Italië, de puinhopen van la sinistra (Links in Europa (2))
(Foto Gianfranco Goria, Flickr, CC2.0)
Sorpasso
De sorpasso, 17 juni 1984, leek de bekroning van de linkse opmars. Bij de Europarlementsverkiezingen die dag haalde de communistische partij PCI voor de eerste keer meer stemmen dan de Democrazia Cristiana (DC): 33.33 percent, 130.000 stemmen meer. De ‘sorpasso’, (inhalen, voorbijsteken) was lang een nachtmerrie voor rechts in Europa , maar rechts troostte zich met de gedachte dat het een emotionele reactie was op de dood van de zeer populaire PCI-leider Enrico Berlinguer een week eerder.
Hoe dan ook, de DC kon niet langer rekenen op de massale reflex van kiezers die tot dan hun neus in het stemhokje dichtknepen en toch maar voor die corrupte machtspartij stemden om links van de macht te houden. Links, de PCI, want de socialisten van de kleinere PSI, waren al lang met de DC gaan regeren.
Berlinguer was de leider die na de bruuske Sovjetinterventie van augustus 1968 tegen de Praagse lente, de banden met de Sovjet-Unie, tot dan “het moederland van het socialisme”, losser was gaan maken. De PCI pakte uit met een nieuwe verpakking, het “Eurocommunisme”. De PCI zag dat in de verkiezingen beloond. Tot er een ommekeer kwam met de slimme zet van de rechtse DC-politicus Giulio Andreotti ( 7 x premier) die de PCI in 1979 in de regeringsmeerderheid opnam, maar zonder portefeuilles. Vanaf dan verloor de PCI wat van haar aantrekking als alternatief, ze werd een partijn alms een ander. In dat jaar verloor ze 4 % in de verkiezingen, nog altijd goed voor 30,4%.
Dat succes tot dan toe had veel te maken met de zogenaamde “lange Italiaanse Mei 68”. De massale contestatie in bedrijven en campussen van eind van de jaren 1960, was in Italië niet neergeslagen. De arbeidersbeweging, op kop de linkse vakbond CGIL, boekte succes na succes. Ook wel onder druk gezet door linkse bewegingen als Lotta Continua en Avanguardia Operaia die massa’s arbeiders en studenten mobiliseerden. In 1971 hadden linkse communisten ook een nieuwe communistische krant, buiten de PCI, opgericht: Il Manifesto, een krant die nog steeds een linkse mini-baken is.
1979 was het begin van een electorale neergang. In 1980 kwamen er signalen dat de lange Mei 68 ten einde liep. Op 14 oktober 1980 stapten 40.000 werknemers van Fiat, veel kaderleden, op in een anti-syndicale mars. Het was een enorme schok voor de vakbonden. Vijf jaar later was er het door de CGIL afgedwongen referendum over het behoud van de scala mobile, het loonindexeringssysteem. De regering van socialist Bettino Craxi (met de DC) had dat een jaar eerder afgebouwd. De CGIL haalde slechts 45,7 % ja, Craxi, rechts en het patronaat haalden hun slag thuis.
Nieuwe kleedjes
In 1991 verdween de Sovjetwereld en achtte de PCI het moment gekomen om van naam te veranderen: PDS, Partij van Democratisch Links, tot ze op het einde van de eeuw ook Partij lieten vallen. Intussen had Italië een politieke aardschok gehad. In 1992 legde de operatie Schone Handen bloot hoe corrupt het politieke systeem wel was – tot dan hadden de meesten daar de ogen voor gesloten. Tangentopoli, Smeergeldstad, was vooral ingenomen door DC en PSI, maar de rest was medeplichtig. De PSI is in die storm verzwolgen.
Silvio Berlusconi, zakenman met een mediarijk, sprong in de bres, won de verkiezingen van 1994 met zijn partij Forza Italia en met uiterst-rechts als partner. Berlusconi werd dankzij de EVP een baanbreker voor de innige samenwerking, tot vandaag, van rechts met uiterst-rechts. (Zie: https://www.uitpers.be/hoe-gewoon-rechts-bedje-spreidt-voor-extreemrechts/)
Links heeft zich in de strijd tegen dit berlusconisme in de armen geworpen van een deel van verweesd rechts, in de eerste plaats de restanten van de DC, daarnaast met ‘technocraten’ zonder enige band met de arbeidersbeweging, maar wel met de mensen van Confindustria, de patronale organisatie.
Ulivo
Die samenwerking kreeg vorm in de Ulivo, de Olijfboomcoalitie, met aan het hoofd Romano Prodi die uit de DC kwam. De man had jaren het apparaat van de overheidsbedrijven geleid, dé instantie waar topfuncties en subsidies werden verdeeld. In alle opzichten een figuur van het “oude systeem”. Links, in de vorm van PDS, later DS, verloor zichzelf in een allesbehalve rode brij.
Er waren wel dissidenten, bij de oprichting van de PDS in 1991 had een groep Rifondazione Comunista opgericht, partij voor de wedergeboorte van de PC. Er was ook nog een stalinistische afsplitsing, de Partij van Italiaanse communisten. Dat bleef contestatie in de marge.
