Elke staat is een rechtsstaat. Geen enkele staat is een rechtsstaat.
donderdag 26 september 2024
Geschreven voor Konfrontatie waar het dus al te lezen is.
We staan tegenover een toenemende repressie, de invoering van steeds openlijker autoritair bestuur, de afbraak van onze rechten en de verdere sloop van de vrijheid die we nog hebben. Te vaak echter schetsen mensen dit gevaar vooral als een ‘uitholling van de rechtsstaat’. Die verwoording ziet nogal wat over het hoofd.
Het idee achter de formulering ‘uitholling van de rechtsstaat’ is: we hebben een rechtsstaat die ons tegen willekeur en onredelijke repressie beschermt. Die rechtsstaat wordt gaandeweg gesloopt, het wordt als het ware steeds minder een rechtsstaat en steeds meer ‘gewoon’ een autoritair bewind. Ik denk dat de ontwikkeling die als ‘uitholling van de rechtsstaat wordt omschreven, inderdaad gaande is en zich momenteel in een gevaarlijke versnelling bevindt. Ik denk alleen ook dat het frame ‘rechtsstaat’ ons helemaal niet helpt bij het inzicht in de ontwikkeling. We gaan niet van een betere naar een slechtere staatsvorm. We gaan van het ene overheersingsmodel naar een ander. Allebei schadelijk, maar verschillend in hun uitwerking.
Het heersende bestel heeft ons – de bewegingen van sociaal protest en verzet, de linkse en radicale bewegingen – verregaand weten in te kapselen. Die inkapseling heeft veel van ons protest en verzet diepgaand verzwakt en verlamd en met handen en voeten aan het bestel gebonden. Tegelijk broeit er een onderliggende onvrede wegens dertig jaar neoliberalisme, een onvrede over woningnood, verarming, groeiende werkdruk, steeds schralere voorzieningen – een onvrede die vroeg of laat een uitweg zoekt en het bestel kan gaan bedreigen. Machthebbers zien daarom zowel kans (verzwakking-door-inkapseling) als noodzaak (woede-wegens-neoliberalisme) om protest en verzet frontaal en preventief te verpletteren.‘Rechtsstaat’ is hier dan het woord voor een staat die vooral aan het inkapselen is; ‘dictatuur’, ‘autoritair bewind’, zijn dan de begrippen die een staat aanduiden die de frontale aanpak verkiest; ‘Uitholling (of: afbraak) van de rechtsstaat’ is een formulering, een naam voor de overgang van de ene naar de andere heerschappijvorm. Maar het is geen heel goede formulering.
Waarom is dat woord ‘rechtsstaat’ en die kreet ‘uitholling van de rechtsstaat’ niet zo heel zinnig? Allereerst omdat elke staat een rechtsstaat is. Maar ook omdat geen enkele staat een rechtsstaat is. Elke staat wil heersen, hoe dan ook, en ‘moet’ dat ook willen. Daar is het immers een staat voor. Maar elke staat wil ook als heerser erkend worden, en haar heerschappij met een zekere efficiëntie kunnen doorvoeren. Elke staat is dus tegelijk een rechtsstaat en een orgaan van brute gewelddadige opgelegde macht.
Eerst de staat-als-rechtsstaat. Elke staat, zelfs de bruutste dictatuur, reguleert zichzelf met wetten en neemt dat op een bepaalde manier ook bloedserieus. Ja, ook Noord-Korea, ook de Islamitische Staat, ook de staten van Pinochet en Poetin. De wetten liepen en lopen uiteen, maar wetten waren en zijn er, en ze waren en zijn voor de werking van al die staten van belang ook. Dat is allemaal niet nieuw.
Het absolute koningschap van Lodewijk de Veertiende in zeventiende eeuws Frankrijk torende hoog boven de feodale maatschappij van Frankrijk uit, de vorst maakte de dienst uit. Maar die vorst werd geacht zich aan allerlei tradities en regels te houden, deels opgeschreven in documenten, deels gewoonterecht. Arme mensen kwamen er veelal niet aan te pas, maar de adel en de geestelijkheid wel. Zij gunden de vorst de macht, in ruil voor zeer aanzienlijke privileges waaronder toegang tot hoge functies en vrijstelling van belasting. Dit was allemaal keurig vastgelegd, mensen konden weten waar ze aan toe waren, en zelfs de absolute monarch kon niet zomaar doen wat hij wilde. En boven de menselijke wetgeving stonden, in de bijbehorende staatsopvatting, dan ook nog eens Gods wetten waaraan iedereen geacht werd zich te houden. Ook Frankrijk was een staat gereguleerd door wetten. Ook de absolute monarchie van Lodewijk de Veertiende was een rechtsstaat. Het recht zag er alleen nogal anders uit dan in een liberale democratie.
