Forum voor Anarchisme
ArtikelenDe AnarchokrantDossiersEventsWiki // Hulp bronnenContact // InzendingForum
|
anarchokrant4 september 2024

Doelen en middelen in een theorie vol praktijk: lezen over anarchisme

Author: Egel | GEPLAATST DOOR: De Anarchokrant | Bron: peterstormt.nl

woensdag 4 september 2024

Onderstaand artikel schreef ik voor de Buiten de Orde, dat onvolprezen kwartaalblad van de Vrije Bond. Het nummer waar het artikel in staat is intussen verschenen. Tijd om het stuk ook hier online beschikbaar te maken.

Doelen en middelen in een theorie vol praktijk: lezen over anarchisme
Een boekenbespreking

Over het anarchisme zijn ladingen boeken geschreven. Memoires en autobiografieën geschreven door anarchisten zelf. Biografieën van anarchistische kopstukken. Geschiedenissen van anarchistische bewegingen, van revoluties waarin het anarchisme een rol speelde. Deelstudies over aspecten van de anarchistische theorievorming, tactieken, strategieën en praktijken. Heel veel teksten vooral ook van anarchisten zelf waarin ze uiteenzetten waarom anarchisme een goed idee is, hoe dat kan werken, hoe allerlei stelsels van onderdrukking in elkaar zitten, hoe we die kunnen bestrijden. Voor wie nieuw is in het anarchisme, kan het zijn alsof je een emmer leeggooit, die voorraad geschriften. In die emmer bevindt zich sinds kort een nieuw boek dat echt iets toevoegt en zeer de moeite waard is. Ik doel op ‘Means and Ends: The Revolutionary Practice of Anarchism in Europe and the United States’, geschreven door Zoe Zoe Baker en verschenen in 2023. Het boek is een uitvoerig overzichtswerk, het zet uiteen hoe anarchistische theorie in elkaar steekt en hoe zich dat zich in een praktijk vertaalt.

Daniel Guérin

Zulke werken zijn er vaak wat onbevredigend. Neem bijvoorbeeld Daniel Guérin: ‘Het anarchisme: theorie en praktijk’. Daarin presenteert de auteur het anarchisme als de anti-autoritaire oftewel libertaire variant van het socialisme. Hij geeft daarvan een overzicht aan de hand van zeer uitgebreide, thematisch gegroepeerde citaten van anarchistische kopstukken, met veelal nogal summier commentaar. De kracht ervan is vooral de zeggingskracht van die citaten: de lezer wordt meegenomen in de redeneringen van Proudhon, Bakoenin en Stirner. De beperking is dat je wel erg in het diepe wordt gegooid. Ook is het armetierig om bijvoorbeeld Kropotkin nauwelijks aan het woord te zien komen. En waar is Emma Goldman?

Het theoretische deel wordt gevolgd door een meer historisch deel waarin de rol van anarchisten in de arbeidersbeweging wordt besproken. We krijgen daar de strijd in de Eerste Internationale, met de polemieken van Bakoenin tegen Marx, de tegenstelling tussen een anti-autoritaire stroming die zich tot anarchisme ontwikkelde enerzijds, en de meer centralistische stromingen die voorboden zijn van wat later sociaaldemocratie werd, in haar parlementaire en haar autoritair-revolutionaire varianten (Leninisten zijn gewoon sociaaldemocraten met een paar extra versnellingen). Vervolgens bespreekt Guérin hoe in de Russische enSpaanse revoluties anarchisten een flinke impact hadden, in Spanje zelfs een hoofdrol speelden, maar door autoritaire socialisten en communisten werden uitgerangeerd en onderdrukt. Informatief en prikkelend, maar er wordt naar zaken verwezen die kennelijk bekend worden verondersteld. Voor het publiek waar Guérin voor schreef – linkse studenten, academici en activisten in de jaren 1960 in Frankrijk – zal veel van die zaken ook inderdaad bekend zijn geweest. Voor mensen van latere generaties is de bekendheid met revolutionaire geschiedenis veel minder.

