Élisée Reclus – Van Protestantisme Naar Anarchisme
Het Franse tijdschrift Itinéraire, nr. 14 (1998) heeft in der tijd een nummer gemaakt over de vermaarde Franse anarchist en geograaf Élisée Reclus (1830-1905) (zie Online). Het omvat een twintigtal artikelen niet alleen over Élisée maar ook over verschillende andere Reclus’ en bekenden, naast de kring(en) waarin zij verkeerden. Het is volop voorzien van foto’s. Het nummer zou een vertaling in het Nederlands waard zijn.
De Franse site Partage Noir, een site voor productie en distributie van anarcho-verenigbare documenten, heeft op 11 oktober 2025 een artikel uit het genoemde Itinéraire nr. 14 opnieuw onder de aandacht gebracht. Het is van de hand van de Franse oud-onderwijzeres en schrijfster, Hélène Sarrazin (1920-2016), getiteld ‘Élisée Reclus – Du protestantisme à l’anarchisme’ (zie Online). Ik vertaalde en bewerkte de bijdrage van Hélène Sarrazin. Zie hieronder. [ThH]
Haar betoog is van een andere soort dan we gemeenlijk tegen komen als het over het anarchisme gaat of over het anarchisme van een bijzonder personage uit die kring. Zo vraagt zij zich af of het protestantisme van het Franse gezin Reclus een verklaring zou kunnen zijn voor het anarchisme van de broers Élie en Élisée. Speelt zich hier ook niet het eeuwige conflict af tussen vader en zoon? De broers kwamen immers in opstand tegen een fanatieke vader en bewonderden hem tegelijk, omdat hij zijn geloof ten volle had beleefd. Sarrazin wijst erop dat zij van hun tolerante en ontwikkelde moeder erfden een honger naar kennis. Hun band met de Moravische Broeders, naar wie zij in Duitsland gestuurd werden, zou hun kosmopolitische geest en hun talent voor talen cultiveren…
Wat hier beschreven wordt, is een geschiedenis van een overgang van het ene ‘geloofssysteem’ naar een ander systeem. Dat komt vaker voor. Zo is bijvoorbeeld te wijzen op Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) en zijn biografie Van christen tot anarchist (1910). De overgang kan ook andersom verlopen, vergelijk Alexander Cohen (1864-1961), Van anarchist tot monarchist (1936).
Ketters
Élisée Reclus (1830-1905) werd geboren in een protestants gezin. Niet zomaar een gezin, niet zomaar protestant. Het gaat over protestanten uit de Dordognevallei, een vallei waarin men zich al vroeg tot het calvinisme bekeerd had. Tijdens zijn veldtocht in 1622 heroverde Lodewijk XIII hun kleine bolwerken één voor één. In Bergerac plaatste de koning een garnizoen: de ketters [afwijken van de dominante religie, zoals protestanten in hun verwerping van het rooms-katholicisme; thh.] waren overgeleverd aan de genade van de troepen. Geschrokken gaf het plaatsje Sainte-Foy-la-Grande zich over. [Dit is het geboortedorp van Élisée Reclus. Tot op deze dag is daar gevestigd het bureau van de ‘Les amis des reclusiennes’. Zij organiseren tweejaarlijks een meerdaagse studieconferentie over Reclusiaans-relevante onderwerpen, zie Online; thh.].
De sluipende vervolging, gevolgd door de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 (opzeggen van de garantie van godsdienstvrijheid van Franse protestanten), beroofde protestanten van hun wettelijk bestaan, maar niet van hun daadwerkelijke bestaan. Ze bleven onderling trouwen, de Bijbel lezen en zich bij rondtrekkende predikanten aansluiten. Zij hielden bijeenkomsten in de ‘woestijn’ wanneer ze maar konden. Een beroemde bijeenkomst vond plaats in de buurt van Sainte-Foy in 1735.
Het was tijdens dit soort bijeenkomsten dat predikanten verbintenissen zegenden. Dat was het geval met die van Jacques Reclus en Élisabeth Jarry. Zij waren ‘naar verluidt getrouwd omdat ze de zegen hadden ontvangen van de vermeende dominee Pélissier (…). Een vermeend huwelijk werd tot concubinaat verklaard bij decreet van het Parlement van Bordeaux op 21 mei 1749’. [1] Deze Jacques Reclus, kuiper (iemand die houten vaten maakt) is de voorouder van Élisée Reclus.
