Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant6 oktober 2024

Politieke Betekenis van ‘Veelvormige Non-Monogamie’ – Charles Fourier (1772-1837)

Author: Tijdschriftdeas | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: libertaireorde.wordpress.com

Veelvormige non-monogamie verwijst naar veelzijdige betrekkingen van seksuele aard. Het gaat om betrekkingen tussen personen van gelijk, ongelijk en onzijdig geslacht, in ongeacht welke getalsmatige verhouding. Sla ik acht op het Volkskrant Magazine van 10 februari 2024, dan lijkt het erop dat het om een nieuw verschijnsel gaat, waarvoor een woord als ‘polyamorie’ in zwang geraakt is. De bijgeleverde tekst in het Magazine geeft terecht weer, dat het verschijnsel ouder is, maar in het betoog wordt niet veel verder teruggegaan dan de jaren 1970.

En daar ligt dan opeens een boek op mijn schrijftafel uit het begin van de 19de eeuw, geschreven door de Franse vroeg-socialist Charles Fourier (1772-1837). Het heeft als titel gekregen Des harmonies polygames en amour (Harmonische polygame liefdesvormen). Het zag voor het eerst het licht in 1967. De nieuwe druk van 2024 wordt ingeleid door de Belgische maatschappijcriticus Raoul Vaneigem. Het boek hangt in zijn vrijheidsgedachte onmiddellijk samen met de sector van arbeid en leven, eveneens bij Fourier aan de orde. Daarin zie ik de politieke betekenis van de door hem bedoelde veelvormige non-monogamie. Ik zal dat hieronder uitwerken. [ThH]

Wie was Charles Fourier?

De auteur Charles Fourier is bekend van zijn teksten over onder meer de bijzondere vormen van (sociale) organisatie van arbeid en leven (leefmilieu; phalanstère, familistère). Dit is slechts een van de maatschappelijke sectoren waarin zijn idee over vrijheid tot uitdrukking komt. Die vrijheid moet ook blijken in de verhouding tussen mannen en vrouwen. De uitdrukking van de vrijheid die hij daaraan gaf, ontwikkelde zich bij hem over een aantal jaren verspreid. Tevens meenden zijn meest directe aanhangers, dat je daar in die tijd (nog) niet mee naar buiten kon komen…

In oude teksten over de geschiedenis van het socialisme en anarchisme  (ik denk aan Domela Nieuwenhuis en Max Nettlau) komt men pagina’s lange beschrijvingen tegen van wat Fourier leerde. Het ligt er echter maar aan waardoor je je als auteur aangetrokken voelt. Zo schrijft de conservatieve Amerikaanse socioloog Robert Nisbet (1913-1996) slechts een halve pagina over hem in een boek dat getiteld is The Social Philosophers (1973). Hij plaatst hem in het ‘milieu van het moderne anarchisme’ en wijst niet alleen op zijn verwantschap met het sociale verschijnsel communalisme maar ook op beginselen als decentralisatie en pluralisme. Dit alles om sociale harmonie te bereiken in de wereld.

In de Verenigde Staten maakte de gedachte over een leef- en werkmilieu van Fourier een zekere opgang, zo bevestigt de libertaire auteur Ronald Creagh (Utopies américaines, Marseille, 2009). De ‘phalanstères’ waarover men sprak, ontstonden bij tientallen als ‘communual association’ (zonder private eigendom of winstoogmerk, maar telden veel minder leden dan door Fourier bedoeld). Evenwel is opmerkelijk: niets verneemt men van Fourier over ‘de cultus van wellustige hartstochten’. 

Wat de oudere teksten betreft, kom ik voor het leggen van de politieke verbinding, terug op die van Domela Nieuwenhuis. Hij vat een aantal elementen samen uit het boek van Fourier over ‘de theorie van de vier bewegingen en de algemene bestemmingen’ (1808), waarin kardinale hartstochten categoriseert (p. 300-301). Domela geeft verder een uitvoerige beschrijving van de phalanstère bij Fourier – tevens neemt hij enkele grafische voorstellingen van de gebouwen en hun vormen op. Het gaat in feite om een sociale orde die Fourier heeft uitgewerkt in zijn boek Le Nouveau Monde Industriel et Sociétaire ou Invention du procédé d’industrie attrayante et naturelle, distribuée en séries passionnées (De industriële wereld of de ontdekking van de aanstekelijke en natuurlijke industrie, verdeel in seriën van hartstocht). Ik wijs hierop omdat het idee van de seriën van hartstocht ook terugkomen in het werk van Fourier over het veelvormige liefdesleven. Tegelijk doe ik dat om de gelegenheid te hebben te wijzen op wat erover in het Nederlands te lezen is. Aangaande de sector arbeids- en levensmilieu kan men wat dat betreft raadplegen: F. Domela Nieuwenhuis, De Geschiedenis van het Socialisme, deel I, pp. 299-316: zie Online.