Het boek sluit af met een vrij gedateerd aandoend hoofdstuk waarin arbeiderszelfbestuur in de context van eenpartijstaten wordt besproken Guérin ziet er een hoopvolle erkenning in van anarchistische principes die het gevestigde socialisme uit haar autoritaire verstarring zou kunnen halen. Alsof je anarchisme via de staat en De Partij de wereld kunt binnensmokkelen. De voorbeelden die hij bespreekt komen uit Joegoslavië en Algerije, hij spreekt de hoop uit dat zoiets ook in de Sovjet-Unie op gang zal komen. We weten hoe het allemaal is afgelopen: er is niets van over, Veel meer dan wat we in Nederland kennen als ondernemingsraden was het toch al niet.

Hoe dan ook, het wel degelijk een nuttig boek, dat werk van Guérin. Maar het is ook vrij beperkt , alsof er buiten de revolutionaire arbeidersbeweging geen anarchisme bestaat. De anarchisten zelf die Guérin aan het woord laat, breken echter door die beperkingen heen en weten de lezer wel degelijk te raken.

Peter Marshall

Waar Guérin een smalle kijk op het anarchisme hanteert, daar biedt Peter Marshall een hele brede. Zijn ‘Demanding The Impossible’ presenteert het anarchisme als tijdloos fenomeen. Door de geschiedenis heen ziet hij stemmen die opkomen voor vrijheid en solidariteit, stemmen die zich keren tegen opgelegde macht en de tirannie van hogerhand. Dat levert een prachtige ontdekkingsreis op, door China waar in Boeddhisme en Taoïsme vrijheidslievende stemmen klinken, door het oude Griekenland, middeleeuws Europa met haar ‘ketterse’ religieuze stromingen, en ga zo maar door. Beslist leuk en leerzaam om te lezen! De vrijheidslievende inspiratie is zo oud als de onderdrukking van de vrijheid, er is niets mis mee om die inspiratie voor het voetlicht te brengen. Maar naarmate hij dichter bij de moderne tijd komt, zie je dat hij het anarchistische terrein wel ruim afbakent. Gandhi krijgt een hoofdstuk, en alhoewel het waar is dat die zich door het religieuze anarchisme van Leo Tolstoy liet inspireren, was hij toch vooral een nationalist, een bouwer van een staat, en een moralist die mensen tot een sobere levensstijl probeerde te bewegen.

Marshall wijdt zelfs een stuk hoofdstuk aan het anarcho-kapitalisme! Alsof dat ‘anarcho-’ in dat anarcho-kapitalisme iets anders is dan begripsvervalsing en bedrog. Deze stroming is feitelijk doorgeslagen liberalisme waarin wel de staat verregaand – maar veelal slechts ogenschijnlijk! – wordt ontkend, maar nadrukkelijk niet het gezag, de autoriteit. De macht van de particuliere eigendom – over dingen, maar ook over mensen – wordt in deze stroming op de troon gehesen. We weten inmiddels hoe dat er in de praktijk uit ziet. Javier Milei, de huidige president van Argentinië stelt zich expliciet op in de ‘anarcho-kapitalistische’ traditie. Hij laat, ultraliberaal die hij is, de markt en de ondernemersmacht los op de arbeiders. Hij stuurt de oproerpolitie – een staatsorgaan! – op die arbeiders af waar zij zich tegen die neoliberale aanvallen proberen zich te verweren. Een anarchisme dat politie op arbeiders loslaat is geen anarchisme. Het anarcho-kapitalisme hoort niet in een serieus overzichtswerk over anarchisme thuis, behalve als voorbeeld van pseudo-anarchistische oplichterij.

George Woodcock…

Een derde overzichtchtswerk dat ik graag noem is ‘Anarchism: a History of Libertarian ideas and movements’ van de hand van George Woodcock. Net als Marshall kijkt hij breder dan enkel het anarchisme als revolutionaire arbeidersbeweging. Maar hij begaat niet de fout om allerlei personen als min of meer anarchistisch te presenteren die behalve het woordje ‘vrijheid’ vrijwel niets met anarchisme te maken hebben. Hij bakent beter af. Elders, in een inleiding van ‘The Anarchist Reader’, biedt hij ook een mooi handvat om anarchistische opvattingen te bespreken door drie dimensies te onderkennen: kritiek op het bestaande orde; een visie van een alternatieve, vrije maatschappij; en een idee hoe we van de bestaande orde naar die vrije samenleving kunnen komen.(1)

