Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant15 oktober 2025

De Nobelprijs voor de Vrede 2025: het masker van morele superioriteit is – opnieuw – gevallen

Author: Doorbraak.eu | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: doorbraak.eu

De Nobelprijs voor de Vrede heeft altijd een aura van verhevenheid om zich heen gedragen – alsof hij boven de politiek zweeft, als moreel kompas van de mensheid. Maar wie beter kijkt, ziet dat deze prijs even politiek, even machtsbeladen en even hypocriet is als de wereld die hij pretendeert te corrigeren. De geschiedenis van deze onderscheiding, en vooral de keuze van María Corina Machado als winnares in 2025, toont opnieuw dat de Nobelprijs allang niet meer over vrede gaat, maar over wie de macht heeft om te bepalen wat “vrede” betekent.

Van dynamiet tot hypocrisie: wie was Nobel eigenlijk?

Alfred Nobel was een Zweedse chemicus, industrieel en uitvinder – vooral bekend als uitvinder van dynamiet. Een man die rijk werd van explosieven, oorlog en mijnbouw.

Volgens de overlevering werd hij pas tot zijn “geweten” geroepen toen hij een verkeerde overlijdensadvertentie over zichzelf las, waarin hij werd omschreven als “de koopman des doods”. Nobel besloot dat zijn erfenis anders moest klinken en richtte daarom in zijn testament (1895) de Nobelprijzen op – waaronder één voor “de persoon die het meest of het best heeft bijgedragen aan de broederschap tussen volkeren en de vermindering van oorlog”.

Een mooi ideaal, maar een idealisme dat vandaag de dag eerder dienst doet als moreel witwasprogramma voor een wereldorde die nog steeds leeft van wapenhandel, olie en ongelijkheid. Ironisch genoeg is ook het kapitaal waarmee de prijs vandaag gefinancierd wordt nog steeds verweven met dezelfde economische structuren die oorlog, uitbuiting en ongelijkheid voeden.

Wie beslist er eigenlijk?

De Noorse Nobelcommissie – vijf leden, benoemd door het Noorse parlement. Geen volkstribunaal, geen internationale raad van vredesactivisten, maar een politieke commissie uit een NAVO-land. Vaak oud-politici van traditionele partijen, wit, welgesteld en stevig verankerd in de westerse diplomatieke traditie.

De vergaderingen zijn geheim, de notulen worden pas na vijftig jaar vrijgegeven. Transparantie nul. Democratische controle nul.

Dat de prijs een toonbeeld is van objectiviteit, is dus een mythe: hij is een product van macht en cultuur, niet van universele waarden.

María Corina Machado: een “vredesprijs” voor de elite.

De keuze voor María Corina Machado, de Venezolaanse politica die openlijk sympathieën toont richting rechtse buitenlandse actoren zoals Donald Trump en impliciet steun zoekt in conservatieve kringen, is een schok maar geen verrassing. Machado is de belichaming van de nieuwe, maatschappelijk acceptabele extremen: neo-liberaal, anti-autoritair enkel in politieke retoriek, met weinig binding aan sociale rechtvaardigheid en solidariteit.

Machado publiceerde in augustus 2024 samen met Edmundo González Urrutia een oproep aan het Venezolaanse leger en de politie om “aan de kant van het volk te staan”, wat leidde tot een strafrechtelijk onderzoek wegens ‘het aanzetten van politie en militaire functionarissen tot overtreding van de wet’.

Ook in december 2024 deed Machado een duidelijke oproep aan het Venezolaanse leger om zich af te keren van Maduro in aanloop naar de inauguratie van haar bondgenoot González in januari 2025. Moedige taal, maar taal die dicht staat bij politiek verzet dat militaire breuklijnen zoekt.

Machado droeg haar Nobelprijs op aan het Venezolaanse volk én aan Donald Trump, “voor zijn vastberaden steun aan onze zaak”. Dat laatste maakt duidelijk dat haar erkenning niet alleen nationaal is, maar verstrengeld met internationale bondgenootschappen, ook met conservatieve, neo-liberale en extreem-rechtse krachten.

Dit alles toont: Machado zoekt niet alleen politieke erkenning, maar positioneert zichzelf binnen internationale, rechtse en conservatieve netwerken – machtige bondgenoten, media-zichtbaarheid en kapitalistische steunstructuren. De prijs dient niet alleen haar, maar het narratief waar zij in past.

De lange schaduw van hypocrisie.

De geschiedenis van de Nobelprijs voor de Vrede is bezaaid met twijfelachtige keuzes. In 1973 kregen Henry Kissinger en Lê Đức Thọ de prijs voor de “vredesonderhandelingen” over Vietnam – terwijl de oorlog toen nog volop woedde. In 1994 werden Yitzhak Rabin, Shimon Peres en Yasser Arafat bekroond – een symbolisch gebaar dat vrede beloofde maar de machtsongelijkheid tussen Israël en Palestina bestendigde. In 2009 ging de prijs naar Barack Obama, amper een jaar in functie, terwijl zijn drones nog vlogen boven Afghanistan en Pakistan.