Een traditie van familiaal verzet
De gebeurtenissen uit het verre verleden, getuigen van een sterke gehechtheid aan de gewetensvrijheid. De vraag is of die niet in verband te brengen zijn met Élisées twee ‘huwelijken’, eerst met Fanny Lherminez in 1869 en vervolgens, na Fanny’s dood, met Ermance Gonini in 1875? Want wat blijkt, die verbintenissen werden namelijk gevierd in het bijzijn van vrienden en familie, zonder dat er wettelijke of religieuze vertegenwoordigers werden toegelaten. Het is mogelijk dit zich te zien herhalen met de huwelijken van Élisées twee dochters, Jeannie en Magali, van wie hun vader verklaarde, dat ze met eenvoudige wederzijdse toestemming met hun echtgenoten waren verbonden.
Ook in dit laatste geval getuigt de aanwezigheid van een honderdtal vrienden en kennissen in de salon van het Hôtel des Ambassadeurs van het oprechte bestaan van de verbintenis. Deze onconventionele huwelijken, gevierd in 1882, veroorzaakten een klein schandaal. Élisée Reclus werd beschouwd als een ongeschikte vader die zijn kinderen tot losbandigheid had aangezet. Sommige mensen, opgegroeid in conservatieve kringen, beoordeelden hem een eeuw later nog steeds zo! Élisée’s benadering is ongetwijfeld die van een vrijdenker en een anarchist. Het is gissen of dit bewust of onbewust gebaseerd op de houding van zijn onverzettelijke voorouder. Overigens heette Élisée officieel ‘Jacques Élisée’, net als die voorouder… De afwijzing van gehoorzaamheid aan de wet zit in het bloed, zou je denken.
[Wie meer wil lezen over deze ‘huwelijken’ raadplege Paul Reclus, Les Frères Reclus, élie & élisée, ou du Protestantisme à l’Anarchisme, Les Amis d’Élisée Reclus, Paris, 1964, p. 108-111. Tijdens de feestelijke gebeurtenis in 1882 hielden Élie en Élisée ieder een toespraak. Een kwart eeuw later zijn die toespraken gepubliceerd onder de titel ‘Le Mariage tel qu’il fut et tel qu’il est!’. Die tekst is te downloaden op Wikisource, zie Online; thh.]
Wanneer we een generatie opschuiven verschijnt er nog een Jacques Reclus, de vader van Élisée, geboren in 1796. Die zal de volledige vrijheid hebben om de religie van zijn voorouders te belijden. De familie is namelijk iets rijker geworden, wat maakt dat de zonen, Jacques en Jean, theologie zullen studeren aan de protestantse faculteit van Montauban. Jean wordt leraar, Jacques dominee. Na zijn studie aanvaardt de laatste een functie als bibliothecaris voor een hertog. Daarna wordt hij toegewezen aan een parochie, waar hij weldra het consistorie (de kerkenraad van de plaatselijke gemeente) zal voorzitten. Hij trouwt met Zéline Trigant-Marquey (1805-1887). Zo verbindt hij zich met een prestigieuzere familie, maar een die net zo vroom is als de zijne: de Triganten. Vervolgens wordt hij leraar aan de protestantse hogeschool in Sainte-Foy-la-Grande, een gemeente waar zijn zwager Chaucherie notaris was. Toen kwam het keerpunt… In Sainte-Foy ontmoette Jacques Reclus de Zwitserse dominee en predikant Henriquet, die in deze verdienstelijke maar wat slaperige Franse kerk de adem van een steeds vernieuwde Reformatie bracht.
