De macht van de media, en hoe die te weerstaan
zondag 30 november 2025
Onderstaand artikel schreef ik voor de Buiten de Orde 2025, nr. 3. Daar kun je het dus al enige tijd lezen.
De macht van de media, en hoe die te weerstaan
Klagen over de media – eventueel ‘de mainstream media’ – doen we graag. Logisch: die media brengen ons ‘Het Nieuws’ als een opsomming van feitjes, uit hun verband getrokken of in een rechts, systeembevestigend frame verwerkt.
Voorbeelden? Israël bestrijdt de ‘terroristen’van Hamas, en gebruikt daar eventueel ‘disproportioneel geweld’ waardoor soms ‘onschuldige slachtoffers’ vallen, die dan ‘Gazanen’ heten en geen Palestijnen. Die Palestijnen zijn soms terroristen, soms betreurenswaardige slachtoffers maar zelden of nooit mensen die in vrede en vrijheid willen leven en voor hun rechten opkomen. Bij demonstraties ‘moest de ME in actie komen’ om ‘ordeverstoring’ tegen te gaan. Bij begrotingstekorten zijn bezuinigingen veelal ‘onvermijdelijk’, want van lenen wordt de staatsschuld maar hoger, en het idee dat je het geld ook via belastingheffing kunt gaan halen bij rijken en ondernemingen is bij de Volkskrant taboe, en bij de Telegraaf ze ongeveer de ondergang van de mensheid. Intussen worden artikelen over hittegolven nog al te vaak geïllustreerd met plaatjes van vrolijke kinderen op het strand en ijsjesetende terrasbezoekers, niet van mensen die puffen onder de hitte. Klimaatverandering als oorzaak? Misschien in een slotregeltje, maar het humeur van de lezer mag natuurlijk niet te zeer worden verstoord. O ja, en die Israëlisch-Amerikaanse rakettenregen op Iran, eerder dit jaar? Dat was natuurlijk ‘zelfverdediging’, want die begint natuurlijk ruim voordat je zelf wordt aangevallen als je tot de favoriete teams behoort.
Natuurlijk mopperen we hier volkomen terecht op: we willen gewoon niet voortdurend worden besodemieterd door instanties die pretenderen ons van informatie te voorzien maar feitelijk propaganda bedrijven voor Wet en Orde, Staat en Kapitaal, Patriarchaat en Eigen Volk, voor koloniale pretenties en ambities en ga zo maar door. Er is wel een probleem. Vaak gaan onze klachten ervan uit dat de media werkelijk instanties zijn die toegewijd zijn aan eerlijke informatieverschaffing, kritische meningsvorming, de Vierde Macht in de Democratie, de Luis in de Pels, wiens taak zou bestaan uit Speaking Truth to Power – alsof de macht tot luisteren bereid is dat verder gaat dan afluisteren. Dat idee is echter een wrede illusie. Hoe eerder we ons daarvan losmaken, hoe beter het is. De gevestigde media zijn geen kritisch instituut tegenover de macht. Die media vormen een onderdeel van de machtsstructuur die kritiek, ondermijning en omverwerping verdient.
De media: een bedrijfstak
Wat zijn dat eigenlijk, die media? Om te beginnen is het een bedrijfstak, net zoals de bouw, de auto-industrie, de horeca en noem maar op. In dat geval volgt het de logica die in het bedrijfsleven geldt: winst maken, zo veel mogelijk winst maken. Soms is het ook een overheidsinstantie, zoals de politie of het leger. In dat geval volgt het de logica van de overheid: mensen tot onderwerping dwingen. Soms is het meer een instelling zoals een school of ziekenhuis of OV-bedrijf, deels uit belastinggeld betaald, deels uit eigen opbrengsten. En dan geldt de logica die binnen zulke instellingen geldt: een mix van winststreven en dienstverlening zolang het binnen de onderwerpingsdrang van de overheid in te passen is. De logica van onderwerping en de logica van de winst: dat zijn ook de drijvende krachten in de bedrijfstak die we ‘media’ noemen.
