Franz Jung – Een Ontgoochelde Punker
Franz Jung (1888-1963) is een vergeten Duits schrijver, econoom en journalist, die werken geschreven heeft met ronkende titels als Joe Frank illustriert die Welt, Feinde ringsum, Mehr Tempo! Mehr Glück! Mehr Macht!, Sprung aus der Welt. Zijn verzamelde werken tellen 12 delen en worden aangevuld met een lijvige autobiografie. Vergeten, maar weer opgediept, in dit geval door Johny Lenaerts.
Alleen al de veelheid van ‘anarchistische’ activiteiten en de grote diversiteit van Franz Jung zijn verbazingwekkend. Dat zo’n leven geleefd is. Johny Lenaerts schildert een mozaiek van dit leven, waarbij hij onder meer gebruikt maakt van de biografie geschreven door Fritz Mierau, Das Verschwinden von Franz Jung. Stationen einer Biographie (De verdwijning van Franz Jung, Haltes van een biografie; 1998). [ThH]
Kunst en politiek
In 1911 komt Jung terecht in de kunst-boheme van München. Hij wordt er al snel opgemerkt. Hij sluit zich aan bij de anarchistische kring rond Erich Mühsam, die zich ‘Gruppe Tat’ noemde. ‘Gustav Landauer was onze profeet,’ zou Jung later verklaren.
Korte tijd nadien kwam hij in Berlijn in contact met het expressionistische tijdschrift Die Aktion van Franz Pfemfert. Hij wordt een regelmatig medewerker en levert artikelen die meestal van sociaalkritische aard zijn. Als in 1914 de oorlog uitbreekt, meldt hij zich als vrijwilliger, maar al gauw zou hij uit het leger deserteren en daardoor voor de eerste keer in de gevangens belanden.
Toen Richard Huelsenbeck in 1917 vanuit Zürich Dada naar Berlijn bracht, sloot Franz Jung zich dadelijk daarbij aan. Hij was, samen met George Grosz, John Heartfield, Raoul Hausmann en Richard Huelsenbeck, een van de vooraanstaande figuren van Dada-Berlijn, dat zich van de andere Dada-groeperingen onderscheidde door haar grote politieke betrokkenheid.
Als in november 1918 in Berlijn een opstand uitbreekt, staat Jung op de eerste rij. Samen met een handjevol medestanders bezet hij het telegraafkantoor. De keizer moest aftreden. Jung sluit zich aan bij de Spartacus-beweging rond Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht.
Barbaars debuut
Franz Jung debuteerde in 1912 met Das Trottelbuch, een verzameling van vier novellen, waarvan het kernstuk gevormd werd door ‘De belevenissen van Emma Schnalke’. Hij begon het verhaal te schrijven in een periode van wanhoop en vertwijfeling waarin het met zijn geliefde tot een breuk gekomen was. Het zou zijn eerste literaire arbeid worden. In zijn autobiografie schrijft hij daarover: ‘Ik begon deze novelle te schrijven alsof er iemand in mijn nek zat, alsof me iemand achterna zat en me geschopt had, en onder een beklemmende druk. Ik zag geen uitweg en had ook geen doel. […] Ik heb de tussentonen goed bewaard, de duistere inwendige mening, de onbeantwoorde vragen, die ik sowieso ook vandaag niet weet te beantwoorden, het gekreun en de roep naar… hulp.’ Deemoedig zal hij toegeven: ‘Ik heb het wezen van de vrouw niet begrepen, en ik versta de vrouwen niet. Dat is ook vandaag nog zo.’ Blijft over een barbaars verhaal in donkere tinten – het was de tijd van het expressionisme – over de strijd tussen man en vrouw, een verhaal dat zich laat lezen als een film van Rainer Werner Fassbinder.
Robert Musil, auteur van Der Mann ohne Eigenschaften, schreef in 1914 over Franz Jung: ‘Bij Jung ziet de steeds terugkerende ervaring er als volgt uit: Iemand loopt met diep in de broekzak gebalde vuisten doorheen de maatschappij van de anderen. Hij voelt een kinderlijke trots, die van zijn mond druipt, maar het worden scheldwoorden. Hij drinkt, hij wordt buitengesmeten. Hij brult scheldwoorden, die betekenen: “Horen jullie dan niet dat ik iets gevoeligs, iets pijnlijks zeg?” Niemand wil het inzien. Iemand beseft het misschien. En elke op- en neergang van zijn leven wordt gekenmerkt door het feit dat hij die afranselt.’
Een nieuwe schrijfvorm
Ontevreden over de toestand van de Duitse prozataal, vooral over de falende dynamiek van het vertellen, zocht Jung naar nieuwe middelen. Het dadaïsme, James Joyces ‘Ulysses’, het surrealisme interesseerden hem vanuit dit oogpunt. Reeds in 1917 had hij opgemerkt: ‘Het is zeer moeilijk zich verstaanbaar te maken, überhaupt nog met elkaar te spreken. Een poging daartoe levert de nieuwe literaire en beeldende kunst. Ook dient men teken en klank in een wisselend ritme met elkaar te leren voelen, horen en kennen. En zich voorts te bekommeren om begrijpbaar over te komen en om de middelen die daarvoor nodig zijn.’
