Opportunistisch (en gevaarlijk) gepruts met het kiesstelsel
“Er moet een nieuw kiesstelsel komen: voortaan worden in totaal 125 van de 150 Tweede Kamerleden per provincie gekozen. Dat moet leiden tot meer Kamerleden die binding hebben met een regio. Dat plan van minister Uitermark (Binnenlandse Zaken) staat in een nog vertrouwelijke brief in het bezit van de politieke redactie van RTL Nieuws”, aldus RTL gisteren. Met dit plan worden de PVV en regionale partijen gigantisch bevoordeeld in toekomstige verkiezingen, ten koste van kleine partijen. Terwijl het de zogenaamde “regionale binding” alleen maar slechter wordt.
Het systeem dat we nu hebben is een zogenaamd “proportioneel” systeem. Dat houdt in dat het percentage zetels dat een partij krijgt in het parlement (ongeveer) gelijk is aan het percentage stemmen dat een partij in de verkiezingen heeft ontvangen.
Wat is het voorstel? NSC-minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil een gemengd districtenstelsel invoeren. 125 Kamerleden zullen in twaalf kiesdistricten (1 per provincie) worden verkozen. 25 Kamerleden dienen als “gelijkmaker”.
Die 25 zetels moeten ervoor zorgen dat het systeem proportioneel blijft. Kleine partijen krijgen landelijk misschien genoeg stemmen voor een zetel, maar hebben niet genoeg stemmen in één provincie voor een “districtzetel”. Die zouden dan een zetel van de 25 moeten krijgen.
Mag dat zomaar in een wet geregeld worden? Ja, want de Grondwet heeft maar heel weinig regels over hoe ons kiessysteem daadwerkelijk eruit moet zien. De enige regel is dat er verkiezingen moeten worden gehouden, en dat de uitslag (ongeveer) evenredig moet zijn.
De problemen van dit voorstel zijn groot, te beginnen met het voordeel voor de PVV. Dat komt door de wijze waarop restzetels in Nederland verdeeld worden. We gebruiken daarvoor de zogenaamde D’Hondt-methode.
De wiskunde erachter laat zich wat lastig uitleggen (het wikipedia-artikel bevat een goede samenvatting), maar deze methode geeft een relatief voordeel aan de partij die de meeste stemmen heeft behaald. Dat maakt bij landelijke verkiezingen nauwelijks een verschil.
Maar als je twaalf kleine verkiezingen gaat houden, elk met een kleiner aantal zetels, dan zijn er landelijk ook veel meer restzetels te verdelen. Met als gevolg een enorm voordeel voor de grootste partij. Als dit systeem in 2023 was gebruikt, had de PVV vijf zetels meer behaald.
Dit geeft ook een voordeel aan regionale partijen. NSC, een partij die populair is in Twente, haalde in Overijssel veel stemmen, waardoor ze daar meer kans hebben op een restzetel. Dit kan dus een onevenredig voordeel geven aan partijen die maar in één provincie populair zijn.
Dat de PVV vijf zetels meer behaalt is ook een probleem voor kleinere partijen. Daardoor heb je eigenlijk 30 “extra” zetels nodig om het systeem eerlijk te maken, maar in het plan van Uitermark zijn er maar 25. Daardoor krijgt bijvoorbeeld JA21 helemaal geen zetel.
Om het verlies van JA21 ben ik persoonlijk niet rouwig, maar dit geldt natuurlijk voor alle kleine partijen. Hierdoor wordt er feitelijk een kiesdrempel ingevoerd. Kleine partijen worden dus benadeeld in het voordeel van grote partijen.
Bovendien is er nu een regel die bepaalt dat alleen partijen die de kiesdrempel halen kans maken op een restzetel. Maar als dit systeem in 2023 had bestaan, had in bijvoorbeeld Zeeland geen enkele partij die kiesdrempel (33,3% van de stemmen!) behaald.
Een ander probleem is de vertegenwoordiging van de gekoloniseerde eilanden in de Cariben (de openbare lichamen). Zij maken geen onderdeel uit van een provincie. Gelden hun stemmen alleen mee voor de 25 “compensatiezetels”? Krijgen zij dus minderwaardige invloed?
Vervolgens ontstaan er ook problemen in perceptie. Allereerst in de verdeling van zetels per provincie. Als je die naar bevolkingsaantal verdeelt, heeft Zuid-Holland negen keer meer zetels dan Zeeland en Flevoland. Dat zal allereerst oneerlijk voelen, ook al is het wel eerlijk.
Maar die perceptie werkt wel strategisch stemmen in de hand. Waarom zou je in Zeeland stemmen op een partij die geen kans maakt om één van de drie zetels te halen? Ja, je stem telt sowieso mee voor de 25 “compensatiezetels”, maar veel mensen zullen dat niet zo zien of ervaren.
Dit betekent dat mensen in Zeeland, Drenthe en Flevoland eerder geneigd zijn om op grote partijen te stemmen, met als risico dat in de kleinste provincies maar een paar partijen meedoen. Zoals nu al het geval is in kleine gemeenten.