Volgens Élisée kon zijn vader de respectabele positie die hij innam niet langer verdragen. Hij, die in zijn vurige geloof ernaar verlangde de drager van Christus’ leer te zijn – Christus die zelfs geen steen had om zijn hoofd op te leggen – zou nu in het comfort van een ‘middenklasser’ leven? Onmogelijk met het voorbeeld van martelaren achter zich, zoals predikanten die op de brandstapel werden verbrand, de gelovigen die naar de galeien werden gestuurd. Volgen we het verslag van zijn zoon over deze gebeurtenissen, dan besloot Jacques Reclus, na veel interne discussie en tot schandaal van zijn omgeving, gehoor te geven aan de roep van een vrije gemeenschap in Castétarbe, nabij Orthez (Atlantische kant Pyreneeën).
Tot schandaal van zijn omgeving, omdat hij al drie kinderen had, terwijl zijn vrouw een vierde verwachtte. Bovendien was hij op weg naar een onzekere situatie: de ‘vrije autonomie’ van ‘de kerken die door de bekeerlingen werden gevormd, buiten de staat en de consistories’ (de termen zijn van Elisée), plaatste hem buiten de grenzen van het concordaat, waardoor hij het salaris van geestelijk verzorger waar hij recht op had, verloor.
Zo raakte hij zijn materiële zekerheid kwijt, maar hij won, in een toekomst die hij niet vermoedde, de bewondering van zijn meest opstandige zoon, die in 1904 schreef: ‘We zagen hem, ernstig, zijn tranen bedwingend, zijn gelovigen, zijn vrienden wegsturen, op zijn paard klimmen met zijn zoon Elie voor zich zittend, en vertrekken richting het zuiden, in het gezelschap van een twee meter lange boer, de voortreffelijke Bessouat, die hem de uitnodiging van de christenen van Orthez en Castétarbe kwam brengen’.
Dit vertrek, deze dramatische breuk, deze reis van vijftig mijl naar het onbekende – je voelt dat deze gebeurtenissen deel uitmaken van de stichtingsmythologie van de Kluizenaars, dat alle elf er hun kracht uit putten; Élisée misschien meer dan de anderen. Niettemin kostte het hem een leven lang om ze te accepteren. De tekst waarin hij het gebaar van de dominee prijst, werd door Élisée geschreven in 1904, tussen Élie’s dood en zijn eigen dood. De vader was allang overleden; de zoon kon putten uit zijn herinnering en die integreren in zijn eigen waarden. Het is onmogelijk te ontwarren wat Élisée aan zijn vader te danken heeft, wat het portret van de vader te danken heeft aan het perspectief van de zoon, aan de libertaire visie van de zoon die het verleden transformeert.
In zijn dagelijks leven positioneerde Élisée zich altijd als een rebel tegenover zijn vader. Ze zagen elkaar weinig: ten tijde van het vertrek van zijn vader eind 1831 was Élisée nog geen twee jaar oud. Hij werd toevertrouwd aan zijn grootouders van moederskant in La Roche-Chalais en bleef daar tot de ziekte en daaropvolgende dood van zijn grootvader in 1838. Van de weinige jaren die hij onder het dak van zijn vader doorbracht, zou hij de hallucinatoire zondagspreekbeurten, de overdreven berispingen voor de geringste overtreding en de onuitgesproken maar zeer reële angst voor het fanatisme van de dominee bewaren: deze man was bang om in zonde te vallen, zag de vuren van de hel ontbranden en vernederde zichzelf en zijn gezin voortdurend om het eeuwige leven te behouden. Het gezin groeide elke achttien maanden, waarbij elke nieuwe aanwinst een ziel vertegenwoordigde die gered moest worden voor de dominee èn een extra mond om te voeden voor zijn moeder. Ze werden dan ook voortdurend verdeeld onder de grootouders, de zuster van Sainte-Foy, en later onder de oudere kinderen die de jongere kinderen ontvingen.
Op school bij de Moravische Broeders
Na zijn terugkeer naar huis in 1838 vertrok Élisée in 1842 opnieuw. In de voetsporen van zijn broer Élie bracht hij twee jaar door aan het Moravische broedercollege [zie een korte geschiedenis over de Moravische broederschap, Online; thh.] in Neuwied, nabij Keulen. Hij bereidde zich vervolgens voor op zijn baccalaureaat in Sainte-Foy, volgde colleges aan de theologische faculteit in Montauban en keerde terug naar de Moravische broeders als docent. Maar hij verliet hen na drie maanden weer en schreef zich in aan de Universiteit van Berlijn. Na de staatsgreep van Napoleon III van 1851 leidde dit tot zijn verbanning buiten Frankrijk. Eerst woonde hij in Engeland om daarna naar Amerika te reizen (zie Online).
