Pleitnota van steungroepen voor vluchtelingen: “Verpleger handelde tijdens uitzetting als marechaussee”
Op 28 november verscheen een verpleger voor het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Een Syrische vluchteling was een tuchtzaak tegen hem gestart vanwege het handelen van de verpleger tijdens een gewelddadige en uiteindelijk mislukte uitzetting vanaf Schiphol. De vluchteling belandde die dag in het ziekenhuis en stelde dat de verpleger had nagelaten om zijn gezondheid te beschermen. De rechtszitting van het Tuchtcollege bij de rechtbank Amsterdam was openbaar. De actiegroep MiGreat en het Meldpunt Vreemdelingendetentie hadden opgeroepen (om de vluchteling te steunen en de zitting bij te wonen. Hieronder een impressie van de pleitnota die de organisaties tijdens de zitting inbrachten. Voor zover bekend, gaat het om de eerste rechtszaak in Nederland die iemand zonder papieren heeft aangespannen tegen het institutionele geweld tijdens een (al dan niet mislukte) uitzetting.
De vluchteling vluchtte twee jaar geleden naar Nederland. Hij vroeg asiel aan na een reis waarbij hij in Bulgarije slachtoffer werd van geweld door grensautoriteiten. Ondanks deze ervaringen besloot de IND om hem toch terug te sturen naar Bulgarije. Op 20 mei 2024 werd de vluchteling door de marechaussee aan boord gebracht van een vlucht van Bulgaria Air op Schiphol. Hij werd vastgezet in een bodycuff en met tie-wraps aan zijn voeten. Daarnaast paste de marechaussee een zogenoemde kaakklem toe, waardoor hij moeilijk kon ademen. De aanwezige verpleger – ingehuurd om zijn medische toestand te bewaken – greep niet in, en hielp de marechaussee om de vluchteling in bedwang te houden. Hij verloor uiteindelijk het bewustzijn en werd door drie ambulances afgevoerd naar het ziekenhuis.
Black box
De pleitnota van MiGreat en het Meldpunt Vreemdelingendetentie geeft een scherp beeld van de praktijk van uitzettingen van mensen zonder verblijfsrecht en van het onrecht en het geweld dat daar structureel mee is verbonden (in de citaten uit de nota hieronder worden de betrokken personen geanonimiseerd weergegeven). “Wij zijn hier vandaag om een oordeel te krijgen over het handelen van de verpleger tijdens de uitzettingspoging van de vluchteling”, zo begint de pleitnota. “De vluchteling vindt dat de verpleger zijn medisch welzijn niet voldoende heeft gewaarborgd tijdens een uitzettingspoging op 20 mei 2024. De marechaussee gebruikte langdurig geweld tegen de vluchteling, de verpleger werkte hieraan actief mee. De vluchteling belandde in het ziekenhuis en ervaart nog steeds traumaklachten na dit voorval. De verpleger moest zorg verlenen aan de vluchteling en heeft daarin gefaald.”
Vervolgens komen beide organisaties met fundamentele kritiek op de deportatiepraktijk. “Uitzettingen vormen in de praktijk een vrijwel ondoorzichtige black box. Er is nauwelijks sprake van onafhankelijk toezicht op wat er tijdens een vlucht gebeurt, en al helemaal niet op het handelen van medische escorts. Juist dit gebrek aan transparantie maakt de positie van de uitgezette persoon bijzonder kwetsbaar. In deze context rust op medische professionals een extra zware verantwoordelijkheid: niet het faciliteren van de uitzetting staat centraal, maar het bewaken van de gezondheid, veiligheid en waardigheid van de persoon die wordt uitgezet, met oog voor diens medische en psychische kwetsbaarheden, waaronder vaak ernstige trauma’s.”
Lijden van de vluchteling
Wat deed de verpleger verkeerd? “De verpleger ging op de volgende manieren de fout in: 1. Hij greep urenlang niet in en liet het lijden van de vluchteling gebeuren. Pas toen die buiten bewustzijn raakte, greep de verpleger in. 2. Hij droeg actief bij aan de uitzetting: hij gebruikte dwangmiddelen tegen de vluchteling, liep minutenlang weg van de vluchteling, ging in gesprek met passagiers, en noemde zichzelf arts, zowel naar de vluchteling als naar passagiers. 3. Hij heeft voor zover bekend geen melding gemaakt of gereflecteerd op zijn rol aan boord, en geeft aan te vinden dat hij niks verkeerd heeft gedaan. Samenvattend gedroeg de verpleger zich aan boord als een marechaussee escort, en faciliteerde hij actief de uitzetting. Dit is hem niet toegestaan. Hij verzaakte zijn rol als verpleger en heeft niet de hoogste prioriteit gegeven aan het welzijn van zijn patiënt.”