Veelvoudige liefde – meervoudige seksualiteit

Veelvormige non-monogamie, polyamourie, levert een andere wereld op. Ze wordt opgeroepen door Fourier. Het concept werd opgevat als een manier om elkaar lief te hebben zonder exclusiviteit. De norm van het monogame koppel werd verworpen om de emancipatie van vrouwen te verdedigen. Het werd in de 19e eeuw getheoretiseerd en gedurende de 20e eeuw in praktijk gebracht. De geschiedenis van het concept leert, aldus de Franse journalist en essayist Frédéric Joignot, dat Charles Fourier er in 1816, in zijn Le Nouveau Monde Amoureux (De Nieuwe Amoureuze Wereld), de theoretische basis legt voor ‘meervoudige liefde’. Sinds de jaren 1990 werd dat in het westen ‘polyamorie’ genoemd, van het Griekse poly, ‘veel’, en van het Latijnse amor, ‘liefde’ (Frédéric Joignot geciteerd in Le Monde van 7 mei 2019). 

Fourier meende dat echte sociale vooruitgang ‘te danken zal zijn aan de vooruitgang van vrouwen naar vrijheid’. Daarop is zijn radicale kritiek op het exclusieve huwelijk gericht. Dat reduceert hen tot de toestand van ‘huisvrouwen’, waardoor hun ‘slavernij’ wordt aangemoedigd. Omdat ‘eeuwigdurende trouw’ volgens hem ‘in strijd is met de menselijke natuur’, beperkt het monogame koppel ‘de groei van de liefde’ en resulteert in het ‘onderdrukken’ en ‘verstoppen van de hartstochten’, zo vat Joignot het samen.

De Franse socioloog Michel Bozon, gespecialiseerd in seksualiteitsstudies, gaat in 2005 daar in zijn bespreking van Le Nouveau Monde Amoureux nader op in (op de site Clio, Online). Fourier bekritiseerde niet alleen het monogame huwelijk en de slavernij van vrouwen,  hij ontwikkelde een ander theoretisch en politiek model van de samenleving, Harmonie, gebaseerd op de verdwijning van het monogame huwelijk, de systematische vermenigvuldiging van allerlei romantische relaties en absolute gelijkheid tussen de seksen.

Bozon beschrijft ook iets van de totstandkoming van de tekst vanwege het feit dat er soms sprake is van een ‘verwarrend manifest’. Onder de geschriften die tijdens het leven van Fourier nooit zijn gepubliceerd, bevonden zich vijf notitieboekjes, geschreven tussen 1817 en 1819, getiteld Le nouveau monde amoureux, synthèse final. Vanaf 1808 evenwel omvatte de Traité des Quatre Mouvements (Verhandeling over de Vier Bewegingen) precieze ontwikkelingen over: (a) de plaats van vrouwen in de geschiedenis van de mensheid, (b) de kritiek op de monogame liefde voor de beschaving, alsmede (c) inzichten in de samengestelde orde (de samenleving die de beschaving moet opvolgen en die later Harmonie genoemd zal worden), in het bijzonder over ‘progressieve huishouding’ en over de liefdevolle organisatie van de jeugd (ongeveer dertig pagina’s van de 250). Maar de notitieboeken van de Nouveau Monde Amoureux gaan veel verder en hadden, volgens Bozon, als ze gepubliceerd waren, kunnen leiden tot een heroriëntatie van de Fourierische school: liefde, in zijn meest materiële vorm, bevrijd van de ketenen van monogamie, was bedoeld door Fourier om het belangrijkste sociale cement van Harmonie te worden.

