Soundtrack voor de revolutie: Mikkie Roos
Deze keer is Mikkie Roos aan het woord. Opgegroeid binnen de punk- en kraakbeweging en vaste kampeerder op de Anarchistische camping in Appelscha. Jarenlang werkzaam geweest binnen allerlei sociaal culturele horecaprojecten en vrij recent na het behalen van haar mbo-diploma aan de slag als activiteitenbegeleider binnen de psychiatrie.
5 september, 2025 12 min leestijd
Op welk moment begon je jezelf anarchist te noemen?
Toen ik een jaar of zestien was. Met mijn ouders had ik het hier nooit over, want dat lag ver buiten hun belevingswereld en idealen. Mijn vader, geboren in 1920, is jong bij de marine gegaan. Hij ontvluchtte op deze manier zijn alcoholistische vader. Hij heeft als marinier in diverse oorlogen moeten vechten en kon er contractueel niet mee stoppen. Mijn moeder is in 1932 geboren in Nederlands-Indië. Haar moeder was een Peranakan Chinees-Indonesisch meisje dat op veertienjarige leeftijd aan mijn Indische opa werd weggegeven terwijl hij 20 jaar ouder was. Verschrikkelijk voor haar. Na de oorlog hebben zij moeten vluchten vanwege de onafhankelijkheid van Indonesië. Over het hoe en waarom werd weinig gesproken. Later vielen de puzzelstukjes in elkaar. Mijn jeugd was niet onbevangen, maar ik ben wel in een liefdevolle familie opgegroeid. En muziek was een belangrijke inspiratiebron voor mij. Toen ik een jaar of vijftien was ontdekte ik punk. De vrijheid die het uitstraalde en het jezelf mogen zijn trokken mij enorm aan. In onze bibliotheek in Nieuwegein ontdekte ik diverse bands en artiesten zoals Nina Hagen. Ik vond haar in die tijd fantastisch en haar eerste plaat Nina Hagen Band heb ik compleet grijsgedraaid. Al snel ontdekte ik bands als Crass en The Ex. En ja, daar begon mijn liefde voor anarchisme en activisme pas echt te groeien.
Zijn er bepaalde personen die je in die tijd hebben geïnspireerd?
Onder andere een vriend uit Utrecht. Hij vertelde over acties, anarchisme en introduceerde me bij een clubje van vier personen met wie we maandelijks vergaderden. Een daarvan, Rob, zie ik nog regelmatig in Appelscha en voelt ondertussen als familie. We noemden onze organisatie Anarchisten in Utrecht Werkzaam (AUW). Ook maakten we deel uit van het landelijk anarchistisch overleg. Hiermee maakten we een muurkrant die Zwart Behang heette. Omdat ik toen gratis kon reizen met de trein haalde ik regelmatig deze muurkrant in Nijmegen op en bracht die dan naar de drukker in Amsterdam. En uiteraard ging ik zodra de posters de drukkerij verlieten in Utrecht posters plakken. Zo had je een heel netwerk van mensen die iets bijdroegen aan dit overleg. Een enorm leuke en leerzame tijd. Met deze groep hebben we ook wel eens bij mij thuis vergaderd. Stonden er ineens een paar van die kerels bij ons op de stoep. Mijn vader wist zich er totaal geen raad mee. Ik was toen echt nog heel jong en vergaderen deden we dan op mijn slaapkamer. Een beetje ongemakkelijk was het wel, haha. Twee andere vrienden, Ilja en Dick, die in het ACU programmeerden, hebben mij ook weten te inspireren. Zij regelden tourtjes voor bands en organiseerden alles DIY. Er ging een wereld voor me open. Dick zat ook bij het AUW. Hij ontwierp jarenlang posters en ander drukwerk voor het ACU, later voor dB’s. Helaas zijn ze allebei overleden. Eigenlijk heeft het hele ACU team (1986-2006) een belangrijke rol in mijn leven gespeeld.
Wanneer begon muziek een belangrijke rol te spelen in je leven?