Kijkend naar Élisée Reclus in die periode, zei hij zelf dat hij zich in zijn jeugd gemakkelijk liet leiden door minachting, een minachting voor geld, eer en de publieke opinie. Het waren de waarden van zijn vader, die hij zich eigen gemaakt had. Het onderscheidde hem van sommigen. De vitale zelfbewustheid van zijn zich nog ontwikkelende persoonlijkheid dreef hem ertoe alles te ontvluchten wat maar enigszins op een valstrik leek: gemakkelijke kameraadschap, intimiteit met anderen. In zijn correspondentie spreekt hij nooit over vrouwen. We kunnen aannemen dat hij op zijn hoede was: de angst voor zonde drukte nog steeds zwaar op hem.
In Amerika ontdeed hij zich ervan: de natuur, genereus, uitbundig en weelderig van schoonheid, verrijkte hem. Er kan niets mis zijn met je overgeven aan een vegetatief leven. ‘Je houdt op te leven door gedachten, schreef hij, en voelt niets anders dan het plezier van het zien’.
Eerder had hij met grote welsprekendheid aan zijn broer verklaard: ‘Sinds ik de gouden golven van de tropen heb gezien, sinds ik de kolibries tussen de lataniers heb zien vliegen, heb ik de kleren van de oude man ingepakt en in de Mississippi gegooid’.
De volledige breuk met zijn kindertijd zou iets later komen, in Colombia. De dominee schreef hem en verweet hem dat hij hem nooit in zijn correspondentie had aangesproken. ‘Als ik zwijg, als ik ballingschap verkies boven conflict, dan komt dat omdat ik nooit de enige woorden zal kunnen uitspreken waar u naar verlangt; ik zal u nooit kunnen vertellen wat ik voel, wat ik denk, wat ik met u bid’. Dit is de overduidelijke betekenis van zijn brief: hij verwerpt de religie van zijn vader, hij trekt zich terug uit zijn aanwezigheid, hij zal zichzelf en alleen zijn.
Van alle reizen van Élisée verdient die welke hem naar Neuwied leidde de meeste uitleg. Het college in Neuwied, vlakbij Keulen, werd geleid door de Moravische broeders. Dominee Reclus behoorde tot de Methodistenkerk, die banden had met deze Broeders. Wie waren zij? Deels waren ze erfgenamen van Jan Hus, de Tsjechische ketter [let wel: een christen, die de rooms-katholieke Kerk bestreed; thh.] die in 1415 in Konstanz op de brandstapel werd verbrand. Zij aanvaardden geen andere autoriteit dan de Heilige Schrift [afwijzing van de Kerk; thh.] en vormden gemeenschappen van mannen en vrouwen, waarvan sommigen zich wijdden aan het onderwijs, anderen aan de evangelisatie. Het quietisme, een zo begeerteloos mogelijk houding aannemen ten opzichte van de ‘werkelijkheid’ [2] doordrong hun denken.
De dominee, die geen grenzen kende als het om geloof ging, wilde dat zijn kinderen een zuivere leer ontvingen. Daarom nam hij de twee oudsten, Suzanne en Elie, mee naar Neuwied. Suzanne keerde al snel terug. Elie bleef er twee jaar. Élisée volgde hem op. In Neuwied werd lesgegeven in het Duits aan leerlingen die afkomstig waren uit vrome Duitse, Engelse en soms Nederlandse families. Een strenge school voor de kluizenaarskinderen van Reclus, die alleen Frans spraken! Ze deden er een goede talenkennis op, leerden nieuwe talen en smeedden ze blijvende vriendschappen, met name Elie.Uiteindelijk ontwikkelden ze een sterk gevoel voor kosmopolitisme: overal thuis, altijd nieuwsgierig naar de wereld, bereid om te verbroederen met iedereen die hun ideeën deelde, ongeacht nationaliteit.
