De Familie Weeda en de muur van onwil van politie, justitie en de Rijksrecherche
De Familie Weeda en de muur van onwil van politie, justitie en de Rijksrecherche
September 11, 2025
Als Henk een app krijgt van een vriend over een schietincident in de Prins Bernhardstraat in Everdingen van RTV Utrecht met de vraag of het over zijn zusje gaat, staat plots de wereld stil. Is iets dat hij al tijden had verwacht nu dan echt gebeurd? Hij belt zijn vrouw die ook op haar werk zit om haar te waarschuwen en te vragen of zij informatie kan inwinnen of het om Willeke gaat. Zelf waarschuwt hij zijn kinderen, zus en ouders.
Woensdagavond had hij zijn zusje nog op het hart gedrukt weg te gaan bij die man, die doorgedraaide politieagent. Nu bereidde hij zich voor op het ergste. Zijn familie moest in veiligheid worden gebracht. Hoewel zijn vertrouwen in de politie beneden nul was, stuurde hij ze wel naar een kennis van de familie die in de buurt woonde. Dat adres kende René niet.
Anderhalve dag Willeke kwijt
Zelf bleef hij op zijn plek in afwachting van moordenaar Spans, want in het mediabericht was er sprake van een slachtoffer en Henk was ervan overtuigd dat Spans de rest van de familie Weeda te grazen wilde nemen. Zijn vrouw die de politie belde werd niet veel wijzer van de ‘centralist’ bij 0800-8844, terwijl tegelijkertijd de meldkamer in gesprek was met moordenaar Spans.
Zij werd afgescheept. “Mevrouwtje er is niets op dat adres. Er zal niets aan de hand zijn, u maakt zich om niets zorgen. App haar maar gewoon dan zult u zien dat ze gewoon boven water komt, er zal niets aan de hand zijn, nog een goedendag,” vertelde de politie haar. De paniek in haar stem toen zij de politie belde is nog steeds hoorbaar jaren later. Ook het ernstige vermoeden dat zij had dat er iets met haar schoonzusje was gebeurd.
De politie belde nooit meer terug. Mariska belde vervolgens nog het Universitair Medisch Centrum Utrecht. “Is er misschien een slachtoffer van een schietincident binnengebracht?” “Ze heet Willeke Weeda.” De receptioniste vraagt haar aan de lijn te blijven. Ze is even weg en als zij terug is verwijst ze haar terug naar de politie.
De onzekerheid voor de familie Weeda duurt ruim drie uur, terwijl de familie Spans, de familie van de moordenaar al eerder waren ingelicht. Het zet de toon. Rond vier uur komt er politie aan de deur bij de ouders van Willeke. Wat iedereen in de familie voorvoelde was gebeurd. Willeke was vermoord. De politie spreekt over een incident met twee dodelijke slachtoffers, spreekt niet over de moordenaar Spans, een politiefunctionaris werkzaam voor de Dienst Infra van de landelijke eenheid van de Nationale Politie. Het zit in de details.
“Het is dan plots stil in je hoofd,” zegt Henk later. Alles vindt plaats in een soort waas. Het enige dat de familie nog wil weten is waar Willeke is. De familierechercheurs van de Rijksrecherche die ondertussen bij het huis van de zus van Henk zijn gearriveerd willen daarover niets zeggen. Ze komen nog net niet met getrokken wapen het huis binnen, maar veel beschaving zit niet in hun entree.
Rob O. K., de rechercheur uit Drenthe die aan de familie Weeda is toegewezen, komt bij zijn eerste bezoek binnen met zijn dienstwapen aan zijn koppelriem en notebook alsof hij nog even proces-verbaal wil opmaken van de moord van Willeke. Hoewel Willeke nog tot laat die avond in haar eigen huis ligt, wil de Rijksrecherche daarover niets kwijt, strikt geheim.
De volgende dag duurt die onzekerheid voort. De familie heeft de indruk dat het lichaam van hun dierbare door Nederland wordt gesleept om de crime van de moordende agent te verdoezelen. Pas ’s avonds laat, ruim 24 uur later, op de vrijdag na de moord, krijgt Henk te horen waar Willeke ligt en waar ze waarschijnlijk de hele tijd heeft gelegen, in het Meander Medisch Centrum in Amersfoort.