Complex gedachtensysteem   

Wie zich beperkt tot het lezen van Des harmonies polygames en amour, houdt daar slechts een eendimensionaal beeld van over op de maatschappijverandering die Fourier voorstaat. Juist in de samenhang met zijn ideeën over arbeids- en leefmilieu levert op dat hij over vrijheid in een zeer uitgebreide zin schrijft. Het Voorwoord van Raoul Vaneigem maakt dit duidelijk waar hij zijn kritiek herhaalt op de huidige kapitalistische marktmaatschappij, met zijn commerciële leugens over foute behoeften en foute verlangens en de immanente onderdrukkingssystemen zoals bijvoorbeeld van het patriarchaat, het racisme.

Fourier ziet de mens als een wezen van verlangen. Hij heeft voor dat wezen, vrouw, man, kind, een project opgezet om de geneugten en het plezier, vervalst door hun vervormingen, te harmoniseren en te rehabiliteren als genot van zichzelf en de wereld. Er ontstaat dan een manier van sociale organisatie die absoluut onverenigbaar is met de heersende economische geest van toe-eigening en roof, waar het ongenoegen verbonden is met de verontrustende warboel van het bestaan van negen tiende van de bevolking op aarde, aldus Vaneigem.

Le Nouveau Monde amoureux levert geen abstracte analyse, betoogt Vaneigem. Het is zoals Simone Debout opmerkt in de eerste editie van fragmenten uit die tekst (1967), Fourier: ‘wil de passies niet veranderen, maar hun ontwikkelingspaden; hij streeft niet alleen naar de overdracht van gepassioneerde energie van schadelijke doelen naar andere, nuttige doelen, maar naar een andere oriëntatie van de beweging, een ware metamorfose van passie’.

Het heeft een complex gedachtensysteem opgeleverd, dat volgens Vaneigem, een manier van denken hanteert in absolute breuk met bijna de hele totaliteit van onze culturele erfenis. De ontdekking bijvoorbeeld van de universele phalanstèreverbindt niet het individu aan de gemeenschap; hij stelt voor de gemeenschap te verbinden aan de verlangens van het individu. Het vlechtwerk dat ontstaat, berust bij hem op een hartstochtelijke aantrekkingskracht, door het spel van combineren, wat alle dwang, alle onderwerping, elk idee van victoria of van verlies afschaft.

Er is door Fourier geen inventaris opgemaakt van liefdesuitdrukkingen, geslachtsverkeer of erotische manies. Het gaat hem om de mogelijkheden van mentale beschikking te bedenken en in kaart te brengen. Het zoekveld is een open situatie, waarin iedereen rond kan trekken om te vinden waarnaar wordt gezocht. Dit kom je in feite ook tegen als het om de sector arbeid gaat. Iedereen moet dat kunnen doen, wat hij of zij graag zou willen doen en samen met wie.

Hier vinden we opnieuw de politieke betekenis terug van Fourier’s denkbeelden. Ze kan ook verstopt zitten in het strafrechtelijk systeem, zoals met een Nederlands voorbeeld uit een roemrucht verleden, de midden jaren 1960, kan worden aangegeven. Om daarbij een verbinding te leggen met Fourier het volgende.

In het hier besproken boek schrijft hij over de term polygamie. Die verwijst naar het eenvoudige, ingestemde genot tussen een man en twee vrouwen of een vrouw en twee mannen (Fourier werkt dit verderop in zijn tekst in meervoudige zin uit). Hoe eenvoudig ook, een dergelijke verbinding van mensen stuit op problemen in onze beschaving. En daarop volgt bij Fourier waarop ik zinspeel. ‘Echter’, schrijft hij: ‘als deze veelzijdige liefde onverenigbaar is met de natuur, waarom gaf die alle mensen daar dan de zin erin?’ (p. 160). Stap ik nu over op het Nederlandse strafrecht van voorheen, te weten in de tijd, dat zaken strafbaar gesteld werden die ‘zinnenprikkelend’ zouden zijn.