In 1921 schreef Jung in de proloog van zijn filmdraaiboek Im Kampf gegen das Verhängnis, wat ook voor zijn proza-experimenten gold: ‘Sommige lezers zullen van mening zijn dat de ontwikkeling van de gedachten een ongedwongen, vrolijke ervaring van het goede begrip afremt. Het duurt allemaal veel te lang, en vooraleer alles neergeschreven en gelezen is, zijn de aanvankelijk nog geketende woorden reeds lang ergens anders. Er dient een nieuwe vorm van schrijven ontwikkeld te worden, die de conclusie vooraan plaatst, en iedereen moet vrijgelaten worden om uit het daarop volgende dié associaties te maken die hem nog interessant lijken. Dat zal het exacte naast elkaar verschijnen van de lettters en de woorden opheffen. Zoals men niet meer elk voorval met woorden zal begeleiden, zoals men niet meer tot allen zal spreken, of tout court niet meer zal spreken, zo zal men ook anders moeten schrijven, in overeenstemming met dezelfde rangschikking en hetzelfde psychisch tempo. Zinsbouw en gedachtenontwikkeling worden beeldrijker en gelijktijdiger.’
Experimenteel proza
Dat levert opmerkelijke prestaties van experimenteel proza op. Enkele voorbeelden.
‘Het leven tussen de mensen wordt brozer. De gebeurtenissen van het dagelijkse vegetatieve leven veranderen willekeurig van kleur. Het helpt niet meer te willen ingrijpen, iets eruit te tillen, iets op te blazen, iets te beschilderen – alles zakt weer machteloos in elkaar. Zakt omwille van de onzekerheid – de systemen, ideeën, geloofsvormen – overal druppelt een trieste wanhoop.’ (1916)
‘In Rusland hapert de revolutie, Raspoetin schreeuwde. Het was zijn lot dat hij steeds zichzelf moest opvreten. De politici hebben hem vermoord, de arbeiders, de burgers en de vorsten. (…) Wat gaat ons uiteindelijk Raspoetin aan? Ik hou van hem. Bekommert er zich iemand om mij? (…) Wij zijn allemaal verloren!’ (1917)
‘Buiten dendert aanhoudend die vervloekte tram. De wanhoop groeit. De vloed. De wanhoop. Ongetwijfeld de vloed. De wanhoop. – Een spin loopt langs de muur naar beneden. Merkwaardig dunne, afschuwwekkende spin, een levend wezen net als iedereen – de mensen, een goede mens, een lieve goede spin. De hersenen fluiten. Opgesloten. Laten we bidden, lacht er iemand. Lachen de mensen: Kalm! Jullie lieve, goede mensen – de hersenen fluiten. Ik hou van jou. En van jou – en van jou. Liefde. De tram. De spin. Klopt weer het bloed – zwellend – vloed – wijd reikend naar mezelf, ver van het Oosten. Wil vooruit, schreeuwt nog iemand: ik hou het niet meer uit. Bijna niet meer – uit!’ (1917)
Of, meer traditioneler: ‘Het is pijnlijk zich te herinneren dat de mensen het afgeleerd hebben elkaar op te vreten.’ (1918)
Naar Moskou
In 1920 is Franz Jung een van de oprichters van de radencommunistische KAPD [Kommunistische Arbeiterpartei Deutschlands;], in wiens opdracht hij samen met partijgenoot Jan Appel naar Moskou gestuurd wordt, om er met Lenin de toetredingsvoorwaarden tot de Communistische Internationale te bespreken. Maar om er te geraken valt hem niets beters te binnen dan een schip te kapen. Waardoor bij thuiskomst er weer een gevangenisstraf boven zijn hoofd hangt. Hij besluit naar Schotland uit te wijken maar wordt in Nederland gearresteerd en naar de Sovjetunie uitgewezen. Daar neemt hij deel aan de reorganisatie van fabrieken en de strijd tegen de hongersnood.
Een schaduwbestaan
Als in 1923 in de Sovjetunie een economische crisis uitbreekt, wordt Franz Jung overvallen door paniek en vlucht hij terug naar Duitsland. Het betekent een keerpunt in zijn leven. In zijn autobiografie zal hij schrijven: ‘Mij is het diepe inwendig genoegen om te strijden onthouden gebleven. Ik heb me deze mogelijkheid zelf ontnomen doordat ik daarvan weggelopen ben.’ Hij voegt eraan toe: ‘Alles moest nu van meet af aan mislukken, omdat ik bij alles wat ik aangepakt heb maar half daarbij geweest ben.’ Voortaan zou hij ‘een schaduwbestaan aan de rand van de maatschappij’ leiden, zoals hij dat zelf uitdrukte.
Franz Jung wordt verteerd door een diepe zelfhaat. Steeds wilde hij verdwijnen en vergeten worden. Zelfmoord was een ware obsessie. Maar hij deed het niet, en vond zichzelf een lafaard. Waardoor hij nog meer in de zelfhaat wegdreef.
Alhoewel hij nog talrijke romans, toneelstukken en artikelen zou schrijven, was aan zijn experimenteel proza een definitief einde gekomen. Het had maar een korte bloei gekend.
Johny Lenaerts
* Franz Jung, ‘Der Weg nach unten. Aufzeichnungen aus einer grossen Zeit’, Hamburg: Edition Nautilus, 2013.
* Fritz Mierau, ‘Das Verschwinden von Franz Jung. Stationen einer Biographie’, Hamburg: Edition Nautilus, 1998.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.