Het is de plek waar de familie haar moet identificeren. Voordat ze de ruimte ingaan krijgen ze nog even tussen neus en lippen te horen dat ze er niet goed uitziet. “Nog een prettig weekend,” zal Rob O. K. vervolgens hebben gezegd, terwijl hij vertrok. En daar zie je dan je zusje, doodgeschoten met maar liefst acht kogels. “Geen fraai gezicht”, zegt Henk later. Dat beeld van Willeke is voor zijn hele leven in zijn geheugen gegrift. Het laatste beeld van zijn kleine zusje.
Later die vrijdagavond wil de begrafenisondernemer het lichaam van Willeke ophalen, maar besluit dat zaterdagochtend te doen. Al leek iedereen op die fatale donderdag te hebben gewacht is de shock er niet minder om, helemaal omdat het zo gruwelijk is. De boosheid over de politie bouwt zich vervolgens de dagen, weken, maanden, jaren na de moord verder op. Familierechercheur Rob O. K. heeft veel praatjes, maar levert niets. Er komt geen enkele informatie uit hem, op geen enkele vraag heeft hij antwoord.
De begrafenis 6 maart 2020
De enige die serieus werk maakt van het leed van de Weeda’s is Mariëtte van E. van Slachtofferhulp. Zij heeft een luisterend oor, probeert zaken uit te zoeken en over te brengen. De familie wil niets te maken hebben met politie, logisch. Geen agenten in uniform zeker niet op de begrafenis, daar is de overheid in hun pakken niet welkom. De leiding van de Landelijke eenheid en van de dienst waar de moordenaar werkte laat uit zichzelf vervolgens nooit meer iets van zich horen.
Geen telefoontje om hun medeleven met de nabestaanden van het slachtoffer te uiten.
Geen brief of een kaartje van de korpsleiding, geen krans voor de begrafenis. Niets, nul, niente, alleen stilte en alleen de bravoure van Rob O. K. Wat een visitekaartje van de Nederlandse opsporingsdiensten.
Of de politie aanwezig was op de begrafenis van het slachtoffer is niet met honderd procent zekerheid te zeggen, maar naar alle waarschijnlijk niet. Later is dit de familie ook niet gezegd. Daar waar het hele korps zelfs in uniform de laatste eer aan een moordenaar heeft bewezen, ontbrak enige beschaving om het slachtoffer te eren. Zie hier een week van de moord tot en met de begrafenis de zelfreflectie van het opsporingsapparaat.
De moordenaar is een topgozer
Hoewel het niet mogelijk lijkt om nog onbeschaafder te handelen dan in die zeven dagen, is wat volgt nog stuitender. Na de begrafenis op donderdag 6 maart 2020, verdwijnt de Rijksrecherche rechercheur Rob O. K. snel uit beeld. Wat overblijft is een politiekorps dat op social media de loftrompet blaast over topgozer Spans. Die berichten zijn olie op het vuur voor de Weeda’s. Die moordenaar was zelfs zo’n toffe gast dat op zijn begrafenis een collega zichzelf op de kist stort. “Ze hadden het toch zo goed samen …” “Alle matties (collega politieagenten) hebben een trauma.”
Dat samen goed hebben lijkt exemplarisch voor de onbeschofte manier waarop het korps met het slachtoffer van een gruwelijke moord omgaat. Commentaren op social media berichten worden door sommigen nog wel beantwoord, met o ja er is ook een slachtoffer alsof die er niet echt toe doet en de familie Spans wordt ingezet om het laatste beetje kritiek van de Weeda’s de kop in te drukken. “Wij rouwen ook,” zeggen de familie en collega’s van de moordenaar.
Dat hebben de nabestaanden van Willeke echter nooit ontkent. Natuurlijk is het erg om een zoon, broer of collega te moeten verliezen, maar hij is wel een moordenaar en dat verlies is niet te vergelijken met het verlies van een zus of dochter door een laffe daad. Bijna vijf jaar later lijkt de zus van de moordenaar het verdriet van de Weeda’s wel te begrijpen.
Die erkenning door de overheid zal er echter nooit komen, want hoewel er wat gesprekken met het opsporingsapparaat komen, komt er geen mea culpa.