Woodcock is historicus, en dat zullen we weten ook. Hij biedt een chronologisch verhaal, met eerst een hoofdstuk over allerhande voorlopers waarin een mooie bespreking van Gerrard Winstanley en zijn fameuze groep van anarcho-communistische landkrakers in het Engeland van de 17e eeuw er uit springrt. Dan volgen er een vijftal portretten va invloedrijke anarchisten: Godwin, Proudhon, Bakoenin, Kropotkin en Tolstoy. Die Godwin is extra interessant omdat je die naam relatief weinig tegenkomt, terwijl hij wel een belangwekkende figuur is in de geschiedenis van de anarchistische ideeënwereld. Het betreft een Britse Verlichtingsfilosoof die het principe van de redelijkheid meedogenloos doorredeneert en daarbij kalm en analytisch iedere pretentie dat autoriteit zeggenschap hoort te hebben over mensen, aan flarden argumenteert.

Vervolgens brengt Woodcock schetsen van het anarchisme in vooral Frankrijk, Italië, Rusland en Spanje. De geschiedenis loopt door tot 1939, het einde van de Spaanse Burgeroorlog en daarmee de ondergang van de anarchistische massabeweging in Spanje. Elders was het anarchisme al verslagen dan wel uitgerangeerd. Maar niet helemaal, zo laat Woodcock zien. Na de Tweede Wereldoorlog duikt het anarchisme weer op, niet zozeer als revolutionaire arbeidersbeweging maar wel als factor in avant garde kunst en als radicale impuls in de pacifistische bewegingen, in de studentenstrijd van de jaren 1960 en in allerlei initiatieven voor democratisering, milieubehoud en leefbaarheid. Het anarchisme als revolutionair project heeft gefaald, het anarchisme als inspiratiebron om tegenwicht te helpen bieden tegen bureaucratisering, schaalvergroting en staatsalmacht blijft relevantie houden, zo probeert Woodcock aannemelijk te maken.

De toon hierbij is er bij vlagen wat weemoedig. Hier weerspiegelt zich wellicht de biografie van Woodcock, ooit zelf een actieve anarchist, later vooral literatuurhistoricus maar zonder de vrijheidslievende impuls helemaal kwijt te raken. Anarchisten vandaag de dag kunnen nog altijd hun voordeel doen met het boek. Maar dat betreft dan vooral de informatie die hij toegankelijk maakt, niet Woodcocks tamelijk beperkte visie op de rol die het anarchisme vandaag en morgen te spelen heeft.

… en Zoe Baker!

‘Means and Ends’, dat boek van Zoe Baker biedt veel van de genoemde boeken ook bieden, maar zonder veel van de tekortkomingen van die boeken. Een grote aanwinst in de literatuur van het anarchisme! Baker hanteert een heldere afbakening van het onderwerp, een analytische, degelijke aanpak in de uiteenzetting ervan, een heldere schrijfstijl en redeneertrant. De auteur doet dit alles vanuit de overtuiging dat het anarchisme er toe doet vandaag de dag, in de strijd voor een betere wereld. Ze kijkt naar de strijd en naar de toekomst. Juist dat maakt haar boek een wapen.

Om te beginnen de afbakening. Het anarchisme waar Baker over schrijft is een stroming binnen de arbeidersbeweging die in de negentiende eeuw opkwam. Het is niet iets van alle plaatsen en van alle tijden in de geschiedenis. Ze kiest voor wat zij een historicistische aanpak noemt, een aanpak waarin het anarchisme een specifiek historisch fenomeen is. Tegenover die historicistische aanpak staat volgens haar een transhistoricistische aanpak, een kijk waarin het anarchisme niet tot een specifiek historisch tijdvak hoort maar van alle tijden is. Zelf hou ik wel van een transhistoricistische aanpak. Maar de manier waarop zij de historicistische aanpak hanteert, leidt tot een prachtig boek dat ook voor anarchisten die daar anders in staan dan zij veel goed biedt.

Het anarchisme dat ze bespreekt is ‘een vorm van revolutionair anti-staatssocialisme die voor het eerst verscheen in de laat negentiende-eeuws Europa binnen de Internationale Werklieden Associatie tussen 1864 en 1872 en de St Imier Internationale tussen 1872 en 1878. Tijdens en na de geboorte ervan als een sociale beweging verspreidde het zich naar Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Azië, Oceanië, en delen van Afrika door transnationale netwerken, gedrukte media en migratiegolven.’(1-2). Zoe ontkent niet dat er hierbuiten ook vormen van anarchisme bestaan: ‘Ik claim niet dat dit de ene ware vorm van anarchisme is. Het is alleen het soort van anarchisme waar ik me op richt’.(2) Een verdere inperking, een ‘kunstmatige constructie’ volgens de schrijfster: het gaat in het boek om anarchisme in Europa en de VS, niet in al die andere continenten. En de schets betreft het verleden, tot 1939.