Wat doen media? Wat is hun product? Informatie brengen? Nieuws verspreiden? Cultuur verspreiden, entertainment bieden? Nauwelijks. Het belangrijkste product van mediabedrijven heet: advertentieruimte. Kranten moeten het hebben van adverteerders. Nieuwswebsites eveneens, tenzij het overheidssites zijn. Kijk naar Nu.nl en je ziet boven, links opzij en rechts opzij opvallende advertenties. In het midden is wat ruimte overgelaten voor een reeks titels van artikelen die je aan kunt klikken, onder een foto. Wel opletten dat je niet verkeerd klikt want dan open je een advertentie. En om die advertenties gaat het. Daar wordt de nieuwssite van betaald, daar zit hert verdienmodel. Bij kranten is het nauwelijks anders. Al die artikelen zijn bedoeld om mensen zo ver te krijgen een krant aan te schaffen, zodat de lezer de advertenties er om heen onder ogen krijgt. De onder redactionele verantwoordelijkheid gemaakte artikelen zijn lokmiddelen. Zonder zulke artikelen gaat niemand de bundel met advertentie gevuld papier kopen die we ‘krant’ noemen. De artikelen zijn, net als de nieuwsstukken op Nu.NL, vanuit het verdienmodel, feitelijk bijzaak, een middel voor het doel: advertentieruimte verkopen.
Dit betekent iets voor de inhoud van artikelen en nieuwsstukken. Ze moeten het verdienmodel ondersteunen en in in ieder geval niet bedreigen. En aangezien het verdienmodel advertenties van winstgerichte bedrijven betekent, zal die inhoud die bedrijven en het kapitalisme als geheel niet fundamenteel ter discussie stellen. Als Nu.nl systematisch Shell inhoudelijk neersabelt, als de criminele bende die het feitelijk is, zou de neiging van Shell om bij Nu.nl te adverteren wel eens kunnen verdampen. Als de Volkskrant fundamenteel antikapitalisme uitstraalt, niet alleen in een enkele column maar in de kern van de berichtgeving, dan zouden kapitalisten de Volkskrant wel eens kunnen droogleggen wat adverteren betreft. En van alleen losse verkoop en abonnementen kan de krant niet draaien. Het verdienmodel van dit soort media stelt dus nauwe begrenzingen aan wat voor berichtgeving, verslagen en analyses ze plaatsen. Klagen dat de media ‘hun werk moeten doen’ als ze eenzijdige, pro-kapitalistische berichtgeving plaatsen, is dan ook misplaatst. Die media doen immers precies hun werk: de adverteerders ter wille zijn door systeembevestigende of in ieder geval systeemconforme inhoud te verspreiden.
Er is nog meer dat media in systeembevestigende richting duwt. Media zijn bedrijven, zoals autofabrieken en ICT-firma’s. Ze hebben een bedrijfshiërarchie, met een directie, management eronder, hogere en lagere bestuurders en directeuren, en onderaan de mensen die het werk doen, van drukkers en schoonmakers tot en met redacteuren en journalisten. Hoe hoger in de hiërarchie, hoe hoger betaald. Topfunctionarissen in de media horen sociaal bij dezelfde klasse als topfunctionarissen elders in het bedrijfsleven. Het zijn feitelijk kapitalisten, of managers in een kapitalistische context, met bijbehorende belangen en een bijbehorend wereldbeeld. En zij maken de dienst in die mediabedrijven uit. Niet de schoonmakers, niet de drukkers, niet de journalisten en uiteindelijk ook niet de redacteuren, al is een hoofdredacteur vaak een soort tussenfiguur tussen management en werkvloer.