De landelijke eenheid, Driebergen 11 mei 2020
Maar liefst 74 dagen na de moord is de politie bereid tot een gesprek met de familie van de nabestaanden. Niet van harte. Mariëtte van E. Slachtofferhulp heeft steeds de wens van de familie overgebracht. Zij wilden graag met collega’s en de chefs van moordenaar Spans praten. De moord was misschien niet te voorkomen, maar tekenen dat er bij Spans een flinke steek los zat waren legio zegt de familie. Zij willen graag horen of politiefunctionarissen dat beeld ook herkenden.
De politie wrong zich echter in allerlei bochten om het gesprek af te houden. Moeilijk, moeilijk, moeilijk. Corona, AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), wat valt er nog te zeggen over een incident van maanden geleden. Alles is toch al afgesloten. Geen dader (oeps), geen strafrechtelijk onderzoek, een onderzoek naar vier uur op 27 februari 2020, wat maatschappelijk belang (welk?) en klaar is Kees.
Hoewel de Weeda’s in het drie uur durende gesprek nog onderling wat grapjes maken, is bij sommige van die grollen de ondertoon allerminst lollig. “He Rob, hoe smaakt de koffie hier, zeker lekker”, is een kleine sneer naar de Rijksrechercheur uit Drenthe. Het verdriet, de onmacht en de woede liggen echter dicht aan het oppervlakte en komen regelmatig op.
Eigenlijk is vanaf het begin het gesprek een mislukking. Vragen dienden van tevoren schriftelijk te worden ingediend. Bepaalde vragen konden niet worden gesteld. De twee leidinggevenden van de Dienst Infra van de landelijke eenheid van de Nationale Politie leken een mediatraining te hebben gehad om zoveel mogelijk op de vlakte te blijven. De Weeda’s hebben het gevoel dat ze in een toneelstuk zijn beland.
Moord
Slechts van een moment hebben de nabestaanden het gevoel dat de overheid iets van begrip toonde. Berry M., de regionale chef van de Dienst Infra regio Zuidoost, noemde Spans een moordenaar, maar helaas hanteerde hij geen punt achter dat statement. Wat volgde is een warrig verhaal over geen signalen hebben gezien, een agent die naar behoren functioneerde, collega’s die getraumatiseerd waren van hun verlies van de topmoordenaar en slechts een agent die is aangesproken over het feit dat het niet handig is om zoveel loftuitingen uit te strooien over een moordende clown.
Een moment in een drie uur durend gesprek, een opmerking die pas ruim een uur na het begin van het gesprek plaatsvindt. Het tekent de muur die de opsporingsdiensten optrekken, want vanaf het prille begin van de conversatie is het een grote teleurstelling. Afwezig is het hoofd van de Dienst Infra, Sjoerd Top, terwijl die wel op de lijst genodigden stond. Mariëtte vraagt ernaar, maar Guus V. wuift het weg, druk, druk, druk.
De nieuwe korpschef van Oost-Brabant heeft zelfs geen seconde tijd om de familie van het slachtoffer van een moordende werknemer te condoleren. Hij is druk met zijn carrière. Guus V. eigenlijk ook want die zal uiteindelijk Sjoerd Top gaan vervangen. Hij zegt aan het begin van het gesprek dat hij niets gelezen heeft. Het dossier, slechts een ordnermap ligt voor hem en zal tijdens het gesprek niet opengaan. Weet hij überhaupt wel wie René Spans is?
In het hele gesprek blijft Guus V. grossieren in algemeenheden en meldingen die zou moeten zijn gedaan aan MMA (Meld Misdaad Anoniem). Berry M., de regionale chef van moordenaar Spans, zegt voor het gesprek nog een of meer collega’s van René en diens chef te hebben gesproken. Hij laat doorschemeren de moordenaar wel zo nu en dan tijdens zijn dienstjaren te hebben gezien, maar hoe vaak en hoe lang, het blijft allemaal heel vaag.
Het zou zomaar ook een keer kunnen zijn geweest dat Berry M. René sprak want hij zegt ook dat hij drie kantoren (Utrecht, Eindhoven en Maasbracht) onder zich heeft in het werkgebied van zijn eenheid van Hilversum tot Maastricht. Veel tijd lijkt er niet te zijn om zijn ondergeschikten te zien, laat staan spreken. Ook hij heeft het dossier niet ingezien. Het persoonsdossier van moordenaar is al helemaal niet bekeken, wat gezien de omstandigheden nog vreemder is.