In 2006 leek het tij toch te keren. Na vijf jaar opnieuw regering Berlusconi, wonnen de Ulivo met zijn bondgenoten, waaronder Rifondazione, zeer nipt de verkiezingen. Rifondazione haalde zelfs 41 (op 630) Kamerzetels, en partijleider Fausto Bertinotti werd Kamervoorzitter. Prodi, die intussen vijf jaar voorzitter van de EU-Commissie was geweest, werd voor de tweede keer premier.
Maar wat deden ze met die zege? Er kwam helemaal geen progressief beleid. Oud-premier en kopstuk van DS, Massimo D’Alema lokte zelfs een regeringscrisis uit met zijn eis militair deel te nemen aan de expeditie in Afghanistan. Het economisch beleid was uitsluitend gericht op het voldoen aan de eisen van de EU, wat neerkwam op een ‘soberheidsbeleid’ met sociale besparingen in o.m. gezondheid en het opschorten van investeringen voor diensten. De vakbonden waren ontevreden, de kiezers ook: in 2008 trok de zeer rechtse politicus Clemente Mastella, een corrupte restant van de DC, zich uit de coalitie terug – vermoedelijk op verzoek van het Vaticaan. De regering had geen meerderheid meer, er kwamen verkiezingen en de Ulivo ging zwaar onderuit.
Dat was meteen het einde van Rifondazione dat zelfs in coalitie niet verder kwam dan 3 % en uit het parlement verdween. Vandaag is er alleen nog een schim van over.
Democraten
Intussen, in 2007, hadden de wezen van de PCI en van DC samen een nieuwe partij opgericht: de Partito Democratico (PD). Initiatiefnemer Walter Veltroni, ex-PCI, had de Democratische Partij van de VS als model voor ogen. De klap van 2008 was echter zwaar aangekomen. Berlusconi en zijn uiterst-rechtse vrienden waren weer aan de macht. Tot de verkiezingen van 2013 weer enige hoop brachten: de PD-coalitie haalde 29.5 %, was daarmee de grootste, maar niet genoeg om alleen te regeren. Er werd dan maar met Gianni Letta (PD) als premier, een coalitie gevormd waarin ook enkele rechtse ministers. Bij de verkiezingen haalde de Movimento Cinque Stelle (Vijfsterrenbeweging, M5S) wel 25.5 %, een bedreiging voor de PD. Die M5S stelt zich de jongste tijd vaak progressiever op dan de PD, maar heeft dan toch in het EU-parlement in één fractie gezeten met Nigel Farage’s UKIP en heeft in 2018 een regering gevormd met de extreem-rechtse Lega…M5S links?
Letta werd in 2014 weggewerkt door partijgenoot Matteo Renzi, een zeer ambitieuze wonderboy die zowel partijleiding als premierpost bezette. Bij de EU-verkiezingen verpletterde de PD van Renzi met 40.8 % de concurrentie. In overmoed organiseerde hij eind 2016 een referendum over staatshervormingen, dat hij met 60 % tegen, verloor. Renzi had intussen tot ongenoegen van de vakbonden de arbeidswet “versoepeld”. Ook daarvoor betaalde de PD bij de verkiezingen daarop, in 2018, een prijs: ze zakte naar 18.8 %, M5S haalde bijna 33 %. Daarop gingen de Vijfsterren dus met uiterst-rechts regeren, met Giuseppe Conte, huidig leider van M5S, als premier. Die regering viel uiteen en Conte ging verder met de PD in zijn regering. (Renzi, die leidt intussen een kleine rechtse partij).
De PD in 2022, nog 19 %. Volgens peilingen vandaag: rond 24 %. Vorige maand erg opgetogen omdat er bij vijf referendums over o.m. arbeid een opkomst van 30 % was, meer kiezers dan de uiterst-rechtse Fratelli d’Italia van premier Meloni haalden in 2022. Meloni heeft nog wel twee partijen naast zich. Dat ze bij de PD met zoiets blij zijn, zegt veel over die partij, van bij het begin een wangedrocht waarin restanten van de rechtse DC smeulen. De partij hoopt rond ethische kwesties een vast kiespubliek te smeden, ze verdedigt met redelijk succes haar vooral stedelijke bolwerken. Links van haar staan groene en linkse groepen die electoraal front vormen om eraan te pas te komen – 6.5 % zeggen de peilingen. De Vijfsterren zwalpen, dat is niet noodzakelijk naar links.
Prijs
Links betaalt een zware prijs voor het al decennia lang opgeven van een linkse identiteit, het is opgelost in fumeuze toestanden als de Democratische Partij die meer geeft om de EU-Commissie dan om de eigen achterban, dan om de vakbonden. Arbeidswetten die bescherming afbouwen, we hebben dat ook gezien in Duitsland met sociaaldemocraat Gerhard Schröder en die van sociaaldemocraat François Hollande in Frankrijk: dat wreekt zich. In de stembus, maar ook en vooral in de zin van het politieke bestaan: waar staan we voor, welke samenleving willen we.
Links heeft vandaag natuurlijk te lijden van het gebrek aan sociale mobilisaties. Maar links slaagt er evenmin in massaal te mobiliseren tegen de aanvallen van de regering Meloni die in naam van ‘gezinswaarden’ diverse rechten aanvalt, terwijl ze cultuur en justitie op de knieën wil dwingen.
= Een linkse heropstanding? Het zal van de piazza’s moeten komen, aldus Uitpers in oktober 2022.
(Deel 1: https://www.uitpers.be/links-in-europa-1-verzwonden-in-midden-europa/)
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.