Wat een mediabedrijf – krant, weekblad, website – inhoudelijk verspreidt, wordt in groter lijnen bepaald door die media-managers en media-directeuren. Hun wereldbeeld zal lijken op dat van hun collega’s in andere bedrijfstakken. Ze zullen hun eigen hoge beloning rechtmatig vinden, en de veel lagere beloningen van hun personeel ook. Ze zullen soortgelijke verschillen elders in het bedrijfsleven ook volstrekt legitiem vinden. Ze zullen de soort marktwerking die hun eigen bedrijven groot maakt, een volstrekt logisch mechanisme vinden in de hele economie. Ze zullen hun eigen machtspositie rechtvaardig binden, en de neiging hebben om alle begrip te hebben voor soortgelijke machtsposities in de maatschappij. Ze zullen kortom de kapitalistische verdeling van rijkdommen, de hiërarchische verdeling van macht, de gewoonste s zaak van de wereld vinden. Ze zullen een fundamentele afwijzing van die verdeling van rijkdom en macht, een linksradicale kritiek van kapitaal en staat bijvoorbeeld, helemaal niet verwelkomen. En waarom zouden ze zo’n kritiek de ruimte geven in media die zij beheersen, als vanuit die kritiek de hun positie en rijkdom in die bedrijven aangevallen wordt? Waarom zouden we denken dat mediadirecteuren hun eigen belangen onder vuur laten nemen als ze dat in plekken waar ze de baas zijn gewoon kunnen voorkomen?
Tegenkrachten
Het verdienmodel van via advertenties gefinancierde mediabedrijven, gecombineerd met het belang van hoog betaalde directeuren en mediamanagers – en trouwens ook van talkshow hosts en andere grote publiekstrekkers – maakt van media bolwerken van systeembevestiging, rechtvaardiging en propaganda voor de bestaande kapitalistische en hiërarchische orde. Fundamentele maatschappijkritiek verwachten van deze media is dan ook een beetje naïef. Maar het is ook weer niet zo dat er binnen deze media geen enkel kritisch geluid komt. Er zitten interessante, soms hoogst vermakelijke tegenstrijdigheden in hoe media werken.
Allereerst is er de journalistiek. Media en jouirnalistiek zijn niet het zelfde. Media vormen een bedrijfstak; journalistiek vormt een beroepsgroep die binnen die bedrijfstak werkt. En die beroepsgroep bestaat uit mensen die weliswaar vaak te werk gesteld zijn in media die volgens het geschetste verdienmodel, maar zich met dat model beslist niet automatisch identificeren. Mensen worden geen journalist omdat ze advertentieruimte willen omlijsten met lokkertjes. Mensen worden journalist omdat ze informatie willen zoeken, verwerken en delen. Journalisten geloven vaak wel degelijk in hun eigen kritische rol. Ze doen hun best om die rol te spelen, maar botsen tegen beperkingen aan. Tijdgebrek is er een, en dat is een kostenverhaal. Prioriteiten zijn een ander, en die worden van boven vastgesteld. Antikapitalistische journalistiek zal bij nu.nl maar ook bij de Volkskrant weinig tot geen ruimte krijgen. Maar bij deelkritiek – op een specifiek bedrijf bijvoorbeeld – ligt dat vaak anders. Die kan immers schandaal veroorzaken, lezers of kijkers trekken die zo in aanraking kunnen komen met de advertenties… En dezelfde directies die hun wereldbeeld niet graag uitgedaagd zien worden door kritische journalisten, vinden het toch wel mooi als via kritische berichtgeving hun verdienmodel – en daarmee hun eigen positie – wordt gediend.
De werking van het verdienmodel werkt soms haaks op de belangen van de directies die dat verdienmodel hanteren. Zo kan er toch ruimte ontstaan voor meer kritiek dan zo’n directie wellicht zou willen – als het maar verkoopt. Kritische journalisten die zich op de werkplek stevig organiseren en grenzen oprekken, kunnen die ruimt vergroten. Hier zijn de gevestigde media niet meer alleen de vijand, maar ook een slagveld tussen vijand en potentiële vriend. Met journalisten kunnen we als anarchisten wel doen wat we met de media als geheel maar beter achterwege kunnen laten: ze aanspreken op hun geweten, hun kritische geest, hun missie als drager van vrije informatie. Het komt ook voor dat een heel media-concern, of een specifieke uitgave van zo’n concern, zoveel linkse mensen meent waar te nemen dat ze die mensen tot doelgroep verheft die ze met plezier – want winstgevend – naar de mond praat. De Volkskrant was nooit een linkse krant. Maar de Volkskrant zette zichzelf wel een tijd lang neer als krant voor linkse mensen. Marketing was het, maar zoiets leidt soms wel tot een zekere diversiteit aan kranten en andere media.