Maanden later condoleren
Zie hier de context van een gesprek, dat vanaf het begin nergens naar toe ging. Guus V. condoleert de familie in het begin van het gesprek, maar krijgt meteen de lading van voren. Bijna drie maanden na de moord nabestaanden van het slachtoffer condoleren is redelijk gevoelloos. Hij verontschuldigt zich niet, maar stelt dat de politie zich terughoudend heeft opgesteld omdat de familie had aangegeven geen contact met de politie te willen.
Dat was echter niet het geval, Rob O. K. kwam toch ook langs, na de eerste keer zonder dienstwapen. De familie had gevraagd om de afwezigheid van agenten in uniform op de begrafenis van Willeke. Niet totale onverschilligheid. Die lijkt tijdens het gesprek nog dieper te zitten dan gedacht. Berry M. zegt dat allerlei collega’s en de chef van René het heel moeilijk hebben. Ze zijn getraumatiseerd, zitten thuis, begrijpen het niet. De Weeda’s tonen begrip, maar ook ongeloof. “En wij dan?”
Rijksrecherche en openbaar ministerie, Zwolle 23 juni 2020
Ruim een maand na het gesprek met de politie, bijna vier maanden (3 maanden en 27 dagen) na de moord, hebben de onderzoekers van de Rijksrecherche tijd om nabestaanden van het slachtoffer, Willeke, te spreken in Zwolle. Ook dat gaat niet van harte, het gesprek voelt als een moetje, alsof de kookwekker elk moment af kan gaan. Aanwezig zijn Xandra T. de leidende officier van justitie, Suze S. operationeel specialist en Peter S. parketsecretaris en assistent van de officier.
In het gesprek in Driebergen, 43 dagen eerder, vertelde Guus V. dat de officier per se zelf het gesprek wilde voeren omdat zij alle ins en outs van het onderzoek kende. Om persoonlijke redenen kon zij echter niet eerder afspreken. Over welke ins het outs ze het heeft wordt niet duidelijk uit het gesprek in Zwolle. Veel voorbereidingen hebben de drie medewerkers van de Rijksrecherche en het openbaar ministerie niet gestoken in het gesprek. De officier van justitie Xandra T. leest aan de nabestaanden van Willeke de gegevens van de scan van de moordenaar Spans voor. Ze verontschuldigt zich slechts half, al die hoofden lijken op elkaar. Het is tenenkrommend.
Het is tekenend voor een gesprek dat vanaf het begin stroef en kribbig verloopt. De Rijksrecherche heeft misschien geen strafrechtelijk onderzoek gedaan, maar het maatschappelijk belang is gediend door het goede speurwerk van de drie. Welk speurwerk blijft duister, want er is volstrekt niet gespeurd. Heel gewichtig doet de officier over de vier uur waar onderzoek naar is gepleegd, maar de familie Weeda blijft zich afvragen wat collega’s en chefs nu hebben waargenomen voor de moord.
Zelfreflectie?
Op het moment dat het woord zelfreflectie valt, reageert Xandra T, als door een horzel gestoken. De politie doet heel veel aan reflectie. Opnieuw blijft het echter in algemeenheden, net als over het super onderzoek van de Rijksrecherche. Tegen het eind van het gesprek verwijst de officier nog terug naar de politie. Als u iets wilt overbrengen dan moet u de politie benaderen, maar zelf daar een rol in spelen, ho maar, dat zit niet in het takenpakket blijkbaar.
Vier maanden na de moord, vertelt de zus van Willeke dat zij met haar kinderen haar huis is uit gevlucht uit angst voor een razende clown. Ze kreeg een bericht dat er een schietincident was in Everdingen en dat de dader voortvluchtig was. Haar kinderen riep ze van zolder, snel, snel, snel schoenen aan, we moeten vluchten, we moeten hier weg. Hij had haar al eerder met de dood bedreigd, net als hij Willeke had bedreigd. Het is stil.
De overheidsdienaren gaan verder alsof er niets is gezegd. In Zwolle moesten de nabestaanden van de vermoorde Willeke opnieuw achter de familie van de moordenaar aansluiten. Die werd het eerst te woord gestaan natuurlijk, “one of ours,” zal er gemompeld zijn. Het woord moord is door het Openbaar ministerie en de Rijksrecherche niet geuit. Technisch gezien is de moordenaar ook niet veroordeeld voor moord, dus blijft het een topgozer, maar enige zelfreflectie zou toch op zijn plaats zijn bij het landelijk parket of lopen daar alleen maar protocollen rond?