Het wilde dat de Amsterdamse grafisch kunstenaar Aat Veldhoen (1934-2018) in de jaren 1960 onder meer prenten maakten met daarop weergegeven copulerende koppels. Die prenten vervaardigde hij via rotaprint en werden voor een paar gulden per stuk verkocht (‘Kunst is voor iedereen’). Eens gebeurde dat in Amsterdam per bakfiets, waarop die prenten tentoongesteld waren. De politie greep in en er volgde een strafproces. Door de verdediging was de Leidse hoogleraar in de criminologie W.H. Nagel opgeroepen. Zijn verdediging berustte kortweg op diens overweging: ‘Waartoe heb ik mijn zinnen, als ze niet geprikkeld mogen worden?’. Vermoedelijk zonder dat te weten, bezigde Nagel een Fourieristische zienswijze. Wie uitgebreid geïnformeerd wil worden over de juridische kwestie leze het artikel van de jurist Frits Frenkel ‘Stelligheden over prikkelingen’ (1965; zie Online).

Voor wie in termen van onderwerping en onderdrukking denkt, moet dat alles waarmee Fourier bezig is geweest, een gruwel zijn. Om dit af te wijzen zullen de meest kwalijke verzinsels uit de kast gehaald worden, zoals onlangs weer in Slowakije. De minister van cultuur van dat land, de pro-Russische rechtsextremiste Marina Simkovicova, heeft een ware culturele oorlog gelanceerd tegen de LGBT ideologie, die zij verwijt ‘de verwijdering van blanken’ uit Europa. Deze antivax complottiste heeft nog wat olie op het vuur gegooid door een aantal leidinggevenden in de culturele sector te ontslaan omdat ze ‘een progressief-liberaal politiek activisme’ bedrijven, wat volgens de minister niet conform is met ‘onze traditionele waarden en de erfenis van onze voorouders’ (Le Monde van 15-16 augustus 2024).

Anarchistische verwerking van Fourier’s veelzijdige liefdesrelaties

Om iets over die verwerking te zeggen beperk ik mij tot Nederland en dan nog tot wat erover in het anarchistische tijdschrift De AS te lezen is (opgeheven in 2020). Het was al in het begin van het bestaan van dit tijdschrift dat een themanummer over seksualiteit werd verzorgd (nr. 33/34, 1978; zie Online). Het artikel van Hans Ramaer getiteld ‘Anarchisten in Nederland en het sexuele vraagstuk’ (pp. 27-31) geeft een overzicht van ‘vrije liefde’ en vergeet niet te verwijzen – hoewel summierlijk – naar de ideeën van Fourier. Die komen uitgebreider aan de orde in het artikel van Saskia Poldervaart in De AS (nr. 148/149, 2004/2005, pp. 41-50; zie Online). Dat artikel draagt de titel ‘Utopisme, feminisme, vrije liefde. De Atalanta-idealen in historisch perspectief’. Zij verwijst nadrukkelijk naar De Nieuwe Amoureuze Wereld van Fourier en geeft ook weer hoe het kwam dat in Fourieristische kring ‘arbeid’ meer nadruk kreeg dan ‘liefde’.

Enkele jaren later verschijnt er zelfs een themanummer ‘Liefde’ van De AS (nr. 164, 2008; zie Online). Daarin komt een artikel van Martin Smit voor onder de titel ‘Een anarchist en de vrije liefde. Reacties op een brochure van Henk Eikeboom’ (pp. 8-14). Men leest er een opmerking in over Fourier, waarbij vervolgens verwezen wordt naar wie ooit de nestor van het anarchisme in Nederland was, Anton Constandse (1899-1985). Hans Ramaer deed dat ook met een verwijzing naar een boek van Constandse, Eros – de waan der zinnen, (Amsterdam, 1977). In dat boek treft men aan het hoofdstuk ‘Fourier: rebellie der liefde’ (pp. 93-110). Dit is op internet te lezen; zie Online). Martin Smit vroeg aandacht voor een enkele jaren later verschenen boek van Constandse, Het soevereine ik, Het individualisme van Lao-tse tot Friedrich Nietzsche (Amsterdam. 1983). Daar zit in de derde deel: ‘6. Emil Armand: de vrije liefde’. Fourier komt men dan behandeld tegen op pp. 165-168.

Met deze verwijzingen heeft de lezer in ieder geval enkele Nederlandstalige impressies van en over Charles Fourier betreffende de kwestie van veelvormig liefdesleven. Tot genoegen.

Thom Holterman

Charles Fourier, Des harmonies polygames en amour, ingeleid door Raoul Vaneigem, Paris, 2003 en 2024, 378 blz., prijs 10 euro.

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.