar onze verkiezingen niet aan voldoen.

Daarbij stemmen mensen namelijk niet alleen op de beste ideeën, maar ook op wie ze betrouwbaar vinden. Of ze stemmen strategisch. Of ze stemmen juist tégen iets. Of ze stemmen compleet ongeïnformeerd. Uit een stem kan je geen nuttige info halen.

En dat is voor de politiek niet zozeer een probleem. Dat verkiezingsuitslagen vrij interpretabel zijn is juist heel nuttig. Elke politieke stroming, ook binnen een partij, kan een eigen lezing halen uit de uitslag. Het is in feite abstracte kunst.

Een andere eis van goede feedback is dat dele gebaseerd moet zijn op geloofwaardige informatie. Dan moeten we de vraag stellen: waar baseert een kiezer precies hun besluit op? Welke informatie hebben kiezers precies voorhanden? Ook dat stemt niet vrolijk.

Neem het Toeslagenschandaal. Eén van de eerste stappen daarin was het aannemen van de Wet op de kinderopvang in 2004. Maar pas in 2018 wordt er voor het eerst landelijk over gerapporteerd. Toen pas wisten mensen überhaupt dat het aan de hand was.

Terwijl: meer dan vijftien jaar lang heeft de politiek gedaan alsof er democratische steun was voor de “keiharde aanpak” van fraude, puur omdat het gros van Nederland (voor zover die er niet bij betrokken waren) niets wist van hoe gruwelijk het beleid heeft uitgepakt.

Natuurlijk wist de regering dit wel, maar die informatie is nooit vrijwillig afgestaan. Nooit heeft de regering zelf aan de bel getrokken. Dat is zo goed als vanzelfsprekend: waarom zou een regering zichzelf gaan controleren? Uit morele overtuiging?

Maar media hebben hierin niet alleen een ontdekkende rol. Nina Zeelen rapporteert regelmatig over hoe media rechtse politici in feite in het zadel werpen. Het is framing waar linkse politici constant tegenin moeten gaan, terwijl de VVD de wind mee krijgt.

[image or embed]

— Nina Zeelen (@ninazeelen.bsky.social) 2 januari 2025 om 15:32

En dit blijf ik herhalen: het heeft ook te maken met de manier waarop media inherent geneigd is om rechtse frames eerder te volgen dan linkse frames. Dat is immers de weg van de minste weerstand voor media die vooral als bedrijven worden gerund.

Dus zelfs al zouden verkiezingen een geschikt middel zijn om opinie te meten (en nogmaals: dat is het niet), dan meet je alleen een opinie die gebaseerd is op partijdige, rechtse, onvolledige informatie. Het is bizar om hier een zogenaamd “democratisch mandaat” op te baseren.

Maar dit alles is nog niets vergeleken met de vierde eis van feedback. Goede feedback moet in staat zijn om overheidsbeleid bij te sturen. Dat betekent dat, als er feedback is, die feedback ook moet worden overgenomen. En daarin faalt ons systeem nog het meest.

Want in een goed systeem is de reactie op feedback niet optioneel. In een goed functionerende organisatie is feedback automatisch, net zoals in de neuronen van het brein. Als een neuron een signaal krijgt, kan deze niet kiezen om het niet door te geven.

In een goed democratisch systeem zou bijvoorbeeld de gaswinning in Groningen onmiddellijk zijn stilgelegd bij de eerste aardbevingen. Of zouden er meteen huizen zijn vrijgemaakt om dak- en thuisloze mensen te huisvesten. Of zouden wapenleveringen aan Israël niet eens bestaan.

Maar dat is niet ons systeem. In onze parlementaire democratie verkiezingen we namelijk slechts volksvertegenwoordigers, die na hun verkiezing zonder enige ruggespraak hun politiek mogen voeren. En we hebben machtige ministers, die niet eens verkozen zijn.

Los van de complete onduidelijkheid van verkiezingsuitslagen: zelfs al zouden verkiezingsuitslagen duidelijk zijn, gebaseerd op goede informatie, dan nog zouden politici de vrijheid hebben om niet naar die uitslag te luisteren. Dat is nog wel de grootste tekortkoming.

We kunnen niet eens bepaalde politici expliciet wegstemmen. De partijen bepalen immers de kieslijsten. Je kan partijen bestraffen, en dat heeft een bepaald effect op de machtsbalans in de Tweede Kamer, maar het effect is indirect en brengt geen enkele verplichting met zich mee.

Dus, dat is hoe de parlementaire democratie voor de meeste mensen in elkaar zit. Maar hoe zit dat voor de rijken? De grote (en kleine) bedrijven, de ‘werkgevers’, de huisjesbazen en grondbezitters Voor hun ziet de regering er compleet anders uit.