Brief aan de collega’s van René Spans 20 september 2020
Na twee gesprekken met de opsporingsdiensten is er geen verlichting, geen zicht op enige closure gekomen en blijft de oneindige rouw pijn doen. Heeft zijn werkgever, de Nationale Politie, en hebben zijn collega’s, de politiefunctionarissen van de Dienst Infra van de landelijke eenheid, dan helemaal niets gemerkt aan René Spans. Ook niet in de laatste maanden? Die vraag blijft door etteren in de hoofden van de Weeda’s.
Mariette van E. van Slachtofferhulp staat zo goed en zo kwaad de familie bij, maar zonder antwoorden blijft dat lastig. De mislukte gesprekken vergrootten de kloof eerder dan dat ze verlichting brengen. Uiteindelijk stelt zij voor om een brief te schrijven over de ervaringen van de Weeda’s met de moordenaar. Henk en Mariska schrijven deze brief van vier kantjes. Het is een aanzet tot een gesprek. Ze willen nog steeds graag in gesprek met zijn collega’s en zijn chef James.
Ze schrijven aan het eind van de brief: “Wij zagen René minder vaak dan jullie en wij vragen ons af of jullie als collega’s, vooral in de laatste maanden ook wat gemerkt hebben van de verandering in zijn gedrag of in de toon van de verhalen over Willeke. Verder willen wij heel graag in contact komen met de collega’s die René goed gekend hebben om onze ervaringen te delen (bovengenoemd is slechts een deel) en wellicht hebben zij vragen aan ons die wij kunnen beantwoorden.”
Het is een vraag van rouwende nabestaanden aan collega’s die de moordenaar dagelijks hebben meegemaakt. Zij zoeken antwoorden die hopelijk enige verlichting brengen en misschien enige closure. Een vraag die komt na drie pagina’s opsommingen van een controlerende manipulatieve, gewelddadige clown die het leven van eerst zijn vriendin en later zijn vrouw bijna twintig jaar controleerde en tiranniseerde. Het is bijna onmogelijk te bedenken dat niemand van de collega’s en chefs niets hebben opgemerkt.
Vandaar de oprechte vraag van een broer en schoonzus die zielsveel van hun zusje hielden. En het antwoord van de politie? Het laat zich raden wat het antwoord van de overheid 230 dagen (zeven maanden en 7 dagen) na de moord is. Harteloos, onnodig kwetsend en ronduit onbeschoft. De politie antwoordt niet in een uitgebreid schrijven of een persoonlijk gesprek van de korpsleiding.
Nee, het enige antwoord dat de Weeda’s via Rijksrecherche familierechercheur Rob O. K. wordt medegedeeld is dat de brief niet wordt besproken met het team omdat dat teveel ‘reuring’ zou opleveren bij de collega’s van de dienst Infra van de landelijke eenheid. De leidinggevenden kennen zelfs niet het fatsoen en het lef om dit direct aan de familie te vertellen, maar gebruiken Rob O. K. als hun koerier. Het zegt alles over de Nationale Politie.
Politiedienstencentrum, Geertje S. gesprek 16 juni 2021
Na zoveel teleurstellingen leggen veel mensen het bijltje erbij neer. Tegen zoveel onwil is niet op te boksen. Bij een organisatie met een dergelijke figuurlijke plaat voor het hoofd is sprake van nul zelfreflectie.
Zo’n organisatie staat met de rug naar de samenleving, gelooft slechts in haar eigen verhaal en daar is geen normaal gesprek mee te voeren. Dat blijkt nogmaals als 1 jaar, 3 maand en 20 dagen (475 dagen) ene Geertje S. zich bij de Weeda’s meldt. Zij voert drie gesprekken. Een met de ouders, een met de oudste zus en haar man en een met Henk en Mariska.
Zij presenteert zich als een soort onafhankelijk consulent (bedrijfsvoeringspecialist), al werkt ze al bijna veertig jaar bij de politie, die los van de leiding van de politie en met een open agenda met de nabestaanden van het slachtoffer wil praten. Het klinkt wat kinderachtig en weinig geloofwaardig als zij zegt dat ze de leiding alleen maar gemeld heeft dat zij met de Weeda’s ging praten. Kijk mij eens, mijn eigen agenda bepalen, lijkt ze te willen zeggen.