Zijn er effecten op te merken van wat Élisée bij de broeders van Moravié opdeed? Het is natuurlijk moeilijk te meten, maar toch… Laten we eens kijken naar het project dat Élisée Reclus ontwikkelde op het congres van de Liga voor Vrede en Vrijheid, gehouden in Bern in september 1868. Dit congres werd gekenmerkt door de voelbare aanwezigheid van Bakoenin. Federalisme werd daar besproken, waarbij de modellen van Zwitserland en de Verenigde Staten werden voorgesteld. ‘Waarom, zegt Élisée, ‘zouden we ons beperken tot de Verenigde Staten van Europa? Wat we nodig hebben is de federale republiek van de hele wereld’. En hij ontwikkelde het project om de nieuwe vereniging op associatie te stichten: verenigingen die ‘zich zouden vormen en ontbinden als een weloverwogen gevolg van de wil van hun leden, die met hun werk meebewogen, soms om een buitenwijk van een stad te bouwen, soms om een spoorlijn aan te leggen, zelfs om te emigreren, zoals sommige associaties in Rusland deden’.
Dit voorstel, dat 37 stemmen voor en 77 stemmen tegen kreeg, weerspiegelt Élisée Reclus’ afkeer van grenzen en zijn liefde voor onafhankelijkheid, zelfs binnen de gemeenschap. Is het te riskant om hierin een onbewuste echo te zien van de manier van werken van de eerste Moravische broeders – mobiel, verenigd in hun passie voor het geloof en divers in hun activiteiten? Zeker, hij wees hen later af en veroordeelde hun onverdraagzaamheid en hun pietluttige bezorgdheid voor triviale zaken. Maar hun voorbeeld had een blijvende indruk op hem gemaakt.
We zagen dat hij na zijn terugkeer naar de Moravische broederschap daar slechts korte tijd bleef om naar Berlijn te gaan, waar hij de colleges van de beroemde geograaf Ritter bijwoonde. Het opmerkelijke is dat de wetenschap van de geografie net opkwam en in Frankrijk zelfs nog in de kinderschoenen stond. Hij had echter eindelijk zijn roeping gevonden! Het bewijs hiervoor is de brief die hij aan zijn moeder schreef over zijn reis van Keulen naar Berlijn: het is een fantastische aardrijkskundeles, waarin hij het terrein, de topografie, de waterwegen, de vegetatie… beschrijft. Geen enkel vroom woord.
In een buitengewoon welsprekende tekst (Élisée preekte slechts één keer, in Montauban, maar hij was bedwelmd door de ervaring) werkte hij zijn gedachte verder uit: hij weigerde zich te bemoeien met de harten van mensen… ‘Ieder mens, zei hij, ‘moet zijn eigen koning en zijn eigen dominee zijn’. Hij verwees naar de Heilige Schrift: ‘allen die zich boven anderen verheffen, als meesters en profeten, moeten vernederd worden’. De vader had geen antwoord: zijn eigen leer weerspiegelde zich in zijn zoon. Hij zat gevangen in zijn eigen nobele ziel.
Dit wil niet zeggen dat protestantisme per definitie tot anarchisme leidt. De Duitse socioloog, jurist, econoom Max Weber (1864-1920) heeft duidelijk gemaakt dat rijkdom voor een goede protestant wordt gezien als een goddelijke beloning die aan rechtvaardigen en deugdzamen wordt geschonken. Maar een nauwgezette lezing van de profeten en de evangeliën, in combinatie met de traditie van vrij onderzoek, effent de weg voor een oprechte ziel die haar keuzes volbrengt.
Leergang van de tolerantie
We kunnen de relatie van Élisée Reclus met zijn moeder niet negeren: hij hield van haar, respecteerde haar en leefde met haar mee. De predikant, vertrouwend op de Voorzienigheid, bezat de brutaliteit van de uitverkorenen. Niet tevreden met haar los te rukken uit haar comfortabele omgeving en leven, aarzelde hij niet om zijn vrouw zeventien keer moeder te maken: drie miskramen, een baby die al na een paar dagen stierf, en twee dochters die stierven, één op 20-jarige leeftijd, de andere op 8-jarige leeftijd. Zes dochters en vijf zonen bleven over.