Ik roep in herinnering de eisen die een goed feedbacksysteem heeft, zodat we de staat langs dezelfde lat kunnen leggen vanuit een rijk perspectief. De eisen zijn:

  • 1. Tijdigheid;
  • 2. Specificiteit;
  • 3. Gebaseerd op geloofwaardige informatie;
  • 4. In staat om bij te sturen.

Het belangrijkste verschil is dat het bedrijfsleven in Nederland toegang heeft tot de zogenaamde “lobby”, de professionele ambassadeurs in de politiek. Dat maakt dat ze totaal andere manieren hebben van invloed uitoefenen op de politiek.

Waar “normale” mensen moeten wachten op een verkiezing om de parlementaire politiek te beïnvloeden, kunnen lobbyisten simpelweg bellen met ambtenaren of zelfs ministers om hun wensen en grieven te uiten. Lobbyisten worden hiervoor zelfs actief uitgenodigd.

De goklobby hoefde niet te wachten op verkiezingen om hun punten duidelijk te maken. Die konden, deels door hun nieuwe voorzitter (direct geronseld vanuit de VVD), schakelen met politici en bewindspersonen. Ze mochten gewoon aan tafel zitten.

Dat helpt ook de specificiteit. Uit een stem valt weinig te lezen, maar lobbyorganisaties kunnen hele “position papers” sturen naar zowel het ministerie als de Tweede Kamer, waar ze hun mening in groot detail uiteen kunnen zetten.

Op welke informatie baseren ze zich? Bedrijfslobbies hebben de middelen om hun eigen onderzoek te bekostigen. Dat gaat zo ver, dat zelfs de Tweede Kamer op die onderzoeken kan leunen. Nog een gebied waar een lobby invloed kan uitoefenen.

En als laatste, is een bedrijfslobby in staat om beleid effectief bij te sturen? Die vrijheid van politici om na verkiezingen hun eigen pad te volgen, is voor de lobbyisten juist een voordeel. Lobbyisten hebben direct toegang tot politici, en kunnen ze dus constant bijsturen.

Dit kan bijvoorbeeld door de belofte van baantjes. Bijna de helft van de politici wordt na hun zittingsperiode zelf lobbyist. Dan helpt het om je toekomstige werkgever alvast te helpen. Het kan je baankans geen kwaad doen.

Daarnaast drijven politieke partijen ook op giften. Het is dan ook geen verrassing dat de bedrijfsvriendelijke VVD de meeste donaties binnen mocht harken in 2023. Dat geld kan de VVD inzetten om campagne te voeren en kiezers te trekken.

Daarnaast hebben bedrijven nog een stok achter de deur. Als een bepaalde wet ze niet zint, kunnen ze met groot gemak naar de rechter stappen. Bedrijven hebben veel middelen om de overheid het leven zuur te maken als beleid niet naar hun zin is. En dat weet de overheid.

Wat mij betreft is Nederland onder deze omstandigheden geen democratie te noemen. Het feedbacksysteem is té vrijblijvend, té vaag, té slecht geïnformeerd. En juist door die gaten worden opgevuld door het geld van het bedrijfsleven en de lobbycratie.

Zijn er oplossingen denkbaar? Jazeker! Met kennis van cybernetische feedbacksystemen kunnen we een systeem ontwerpen dat veel beter werkt.

Allereerst moet beslissingsbevoegdheid zo veel mogelijk gedecentraliseerd worden. Een probleem met de Tweede Kamer is dat het een algemeen orgaan is, voor álle mogelijke problemen. Dat maakt verkiezingsuitslagen inherent onduidelijk.

Daarvoor in de plaats kunnen we democratie per onderdeel inrichten, zoals vroeger ook gewoon was in bijvoorbeeld de volkshuisvesting. Regelmatige ledenvergaderingen en bestuursverkiezingen zorgde op dat niveau voor een veel duidelijker feedbacksysteem.

Decentralisatie maakt ook informatie beter inzichtelijk voor mensen. Als verschillende organen over verschillende onderwerpen gaan, kan informatie hapklaar gepresenteerd worden, in plaats van dat het hoog over over enorme, abstracte problemen hoeft te gaan.

En decentralisatie maakt ook dat bestuurders met een veel duidelijker mandaat op pad gestuurd kunnen worden, waardoor een verkiezing niet langer een vrijblijvend iets is. Nog beter is als vertegenwoordigers “met last” worden verkozen, dus dat hun keuzevrijheid is ingeperkt.

Dit kan echter alleen als, gelijktijdig, de macht van het bedrijfsleven en het kapitaal stevig wordt ingeperkt. Anders blijven de problemen rond de onvrije pers bestaan, en kan bedrijfspropaganda de politiek blijven beheersen.

Democratie en kapitalisme zijn immers tegenovergestelde krachten. De één kan de ander niet overleven. Het is dus aan ons om onze belangen te beschermen tegen de belangen van het kapitaal.

Bo Salomons

(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Bluesky.)

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.