Of dat werkelijk zo is wordt tijdens de gesprekken niet duidelijk. Ze zal wel terugkoppelen aan de ‘nieuwe’ leidinggevende die onbevangen en niet betrokken in de ‘zaak’ staat volgens haar. De leidinggevende heeft geen naam. Het is niet duidelijk aan wie de persoon leiding geeft en wat er uiteindelijk mee zal gebeuren. De Weeda’s hebben geen verwachtingen, maar Geertje S. presenteert zich wel als het olievrouwtje die de boel wel even zal vlot trekken.
Zoals bij de gesprekken met de politie en de Rijksrecherche/openbaar ministerie verdedigt Geertje S. de houding van de collega’s en chefs. Zij hebben het ook moeilijk, “iedereen heeft zijn eigen pijn.” Dat is echter niet wat de Weeda’s ooit hebben ontkend. Het enige dat zij vragen is wat ze al ruim een jaar vragen, een gesprek met collega’s en de directe chef van de moordenaar. Een gesprek over signalen, over de brief die zij hebben geschreven aan de politie.
Dat is er natuurlijk nooit van gekomen, maar Geertje S. schrijft driftig allerlei zaken op, zegt de vragen van de nabestaanden scherp te willen krijgen, maar indirect bekritiseert zij hun houding. Er is namelijk nog steeds heel veel verdriet en boosheid bij de Weeda’s. Tijdens het gesprek borrelt dat steeds op en dan komen de kritische vragen van Geertje S. en de verdediging van de politie.
Geen moment noemt Geertje S. René Spans een moordenaar. Dat is al veelzeggend. Geen moment doet zij een poging om een onderzoek van het VIK naar de moordenaar Spans, dat volgens haar is uitgevoerd, samen te vatten. Elke keer zegt zij dat het standaard is dat de afdeling VIK van de politie (Veiligheid, Integriteit en Klachten) in gevallen van zelfmoord onderzoek doen. Ruim een jaar na de moord zou je verwachten dat de conclusies van dat onderzoek er zijn. Het is allemaal heel zorgvuldig blijft zij zeggen. Ook het ARQ (ARQ Centrum ’45 het Nationaal Psychotrauma Centrum) doet bij elke suïcide onderzoek. Ook dat onderzoek moet zijn afgerond.
Na vier uur duizelt het een beetje. Eigenlijk is er een jaar, drie maanden en 20 dagen na de moord op Willeke Weeda niets gebeurd voor de familie van de nabestaanden. Of het VIK en het ARQ onderzoek hebben gedaan is niet duidelijk. Wat de rapporten concluderen krijgen de nabestaanden van het slachtoffer niet te horen. Wat er mee is gebeurd is niet duidelijk, hoewel de wijze waarop de Weeda’s worden behandeld genoeg zegt.
Het is een cirkel gesprek dat nergens heen gaat, of misschien wel, namelijk naar meer frustratie, woede en verdriet die aan het eind van het gesprek niet minder zijn geworden, misschien zelfs meer. Het is bijna onmenselijk hoe beschaafd de nabestaanden blijven, hoe beleefd, want het antwoord van een derde gesprekssessie laat zich raden. Er verandert niets.
Wat wel duidelijk is dat de politie de vragen van de nabestaanden vreselijk irritant vinden. Hoe weinig zij ook doen, ze hebben nooit de pers opgezocht, blijven beleefd, blijven in gesprek en toch spreekt de politie van het wroeten in lagen, zelfs hogere lagen. Welke dat zijn is niet duidelijk, maar wel opvallend dat Geertje S. dan naar de familie wordt gestuurd. Moet zij ‘het gezeur van de familie’ smoren?
Natuurlijk komt er geen uitgestrekte hand van de Nationale Politie, de landelijke eenheid, het openbaar ministerie of de Rijksrecherche. De familie hoopte dat misschien wel, maar besefte dat dat er niet in zat. Natuurlijk triest, maar dat weerhield de Weeda’s niet om op de deur te blijven bonken.