En nu dus Machado: symbool van neo-liberaal verzet, niet van verzoening.

Laureaten waar activisten wél trots op kunnen zijn.

Er zijn gelukkig ook Nobelprijs-winnaars geweest waarvan de keuze door velen aan de linkerzijde werd gezien als een eerlijke, hoopvolle erkenning van grassroots activisme, van mensen die werkelijk van onderop werkten en veranderden.

In 2004 kreeg Wangari Maathai de prijs – haar werk met de Green Belt Movement in Kenia was milieuactivisme én vrouwenrechten, boomplanting én gemeenschapsopbouw. Haar inzet voor landherstel, lokale empowerment en milieubewustzijn ging duidelijk verder dan diplomatie of staatsgreep-politiek.

In 1992 ging de prijs naar Rigoberta Menchú – K’iche’-Maya activiste uit Guatemala, strijdend voor inheemse rechten en gerechtigheid tijdens en na de burgeroorlog. Haar werk betekende echt erkenning en herstel voor – letterlijk – onderdrukte bevolkingsgroepen.

In 2023 naar Narges Mohammadi – Iraanse mensenrechtenverdediger, strijdend tegen onderdrukking van vrouwen, gevangen voor haar overtuigingen, met grote persoonlijke risico’s. Ze verpersoonlijkt wat het betekent om vredesactivist te zijn in de harde wereld van autoritaire regimes.

In 2021 naar Maria Ressa & Dmitry Muratov – zij kregen de prijs voor hun moedige journalistieke inspanningen, voor het verdedigen van meningsvrijheid in omstandigheden van bedreiging; niet via diplomatie, maar via publiceren en fact-checking onder druk.

Deze winnaars laten zien dat de Nobelprijs wél iets kan betekenen voor wie echt onderdrukt is, wie risico’s neemt, wie verandering brengt van onderop, en wie sociale rechtvaardigheid in de praktijk voorstaat.

Wie had wél erkenning verdiend? En waarom?

Er waren ook in 2025 andere, echte kandidaten. Mensen en organisaties die – vaak zonder internationale aandacht – bouwen aan vrede van onderop, met risico voor eigen leven.

Er is Liliana Ortega, een mensenrechtenadvocate uit Venezuela, die al decennialang families van slachtoffers van staatsterreur verdedigt. Er is Lottie Cunningham Wren uit Nicaragua die strijdt voor inheemse rechten, land en milieu, tegen intimidatie en geweld. Er is Leyner Palacios Asprilla uit Colombia, die een stem geeft aan oorlogsslachtoffers en pleit voor waarheidsvinding en gerechtigheid, en er is Feliciano Reyna, eveneens uit Venezuela. Hij bouwt stille netwerken voor gezondheidszorg, hiv-medicatie en lhbtqia+-rechten – werk dat levens redt, zonder camera’s of politieke winst.

Waarom mijn voorkeur uitgaat naar deze Latijns-Amerikaanse grassroots-vredeswerkers? Deze lokale activisten werken rondom mensenrechten, inheemse rechten, gezondheid en sociale rechtvaardigheid – zij belichamen precies wat vrede vandaag moet betekenen. Zij vechten niet voor macht, maar voor waardigheid. Zij gebruiken geen televisiecamera’s of NAVO-retoriek, maar luisteren, genezen, organiseren, bouwen.

Hun werk is niet spectaculair, maar structureel. Een Nobelprijs voor hen zou de prijs opnieuw verbinden met haar oorspronkelijke bedoeling: de strijd tegen militarisme, tegen onderdrukking en tegen economische slavernij. Maar dan zou de Noorse commissie eens voorbij haar eigen spiegel moeten kijken – en dat doet ze zelden.

Slot: de prijs als spiegel van macht

De Nobelprijs voor de Vrede is vandaag vooral een spiegel van de wereldorde die ze beweert te overstijgen. Ze beloont wie past binnen het raamwerk van “aanvaardbare kritiek” – wie het westen geen pijn doet, maar wel zijn morele glans oppoetst.

Machado is geen uitzondering, ze is niet de fout in het systeem, ze is het systeem.

Maar er zijn winnaars geweest waar we wél respect voor kunnen hebben – Maathai, Menchú, Mohammadi, Ressa en Muratov – want zij geven hoop dat het ook anders kan: dat vrede niet een luxe is van elites, maar een recht van onderop.

Daarom zou mijn stem niet naar een presidentskandidaat zoals Machado gaan, maar naar de vrouwen en mannen in de straten van Caracas, Bogotá, Managua en San José die elke dag vrede leven, in plaats van ze te verkondigen.

¡Viva tú!

Paul Siperius

(Sociaal-cultureel agoog en activist.)

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.