De moeder was gelovig, maar meer aan de kant van ‘Martha dan van Maria’ [Bijbels verhaal; zie Lucas 10:38-42; thh.], eerder actief dan contemplatief, eerder zorgen dan luisteren. Om haar kroost te onderhouden, opende ze een school in Castétarbe, later in Orthez, een kostschool waar de protestantse burgerij hun dochters onderbracht, zodat ze succesvolle echtgenotes en moeders zouden worden.
Élisée zag slechts een glimp van de dagelijkse strijd van zijn moeder. Wat hem niet ontgaan kon zijn, was de diplomatie van zijn moeder in het vermijden van confrontaties en het afwenden van conflicten. Ze bekeerde haar man werkelijk tot tolerantie, aangezien alle vijf zonen vrijdenkers werden, verschillende dochters hem volgden, en toch bleef het gezin verenigd. Eenheid, zelfs na de Commune, na de ballingschap van de twee oudste zonen.
Dit dappere, moederlijke voorbeeld van trouw in verzoening wordt herhaald in Élisée’s woorden aan zijn zus: ‘Deze zendelingen, deze methodistische predikanten die rechtvaardiging door geloof en andere onzin prediken, we moeten hen liefhebben en respecteren’. We vinden het terug in zijn voortdurende correspondentie met Richard Heath, een christen in hart en nieren, aan wie hij uiteindelijk schrijft: ‘Socialisme is niet, zoals u zegt, afgeleid van het Evangelie: beide komen voort uit de westerse filosofie’. Wanneer hij deze bewering doet, is Reclus een oudere man die perspectief op het debat heeft gekregen. Om dit punt te bereiken, zal hij de wereld moeten rondreizen, veel mensen moeten ontmoeten en met talloze moeilijkheden moeten worstelen.
Laten we terugkeren naar zijn vroege jeugd, op 25-jarige leeftijd. Hij is in Colombia, dat toen Nieuw-Granada heette [3].Na een (betoverend) verblijf in Santa Marta vestigde hij zich in Riohacha, een ellendig gebied, door iedereen vergeten, waar zich een kleine gemeenschap ontwikkelde. Reclus keurt de manier goed waarop deze geïsoleerde mensen zich organiseren, buiten de wet, buiten de gevestigde religie om. Ze vinden in zichzelf de ware regels van het gemeenschapsleven: wederzijdse hulp, wederzijdse tolerantie. Echtparen zijn niet geïnteresseerd in zegeningen of wettelijke verplichtingen. Iedereen lijkt zijn eigen grillen te volgen, en toch functioneert de gemeenschap. Het is een les in anarchisme in actie.
Hij keerde arm en ziek terug uit Colombia, maar rijk aan ervaring. In dienst van Hachette reisde hij om reisgidsen (de beroemde Blauwe Gidsen) en artikelen te schrijven. Hij bleef observeren en reflecteren. In 1865 was hij er klaar voor om Bakoenin in Florence te ontmoeten…
Héléne Sarrazin [*] (Vertaling en bewerking Thom Holterman. Het artikel is integraal te vinden op de site Partage Noir, zie Online. Het artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in het tijdschrift Itinéraire, Revue libertaire biographique internationaliiste, nr. 14-15, 1998. Dit nummer is geheel gewijd aan Élisée Reclus en de kring van familie en bekenden rondom hem, verluchtigd met foto’s. De link naar de ‘pdf’ voor dit nummer is te vinden op Partage Noir, voorafgaand aan de noten).
Noten:
[1] Zie het werk van Jean Valette in de parochieregisters van de Vallei (Arch. dép. de la Gironde).
[2] Een mystieke leer die ervan uitging dat christelijke perfectie bestaat uit een voortdurende staat van rust en eenheid met God, waarin de ziel onverschillig wordt voor daden en zelfs voor haar eigen verlossing (noot van de Franse redacteur).
[3] Zie Voyage à la Sierra Nevada de Sainte-Marthe, Élisée Reclus, éd. Zulma.
[*] Hélène Sarrazin is de auteur van het boerk Élisée Reclus ou La Passion du monde, éd. La Découverte, Paris, 1985 (noot van de Franse redacteur).
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.