Op allerlei manieren ook tijdens het werk van de familieleden. De oudere zus van Willeke wordt in december 2022 uitgenodigd om vanuit haar beroep een lezing te geven op de politieacademie. Het is een lezing in het kader van huiselijk geweld en de presentatie gaat over rouw, natuurlijk ook over rouw bij de moord van haar zusje Willeke. In de wandelgangen kan ze de pijn en de onmogelijkheid om closure te vinden overbrengen aan een functionaris.
Deze is bereid om zich in te spannen om de familie in ieder geval de foto’s van het plaatst delict en het gesprek van de moordenaar Spans en zijn leidinggevende James te laten horen. Zo is het elke keer dat de familie van het slachtoffer moet vragen om een gesprek, om informatie, inzicht en nu om die laatste momenten van Willeke te bevatten en te horen wat de moordenaar nu te zeggen had.
De functionaris houdt wel woord al duurt het nog een halfjaar voordat er een akkoord is. Zo krijgen de nabestaanden van een moord door een politieagent drie-en-een-half jaar na het verlies van hun dochter/zus in juni 2023 in de rechtbank in Den Bosch de gelegenheid om foto’s van het plaats delict te zien en het laatste gesprek van de moordenaar te horen. Opnames zijn strikt verboden.
De foto’s zijn natuurlijk heftig en de opname ook. Veel closure levert het echter niet op, maar het geeft wel inzicht in dat laatste moment. Hoe zij dood op de drempel van de overloop en de badkamer ligt, de houding van haar armen en benen vertellen het verhaal van een vrouw die wilde vertrekken en zelfs in het fatale moment zich niet van de wijs liet brengen. Ze was haar koffer aan het pakken en was klaar met de moordende politieagent Spans.
En die klonk op de opname niet echt verward zoals de politie, openbaar ministerie en de Rijksrecherche graag schetsen. Nee, hij was de Spans die de Weeda’s kenden. De clown, niet warrig maar berekend. Een crackertje etend, een colaatje drinkend, een sigaartje rokend.
De moordende politieagent die Willeke zoals altijd beschuldigde van overspel terwijl hij elke seconde van haar leven controleerde en zij dus nooit uit zijn zicht was. Een laffe moordenaar die zijn vrouw van dichtbij met maar liefst acht kogels van achteren in hoofd en rug had doodgeschoten. Acht afgeschoten patronen, waarvan er zelfs een Willeke schampte. Een laffe daad van een volgens de politie topgozer was op de tape te horen. Een man die nu aan de kant was gezet door zijn geterroriseerde vrouw en hij wist dat het einde daar was.
In dezelfde zomer van 2023 als de crimescene foto’s en het telefoongesprek mogen worden bekeken en gehoord, wordt er op initiatief van Henk bij het voetveer aan de Lek in Vianen een monument onthuld. In het Algemeen Dagblad zegt Henk dat het er staat om “Willeke niet te vergeten.” Het toont de liefde voor zijn zusje en bitterheid van de moord. Politie, justitie en de Rijksrecherche tonen geen enkele interesse in het slachtoffer Willeke. Zij kenden haar helemaal niet, hadden haar nooit gezien, hadden geen interesse in haar, zelfs postuum niet. Zie hier de zelfreflectie van een overheid die een moordenaar eert en het slachtoffer wegwuift.
Disclaimer: Mocht u vinden dat u op een of andere reden herkenbaar bent of uw naam niet terecht is opgenomen in de stukken, kunt u contact opnemen met Buro Jansen & Janssen. Wij zullen uw vraag dan serieus onderzoeken.
Verantwoording: Dit onderzoek is gebaseerd op informatie die is verkregen van allerlei bronnen, onder andere de nabestaanden van Willeke. Er is gekozen om een chronologische reconstructie om met behulp van de informatie van de bronnen een tijdlijn te reconstrueren. Mocht u aanvullende informatie hebben, kunt u contact opnemen met Buro Jansen & Janssen.
– Artikel als pdf
– Je hoeft geen Batman te zijn om de Joker te spotten (samenvatting)
– Je hoeft geen Batman te zijn om de Joker te spotten
– Case closed: Onderzoek in maatschappelijk belang van de politieorganisatie (samenvatting)
– Case closed: Onderzoek in maatschappelijk belang van de politieorganisatie
– De moord op Willeke Weeda; vermoord door een topgozer van de politie
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.