Veel van deze problemen worden ook in deze bijdrage van Nora Vissers behandeld. Het geeft een goed overzicht van hoe het voorstel allemaal consequenties heeft die rechtstreeks tegen het te behalen doel ingaan.
En zelfs in de perfecte versie zit er weinig verbetering in dit voorstel. Er komen bijvoorbeeld al drie Kamerleden uit Zeeland en Flevoland. Overijssel heeft zes vertegenwoordigers méér dan ze zouden hebben in dit nieuwe plan. Brabant en Gelderland zijn wel ondervertegenwoordigd.
Maar zal dit daadwerkelijk worden tegengegaan? Komt er een regel dat je ook daadwerkelijk moet wonen in de provincie waar je je verkiesbaar stelt? Of kan je je overal verkiesbaar stellen? Hier is in feite geen goed antwoord op, want beide opties leveren ongewenste gevolgen op.
Als je moet wonen in de relevante provincie, geeft dit een voordeel aan rijke politici die twee huizen kunnen bezitten. Daarnaast zorgt het ervoor dat partijleiders eerder uit Noord- of Zuid-Holland komen, want daar hebben ze de grootste kans om verkozen te worden.
Daarnaast: veel politici zullen na hun verkiezing verhuizen naar Den Haag of omstreken. Weg binding met de regio. Tenzij je verhuizen verbiedt, maar dat is compleet onwerkbaar in de praktijk.
Maar als er géén regel is over waar je moet wonen, dan kan elke politicus zich in elke provincie verkiesbaar stellen. Dan heb je simpelweg een systeem met kiesdistricten gecreëerd (met alle nadelen van dien) zonder dat je enige regionale binding bevordert. Dit soort problemen worden ook in dit artikel beschreven.
Het is ook maar de vraag hoe belangrijk je woonplaats daadwerkelijk is. Tussen Amerikaanse staten zijn er inderdaad grote verschillen, maar hoe groot zijn die verschillen in een land dat je in drie uur kan doorkruisen? Zijn die provinciebelangen echt zo groot?
Dit voorstel doet alsof provinciale identiteit een belangrijke maatstaf is. Maar heeft een verpleger in Amsterdam een zodanig andere ervaring dan een verpleger in Eindhoven? En heeft die Eindhovense verpleger méér gemeen met een ‘ondernemer’ in Nistelrode?
Er zijn nog veel andere belangen naast je provinciale belang: wat voor werk doe je? Naar wat voor school ben je geweest? Wat is je genderidentiteit? Wat is je huidskleur? Wat is je culturele achtergrond? Allemaal zaken die niet goed zijn vertegenwoordigd in de Tweede Kamer.
Dus: je levert een groot deel van je representativiteit in, je maakt grote partijen kunstmatig groter, en je krijgt er niet tot nauwelijks regionale binding voor terug. Ik begrijp wat grote partijen als PVV en VVD hierin zien. Maar wat heeft NSC hiermee te winnen?
Het is denkbaar dat ze hopen dat ze de grootste partij in Overijssel worden, en zo verzekerd zijn van een of twee zetels. Maar dat lijkt me een zeer kleine beloning voor zo’n fundamentele wijziging van het Nederlandse kiesstelsel.
Een andere optie is dat NSC hoopt zo haar kiezers terug te winnen, door een fundamentele belofte door te zetten. Ook dat lijkt me verloren hoop. NSC moet simpelweg accepteren dat zij geen toekomst meer heeft.
Maar de derde optie is de meest duistere: dat VVD en PVV druk zetten om deze wijziging snel door te voeren. Voor hen is dit nieuwe stelsel immers voordelig. We weten niet wat binnenshuis wordt besproken, maar elk voorstel zal de goedkeuring van die partijen moeten dragen.
Wat ook het geval: dit is überhaupt geen tijd om aan het kiesstelsel te sleutelen. Een fascistische wolk hangt boven kabinet en parlement. Het risico op PVV-amendementen is groot, waardoor er nog verder aan het kiesstelsel wordt gesleuteld.
Voorbeelden van PVV-vriendelijke wijzigingen zijn kiesdrempels, onevenredige kiesdistricten (winner takes all, zoals in de VS), of een volledig districtenstelsel zonder compensatiezetels. NSC opent nu de deur voor die wijzigingen.
Tegelijkertijd wordt er niets gedaan aan een daadwerkelijk gebrek in het parlement: een gebrek aan Kamerleden. Er zijn te weinig Kamerleden om goede tegenmacht te kunnen bieden tegen het kabinet, waardoor die met van alles weg kunnen komen.
Nu heb ik zelf weinig hoop dat het parlement ons gaat redden, of het er nu vijf of vijfduizend zijn. Maar de afbraak van het representatieve kiesstelsel is een gevaar voor iedereen, ongeacht of je gelooft in de parlementaire democratie.
Dus zeg ik: handen af van het kiesstelsel, zeker onder een fascistisch kabinet! Bestrijdt dit plan met elke mogelijkheid!
Voor wie door wil lezen over hoe het staatsrecht en de grondwet niet geschikt zijn om ons te beschermen tegen fascisme: “Nederlands staatsrecht: fascisme op een presenteerblaadje“.
Bo Salomons
(Dit artikel verscheen eerder als draadje op Bluesky.)
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.