Baker bespreekt anarchistische opvattingen aan de hand van wat ze ‘rationele reconstructie’ noemt: ‘een reorganisatie van een reeks ideeën dat de logische relaties tussen de verschillende elementen ervan laat zien’. Rationele reconstructie beoogt de samenhangt binnen een stelsel van opvattingen te laten zien, en legt bloot hoe bijvoorbeeld opvattingen over de staat, over sociale verandering en over het beoogde alternatief met elkaar samenhangen.

Baker hanteert een vijftal uitgangspunten om het anarchisme te belichten. Er is een theorie hoe mensen en samenleving werken. Er zijn principes, een anarchistisch waardenstelsel. Er is een kritiek van de maatschappij, die gezien wordt als strijdig met dat waardenstelsel. Er is een kijk op een alternatieve, vrije samenleving die wel aan anarchistische waarden tegemoet komt. Tot slotte zijn er strategische inzichten om de huidige verhoudingen te vervangen door die alternatieve vrije samenlevingsvormen.(2-3) Essentieel in de strategische opvattingen die in het boek tevoorschijn komen is wat Baker aanduidt als de ‘theorie van de praktijk’, waarmee ze bedoelt ‘dat, als mensen actief zijn, ze tegelijkertijd de wereld en zichzelf veranderen. Dit theoretische raamwerk was het fundament voor het anarchistische commitment aan de eenheid van doelen en middelen’: de middelen die revolutionaire voorstelden om sociale verandering te bereiken moesten samengesteld zijn uit vormen van activiteit waardoor mensen ontwikkeld werden tot het soort van individuen die in staat en gemotiveerd waren om (a) het kapitalisme en de staat omver te werpen en (b) het einddoel van een anarchistische maatschappij op te bouwen en te reproduceren.’(10-11). Middelen en doel hangen samen. De titel van het boek geeft al aan hoe belangrijk dit inzicht is volgens de auteur. Ze heeft hier absoluut gelijk.

Ik ga niet het hele boek verder samenvatten, maar nu heb je enig idee van de werkwijze die ze hanteert. Het leidt tot een heel overzichtelijk werk, waarin de redeneringen goed te volgen zijn. Het gaat van citaat naar welsprekend en verhelderend citaat, net als bij Guérin, maar je verzuipt er veel minder in door die heldere redeneertrant. Het boek is trouwens begonnen als proefschrift aan een universiteit. Het laat maar zien dat aan zulke instellingen soms ook al relevante dingen gebeurden voordat studenten in groten getale en zeer terecht tenten op gingen zetten om tegen genocide te protesteren. Het werk is gedegen, de onderbouwing solide. De taal is gelukkig door de universiteit niet bedorven, want het boek is verademend vrij van academisch taalgebruik.

Heel sterk vond ik de manier waarop ze argument voor argument uiteenzet waarom je als revolutionair de staat niet kunt gebruiken om je anarchistische doelen binnen bereik te krijgen, waarom bijvoorbeeld parlementarisme niet werkt. (144-152) Zelfs met een linkse parlementaire meerderheid laten machthebbers, kapitalisten, grootgrondbezitters, zich niet uit de macht stemmen. Voor verbeteringen binnen het kapitalisme is directe actie nodig stakingsstrijd en dergelijke. Veel effectiever en betrouwbaarder. Stemmen op kandidaten traint arbeiders ook niet om zichzelf als initiatiefnemer en organisator te zien en zich zo te ontwikkelen. Tenslotte: je kunt als socialist de staat niet veranderen door eraan deel te nemen. In werkelijkheid verandert de staat zo’n socialist, niet andersom. Socialistische politici passen zich aan, raken gecorrumpeerd, ontwikkelen belangen die tegenover die van arbeiders staan, gaan zich met de staat en de natie identificeren, en worden dus deel van het probleem waartegenover arbeiders staan die zich vrij willen vechten.