Vermakelijk worden dingen soms als de maatschappij echt onder druk van protest en verzet in beweging komt. Dan kan er opeens een grote vraag zijn naar linksradicale teksten, en dan zijn er altijd wel bedrijven die daar een flink graantje van willen meepikken. Inde jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw kon je meemaken dat grote rockbladen interviews plaatsen met artiesten die doodleuk de Vietnamoorlog hekelden, het racisme in en buiten de muziekindustrie hekelen of zichzelf openlijk als communist neerzetten. Als het maar verkoopt, nietwaar? Dit waren tijden waarin boeken van Marx en Bakoenin kanshebbers waren op bestsellerslijsten. In de hoogtijdagen van de punk zag je iets dergelijks. ‘Anarchy in the UK’, hoog in hitlijsten, het kon gewoon eventjes, in 1977 althans. Tegelijk: de wind veranderde van richting, en het kon niet meer. Wat je hier ziet is dat veranderingen in de maatschappij doordringen in en via de media. Het zijn niet de media zelf die de kritische zin genereren. Ze dienen als echokamer en als gevechtsterrein.
Hoe heersend zijn de heersende ideeën?
Daarmee komen we op een andere vraag. Als de aandrang tot maatschappijkritiek en sociale verandering haar bron niet in de media – en doorgaans ook niet in de journalistiek – vindt, waar dan wel? Als media de neiging hebben om systeembevestigend, in de brede zin dus rechts, conservatief, pro-kapitalistisch en autoriteitslievend te zijn…. – hoe worden mensen dan oppositioneel, radicaal, links, anarchistisch? Er is ooit, door een journalist in het Rijnland in de negentiende eeuw gezegd: ‘De heersende ideeën zijn de ideeën van de heersende klasse’. Waarom: omdat degenen die de productiemiddelen beheersten, ook de middelen tot productie van ideeën in handen hadden. Daar kwam de opvatting van Karl Marx, want zo heette die journalist, op neer. Vrije vertaling: het slag mensen dat de baas is in fabrieken van spullen, is ook de baas in fabrieken van ideeën. Het slag mensen dat bedrijven bezit of beheert is hetzelfde slag mensen dat mediaconcerns bezit. Hun ideologie dringen ze via die mediaconcerns – en via andere gevestigde instellingen, zoals universiteiten, en vooral in het Europa in de tijd van Marx bijvoorbeeld kerken – op aan de hele samenleving.
Dat klinkt als een eenzijdig proces, van bovenaf. Het klinkt alsof mensen dus alleen maar denken wat de heersers willen dat we denken. Zo is het echter toch niet helemaal. Ideeën worden niet alleen van hogerhand vervaardigd en er in gepompt. Ideeën worden ook ‘gemaakt’ door mensen zelf, vanuit de omstandigheden en verhoudingen waarin ze leven. ‘Het zijn bepaalt het bewustzijn’, om de eerder aangehaalde journalist nog maar eens te citeren. Maar dat werkt twee kanten op.