Een schrijnender en recenter voorbeeld? Nazi-Duitsland! Een racistisch en totalitair schrikbewind. Maar vrijwel alles wat de moordcommando’s, doodseskaders, Einsatzgruppen, Gestapo-agenten, SS-ers, kampbewakers en noem maar op aan misdaden pleegden, was gedekt door regelgeving, door wetten, door bestuurlijke maatregelen op grondslag van wetten en ga zo maar door. Als je leest hoe in 1935 de rassenwetgeving waarmee Joden systematisch van hun rechten werden beroofd – de Neurenberger wetten, zoals ze bekend werden – dan zie je om te beginnen dat het nazi-bewind het dus nodig vond om racistische maatregelen de status van wetten te geven. Je ziet vervolgens hoe juridische experts langdurig nota’s heen en weer sturen over de vraag wie onder welke wettelijke bepaling valt, wie joods is, wie half joods, wie net joods genoeg is om uit te sluiten en wie net niet joods genoeg was en dus vooralsnog ongemoeid werd gelaten.
Het is gruwelijk om te lezen, het beleid dat werd voorbereid was volstrekt crimineel. Maar het wat allemaal legaal en juridisch afgedekt. Was het in strijd met in de grondwet gegarandeerde grondrechten? Ongetwijfeld! Maar die grondwet was met staatsnoodrecht, speciaal voor mevrouw Faber en de heer Wilders, in 1933 buiten werking gezet. De rechtsstaat had zichzelf rechtsstatelijk opgeschort maar opereerde daarmee tegelijk op rechtsstatelijke basis verder. Tegen zoiets biedt roepen om de rechtsstaat geen enkele bescherming.
Elke staat, hoe bruut en willekeurig ook tegenover de mensen die onder haar gezag leven, heeft zulke rechtsstatelijkheid nodig. Het is een zaak van efficiëntie en van legitimiteit. Ambtenaren hebben duidelijke regels nodig om te kunnen werken. Gezagsdragers hebben duidelijkheid nodig over hun bevoegdheden en taken. En aan het staatsgezag onderworpen mensen – deels als ‘burgers’ en daarmee participanten in de staat gedefinieerd – kunnen maar beter ook het gevoel hebben dat ook zij een erkende plek in de maatschappij hebben, met juridisch vastgelegde plichten maar ook rechten waar ze een beroep op kunnen doen. Een staat die afziet van ieder soort van wettelijkheid is geen staat maar gewoon een roversbende, wordt door iedereen als roversbende ervaren en is daardoor verstoken van legitimiteit. Elke staat is dus een rechtsstaat. En dat biedt dus geen enkele garantie of geruststelling.
Want tegelijk geldt: al dat recht – in een dictatuur, maar ook in een liberale democratie en in welke staatsvorm dan ook – is een omhulsel voor dwang, voor hiërarchisch en institutioneel opgelegd geweld vanuit een machtige minderheid en het dreigen met zulk geweld. In elke staat beslist uiteindelijk niet het recht, maar de macht van hogerhand. Er is die prachtige uitdrukking van John Adams, een van de zogeheten Founding Fathers van de Verenigde Staten, dat een republiek ‘an Empire of Laws, and not of men’ is.(1) Dat is het idee van de rechtstaat: wetten maken de dienst uit. We zagen al dat elke staat daar lippendienst aan bewijst en ook meer dan dat. Tegelijk is het een onbestaanbaar idee.
Wetten doen niks. Mensen maken weten. Mensen interpreteren wetten. Mensen voeren wetten uit en straffen andere mensen die zich niet aan die wetten houden. Mensen controleren vervolgens of dit allemaal wel goed gebeurt, dat wil zeggen volgens de wetten waarop ze zich baseren. Die wetten staan daar keurig in documenten en tegenwoordig op websites. Maar al die wetten doen zelf niets. Het zijn mensen die iets doen. Het idee dat wetten kunnen regeren, is onzin. Mensen regeren, en de geciteerde formulering weerspiegelt enkel een aanbeveling dat die mensen die regeren zich daarbij op wetten baseren. Maar dat deed de Engelse koning George III net zo goed als de Founding Fathers van de VS, uit welke kringen het citaat over ‘Empire of Laws and not of men’ afkomstig is, Founding Fathers die bezig waren een rechtvaardiging te bouwen voor een republiek die van het Engelse gezag van genoemde koning onafhankelijk wilde zijn. Wat voor de grondleggers van de VS een wettelijke basis was voor de staat die ze wilden opbouwen, was voor die arme koning die zijn mooie kolonie aan het kwijtraken was allemaal subversief, wetteloos en crimineel gestook. Beide kampen hulden zich in wettelijkheid. Geen wet gaf echter de doorslagbij de vraag welke interpretatie zegevierde. Wapengeweld besliste dat.