Baker bespreekt verschillende methoden die het anarchisme als revolutionair anti-autoritair socialisme kenmerken. Ze onderscheidt twee stromingen. Een insurrectionaire stroming waar ze minder mee heeft maar die ze terecht niet negeert. Daar tegenover staat dan het ‘massa-anarchisme’ waar ze zich meer thuis voelt. Daar vloeit een syndicalistische strategie uit voort: een aanpak waarin arbeidersbonden hefboom van sociale verandering zijn en de kiem van een libertair socialistische, anarchistische maatschappij in zich dragen. Dan bespreekt ze het zogeheten organisatorisch dualisme: in de vorm van anarchisme die ze uiteenzet voor revolutionaire strijd verschijnen twee soorten van organisatie. Enerzijds bonden die mensen op basis van gemeenschappelijke belangen organiseren tegen bazen en staat. Bonden van arbeiders, huurdersbonden, bonden van landloze boeren, noem maar op. Anderzijds organisaties van anarchisten op basis van gemeenschappelijke opvattingen. Die kunnen binnen de bredere bonden hun ideeën verspreiden en vooral een werkwijze bepleiten en aanmoedigen waarin betrokkenen zelf het initiatief en de zeggenschap houden over hun strijd, tegenover bureaucratische bondsbestuurders en politici die de strijd een top-down draai dreigen te geven.

Het slothoofdstuk, ‘Conclusion’, is een hoogtepunt! Dat lezende denk je wellicht eerst: dat is een samenvatting, dat heb ik al gelezen. Maar gaandeweg zie je hoe krachtig die samenvatting is. Het hoofdstuk gaat ook in op de dag van vandaag, waarin thema’s die in de historische anarchistische beweging van voor de Tweede Wereldoorlog te weinig aandacht kregen: de strijd tegen patriarchaat, tegen racisme, tegen settler-kolonialisme, om er maar een paar te noemen. We dienen tekortkomingen onder ogen te zien en aan te pakken, maar daarbij kunnen we het punt oppikken dat anarchisten zelf naar voren brachten: ‘Ze herhaalden consistent het punt dat anarchistische theorie en praktijk ontwikkeld diende te worden in antwoord op specifieke concrete situaties en dat mensen in de toekomst ideeën zouden, en ook moesten, ontwikkelen die ze niet in de positie waren om zich voor te kunnen stellen.’(356)

Het is dus work in progress, dat anarchisme. Het gaat niet aan om oude opvattingen simpelweg te herhalen en te herkauwen. Maar: ‘Hoewel de historische anarchistische theorie geüpdatet dient te worden, dient ze niet verlaten of weggegooid te worden’, aldus Baker. Daar ben ik het mee eens. Het boek van Baker laat glashelder de kracht van die ideeën zien. Wat mij betreft geldt die kracht ook breder dan alleen de klassenstijd-versie van het anarchisme waartoe ze zich heeft beperkt. Veel van de uiteengezette principes zijn herkenbaar aanwezig en relevant voor andere takken van anarchisme: eco-anarchisme, queer anarchisme, anarcha-feminisme. Met name de onverbrekelijke band tussen doel en middelen heeft geldingskracht in elk serieuze anarchisme dat zich laat indenken. Het boek verdient wijde verbreiding in meer talen. Dat slothoofdstuk zou sowieso van mij als afzonderlijke brochure mogen worden uitgebracht. Hoe dan ook, een aanrader, dat boek van Zoe Baker.

Noot:

(1) George Woodcock, ‘The Anarchist Reader’, (Glasgow, 1977), 16. Ik heb dit handvat veelvuldig gebruikt in mijn lezingen en in mijn kleine werkje: Peter Storm, ‘Het anarchisme: ideeen, concepten, praktijken’ (2021).

Besproken boeken:

Daniel Guerin, ‘Het Anarchisme’, (Utrecht 1970/ Amsterdam 1976), vertaling van ‘ L’Anarchisme’, (Parijs 1965)

George Woodcock, ‘Anarchism: a History of Libertarian Ideas and Movements’,

Peter Marshall, ‘Demanding the Impossiblke – a History of Anarchism’, (Londen 1992/1993/ London 2008)

Zoe Baker, ‘Means and Eends: The Revolutionary Practice of Anarchism in Europe and the United States’, (Chico/Edinburg 2023)

Peter Storm

Reacties (0)

Voeg nieuwe reactie toe

Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.