Enerzijds zijn mensen geneigd om de realiteit waar ze onontkoombaar in leven, als geldig en ‘normaal’ te accepteren. De realiteit zegt: je moet werken voor de kost. Zo wordt loonarbeid ‘normaal’. De realiteit zegt: je groeit op in kerngezinnen, met de man aan het hoofd, de vrouw aan het huishouden, de kinderen gehoorzaam op weg hetzij man, hetzij vrouw te worden. Man en vrouw via ene hetero-band aan elkaar gesmeed. Zo wordt cishetero-patriarchaat ‘normaal’. Mensen hebben een paspoort nodig voor onvermijdelijke bureaucratische handelingen en reizen naar andere landen. Zo wordt nationaliteit en loyaliteit aan de natie ‘normaal’. Koloniale verhoudingen en extra uitbuiting van mensen met een donkere huidskleur is gangbaar; zo wordt racisme ‘normaal’. Mensen worden via gezagsuitoefening, boete en straf tot gehoorzaamheid gedwongen. Zo wordt wetsgetrouwheid en autoriteit ‘normaal’. De heersende ideologie van kapitalisme, patriarchaat, autoriteit, racisme en nationalisme hier bij aan. Die ideeën zijn heersend, niet alleen omdat de telegraaf ze v uitbraakt maar omdat het uitbraaksel de bestaande realiteit bevestigt.
Tegelijk: mensen zijn koppige levende wezens. Loonarbeid mag dan normaal zijn, loonsverlaging vinden arbeiders veelal niet leuk. Gezag en politie is overal, maar boetes om futiliteiten maken mensen boos. Het patriarchale kerngezin mag nog zo gangbaar zijn, als jij valt op mensen van hetzelfde geslacht of weet dat je gender niet is wat je m na je geboorte officieel hebt opgelegd gekregen, dan gaat er wat wringen. De natie mag de norm zijn, maar gedwongen worden om voor die natie de loopgraven in te gaan vinden mensen niet automatisch cool. Kortom: mensen raken keer op keer in oppositie tegen aspecten van een systeem dat ze in grote lijnen weliswaar ‘normaal’ vinden, maar in onderdelen wel degelijk soms aanvechten.
In die strijd komen ideeën op die het systeem uitdagen en zelfs afwijzen, al is het maar voor een deel. Opvattingen die de normen beginnen te doorbreken, opvattingen die de nare uitwerking van loonarbeid, racisme en nationalisme, patriarchaat, staat en autoriteit willen inperken en bijschaven, draaglijk willen maken – bijvoorbeeld door hoger loon, meer democratische rechten, diversiteitsbeleid, minder willekeurige autoriteit. Maar ook opvattingen die de hele loonarbeid, de staat, het patriarchaat, de nationale staat en ideologieën van nationalisme en racisme afwijzen en een verlangen naar een radicaal ander soort wereld tot uitdrukking beginnen te brengen. Het anarchisme is een poging om zulke opvattingen consistent en principieel te verwoorden en een bijbehorende bevrijdingsstrijd te voeren. Wat mij betreft een goede poging, waarbij we analyses van Marx hier en daar vruchtbaar kunnen raadplegen zonder zijn ideologisch stelsel maatgevend te doen worden.
Het feit dat het patriarchale, racistische en in nationale staten georganiseerde kapitalisme verzet oproept tegen minstens haar uitwassen, vormt een feitelijke basis voor ideeën die op dat hele systeem gedeeltelijk of geheel haaks staan. Hoe sterker dat verzet, hoe grote r de weerklank van oppositionele ideeën en ideologieën. Maar ook: hoe effectiever die oppositionele ideeën en ideologieën worden geformuleerd en verbreid, hoe sterker het verzet. De heerschappij van die heersende ideeën is net zo sterk als de onderwerping aan het systeem zelf waar die ideeën in wortelen. De heerschappij van die heersende ideeën is helemaal geen uitgemaakte zaak. Het gelijk van Karl Marx vindt zijn grenzen in de strijd zelf en de uitdrukking ervan zelf.
De macht van gevestigde media is dus beslist geen almacht. Want dissidentie, oppositie en verzet zijn er in een of andere vorm altijd, en de mogelijkheid om die zaken in ideeën uit te drukken en via ideeën aan te moedigen is nooit helemaal weg. Aan ons de vrolijke taak om kritische reflectie, protest en verzet protest te helpen aanjagen. Dat doen we, niet door in geweeklaag over gevestigde media te blijven steken, maar door daarbinnen kritische journalisten aan te moedigen, door daartegenover eigen media op te bouwen en door waar we maar kunnen vuurtjes van verzet te helpen aanblazen.
Peter Storm
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.