De pleitnota besteedt ruimschoots aandacht aan het lijden van de vluchteling. “De vluchteling ervoer tijdens de uitzettingspoging geweld door de marechaussee. Hij zat in een bodycuff en in tiewraps, werd in een lighouding geduwd en de marechaussee paste een kaakklem toe, waarbij de mond dicht wordt gedrukt. Dit alles ging zo’n twee uur lang door en het veroorzaakte extreme paniek, passend bij ernstige PTSS en trauma door eerdere marteling en geweld door autoriteiten. De relevante autoriteiten waren bekend met zijn trauma’s, dit was ook de reden om een verpleger in te schakelen. De taak van een verpleger is om lijden bij de patiënt te voorkomen en verzachten. Zijn taak strekt verder dan alleen in te grijpen als de patiënt in levensgevaar is. Ook psychisch of enige andere vorm van lijden kan aanleiding zijn voor een verpleegkundige om in te grijpen en de uitzetting stop te zetten. De verpleger was geïnformeerd over de voorgeschiedenis van de vluchteling. Hij had rekening moeten houden met het feit dat de vluchteling eerder slachtoffer was geworden van politiegeweld, suïcidaal was geweest en PTSS-klachten had. Hij had dit mee moeten nemen in zijn afweging over het lijden. Deze nieuwe confrontatie met politiegeweld zou kunnen leiden tot triggers en paniek – dit had de verpleger kunnen verwachten en moeten herkennen toen het gebeurde.”
Zorg voor de patiënt
De pleitnota vervolgt met: “De marechaussee erkent niet te weten of het langdurig toepassen van de kaakklem een risico was voor de gezondheid van de vluchteling. Het was juist de taak van de verpleger om een inschatting te maken en eventueel aanwijzingen te geven aan de marechaussee. Hoe zou hij anders de gezondheid van zijn patiënt kunnen waarborgen? Op het evaluatieformulier geeft de verpleger aan dat de medische toestand van de vluchteling ‘uit het niets’ verslechterde. Dit valt niet te rijmen met de voorgeschiedenis en het twee uur durende geweld toegepast door de marechaussee. Nergens blijkt dat de verpleger dit lijden serieus heeft genomen, of het als zijn taak zag om zijn patiënt daarvoor te beschermen. Ook achteraf is er geen serieuze reflectie geweest op het feit dat de vluchteling in het ziekenhuis belandde, en of de verpleger eerder in had kunnen of moeten grijpen. De verpleger had de uitzetting op een veel eerder moment stop moeten zetten om ernstig psychisch lijden van de vluchteling te voorkomen. Hij is door niet eerder in te grijpen mede verantwoordelijk voor de ontstane acute noodsituatie aan boord.”
In de werkinstructie van de Dutch Medical Group, de baas van de verpleger, staat dat in geval van uitzetting de marechaussee “het hele proces doet” en dat “de medische begeleiding op de achtergrond aanwezig is”. Maar volgens de pleitnota hield de verpleger zich juist niet op de achtergrond. “De verpleger liep weg van de patiënt en ging minutenlang met passagiers in gesprek om hen ervan te overtuigen dat de uitzetting rechtmatig was en doorgang kon vinden. Hij verzaakte hierbij zijn taak om de medische toestand te monitoren en nam in plaats daarvan de taak van marechaussee en cabinepersoneel op zich. Dit is niet zijn taak. Op een later moment nam hij de rol over van een van de escorts van de marechaussee door de vluchteling in bedwang te houden, in de lighouding. Hij erkent dat dit niet zijn taak was, maar dat hij dit uit burgerplicht deed. Hij was echter niet aanwezig op de vlucht als burger – hij was daar als verpleger, die daar uitsluitend is voor het welzijn van de patiënt. ‘Overmacht’ is als iemand een mes op je keel zet, niet als een passagier vraagt om te stoppen met geweld. Dwang gebruiken bij een uitzetting is, ten overvloede, niet zijn taak als medic. Het is niet zijn taak om de marechaussee te ontlasten, het is niet zijn taak om een uitzetting te faciliteren, zijn enige taak is om te zorgen voor zijn patiënt.”
Kant kiezen van uitvoerende macht
De conclusie luidt dan ook: “De medische escort heeft niet gehandeld in het belang van de betrokkene, maar in het belang van de uitvoering van de uitzetting. Daarmee is de vereiste professionele onafhankelijkheid losgelaten die de kern vormt van het medisch handelen in situaties van vrijheidsbeneming. Deze gang van zaken is een klassiek voorbeeld van de bekende double loyalty-problematiek: de medische escort heeft, bewust of onbewust, de kant gekozen van de uitvoerende macht, ten koste van zijn patiënt. Juist dat is wat tuchtrechtelijke normen moeten voorkomen.”
De vluchteling heeft nog dagelijks last van het geweld. Hij ontvluchtte Syrië nadat hij slachtoffer werd van marteling. “Nu voelt hij zich ook in Nederland niet meer veilig. Hij wantrouwt niet alleen de politie, maar ook zorgmedewerkers, en vermijdt de zorg. Hij heeft veel last van suïcidale gedachten, slapeloosheid. Angst. Ook het feit dat hij vandaag zowel de verpleger als de marechaussee onder ogen moet komen, valt hem zwaar.”
MiGreat en het Meldpunt Vreemdelingendetentie pleiten voor “een duidelijke en principiële uitspraak” van het Regionaal Tuchtcollege. “Niet alleen om recht te doen aan de individuele klager, maar ook om een norm te stellen voor alle medische escorts die opereren in een omgeving waar toezicht beperkt is en de druk vanuit de uitvoeringspraktijk groot.” Het Tuchtcollege gaat op 9 januari 2026 uitspraak doen.
Harry Westerink
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.