Voorstanders van een onafhankelijke Amerikaanse republiek wonen die strijd, met financiële steun uit de Nederlanden en flinke hulp uit absolutistisch Frankrijk dat de Amerikaanse republiek te hulp snelde met een flinke militaire interventie. Met rechtsstaat versus despotisme had het, behalve in documenten en redevoeringen, allemaal tamelijk weinig te maken. Alle deelnemers aan de strijd waren rechtsstaten en in geen van al die deelnemers gaf de rechtsstatelijkheid de doorslag. Macht regeert, recht legitimeert die macht en speelt een tol in de regulering ervan. Elke staat is per definitie een rechtsstaat. Elke staat is in de praktijk een staat van despotische ongebreidelde geweldsmacht. En het is uiteindelijke staat zelf die beslist of en hoe ze zich aan de eigen wetten houdt, en hoe ze haar eigen juridische stelsel hanteert en waar nodig ook weer wijzigt.
Precies in zo’n wijziging van stelsel bevindt Nederland zich nu. Die wijziging is gevaarlijk, en degen de erin vervatte afbraak van rechten, een afbraak waar we maar beter fel weerstand tegen kunnen opbouwen. Maar ‘afbraak van de rechtsstaat’ is van dat autoritaire wijzigingsproces dus een nogal verhullende omschrijving. Het suggereert namelijk dat de liberale democratie als geheel iets is dat we, in tegenstelling tot het nu doorbrekende autoritaire staatsmodel, te verdedigen hebben. Het miskent de autoritaire essentie die ook die liberale democratie aldoor allang had, zoals elke staat die immers heeft.
Het miskent hoe ook de reguleringen die in het liberaal-democratische vertoog ‘de rechtsstaat’ genoemd worden (als in: ‘de rechtstaat loopt gevaar’) voor het functioneren van de staatsmacht, en daarmee voor de machthebbers, heel lang heel functioneel zijn geweest en dat in hoge mate nog steeds zijn. Ondernemers zijn dol op rechtsstatelijkheid, waar ze via rechters overheidsbeleid dat hen niet aanstaat kunnen tegenwerken. Ondernemers zijn dol op rechtsstatelijkheid als ze er vakbonden mee kunnen dwingen om van effectief staken af te zien – iets dat vakbonden laten gebeuren omdat en voor zover ook zij die rechtsstatelijkheid in het vaandel voeren. Zie bijvoorbeeld de rechterlijke uitspraak die het verbood om de treinen van en naar Schiphol op 11 september 2024 helemaal stil te leggen in de vakbondsstrijd voor een behoorlijke vroegpensioenregeling.(2)
Precies de suggestie dat ‘we’ in een rechtsstaat leven, en dat die voor ons allemaal een grote verworvenheid is, maakt deel uit van onze ketenen! Het is deel van het mechanisme waarmee we vastgeketend zijn in een orde die ons allemaal maximaal inkapselt om ons des te efficiënter te kunnen overheersen, uitbuiten en anderszins misbruiken. Ook hier hebben we uitkapseling nodig! Uitkapseling betekent dan ook dat we dat idee van de rechtsstaat als iets goeds dat we integraal te verdedigen hebben, leren zien als de zoveelste verlammende illusie, als middel om ons in te helpen kapselen. Ik zei het eerder al: elke staat is een rechtstaat. Maar in elke staat beslist uiteindelijk niet de rechtsstatelijkheid, maar de gewelddadige brute macht.
Noten:
(1) John Adams, ‘III, Thoughts on Government, April 1776’, uit de Adams Papers, te vinden via https://founders.archives.gov/documents/Adams/06-04-02-0026-0004
(2) ‘Tijdens staking moeten treinen tussen Amsterdam en Schiphol rijden’, NOS, 10 september 2024, https://nos.nl/artikel/2536627-tijdens-staking-moeten-treinen-tussen-amsterdam-en-schiphol-rijden
Peter Storm
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.