Luisteren naar muziek deed ik al van jongs af aan. Via mijn oudere Haagse neef en nicht leerde ik Blondie kennen en was daar als negenjarige al groot fan van. In Nieuwegein had je binnen de alternatieve scene zowel punkers als hardrockers. Maar al vrij snel kwam ik er achter dat de meeste hardrockers toch wel heel rechts waren. Toen ik in Utrecht naar school ging, kwam ik met de buren van de school (de krakers van Punkenburg) in contact. Leden van bandjes als Kikkerspuug en Laitz woonden daar. Er waren veel optredens in kleine (gekraakte) zalen in het land en ik mocht vaak mee. Zo leerde ik veel mensen en bands kennen uit het hele land uit de DIY-punkscene. Later kwam ik veel mensen uit die scene ook tegen bij verschillende acties en het kraken van leegstaande panden. In het ACU organiseerde het AUW in de jaren 80 een legendarische benefietavond met BGK waar ook een kunstenaar van het Gramschapcollectief aanwezig was die graffity art maakte op behangrollen. Rob van het AUW was pottenbakker/begeleider in de ggz en had kleine kruikjes gebakken die we vulden met cocktails. Hij noemde het een molotovcocktail en iedereen mocht ze mee naar huis nemen. Prachtig toch? Zelf heb ik ook altijd muziek gemaakt. Zo heb ik gezongen in de band Dogmama, die helaas maar anderhalf jaar heeft bestaan. De muziek was punkrock en de teksten waren altijd een statement of politieke klacht, anders kon ik het toen niet zingen. Ons eerste optreden was op een ACU-jubileumfeest in het voorprogramma van The Ex en het Berlijnse Apparatschik. Het tweede optreden was tijdens het Forbidden Fruits Festival dat plaatsvond in het Partizanencentrum Kud in Ljubljana, Slovenië. Een jaar voor de kraak van Metalkova. Daarna werden de bands waarin ik zong projecten, speciaal voor de jaarlijkse Forbidden Fruits Festivals. De teksten hadden zware thema’s zoals oorlog, fascisme en onderdrukking. In die tijd kon ik vaak niets anders bedenken. In 1998 maakte ik onderdeel uit van het Utrechtse muziekproject De Pletters. Als antwoord op extreemrechts hebben we de single ‘Zet ze klem’ opgenomen. Met als boodschap: geef fascisme geen stem. Afgelopen vrijdag ben ik naar een concert geweest van Nusantara Beat, een stel hele goede muzikanten. Zij speelden in de Melkweg. Hele andere muziek dan waar ik vroeger naar luisterde. De bandleden hebben een Indische achtergrond. Hun muziek is gebaseerd op foute hippe Indonesische muziek uit de jaren 70 en traditionele muziek. Het was supertof, dit raakt mij weer op een hele andere manier. Zelf maak ik ook nog onderdeel uit van een muzikaal gezin. Mijn partner Erik drumt in tal van bands en onze zoons Rein en Arie spelen in bands. Samen met hun vriend Kai hebben ze een feestband waarin ze de muziek van de diverse bands van hun vader ‘verpunken’. En The Hook, waar Rein in speelt met zijn vrienden Jan en Lou, timmert lekker aan de weg.
Hoe kwamen anarchisme en muziek bij elkaar?
Dan moeten we weer terug in de tijd. Toen ik een jaar of veertien was, zat ik bij een meidengroep in een jongerencentrum in Nieuwegein. Daar werd een modeshow georganiseerd en wij gingen voor de grap de kleding showen. Toen we naar Utrecht gingen om kleding in allerlei boetieks te gaan passen, stuitten we op een lawaaidemonstratie. Op de Stadhuisbrug stonden er tientallen demonstranten aandacht te vragen voor het behoud van het gekraakte poppodium Tivoli. Ze hadden grote ijzeren golfplaten bij zich waar ze op trommelden. Zeer indrukwekkend. Vanuit het niets begon de politie op een gewelddadige manier de hele brug te ontruimen. Met totale verbijstering sloeg ik dit allemaal gaande. De politie te paard sloeg iedereen aan de kant. Dus ook het winkelend publiek: ouderen en families met kinderen. Deze gebeurtenis veranderde iets in mijn leven. Al vrij snel ging ik me inzetten voor diverse acties. Zo was ik betrokken bij de anti-pausdemonstratie in Utrecht in 1985. In het ACU vroeg Joost me of ik met hem wilde koken voor de bands die er optraden. Bands als de Nyah Fearties kwamen standaard bij ons optreden als ze aan het touren waren. En ook Nederlandse bands als the Ex, Seein’ Red en de Kift stonden vaak bij ons op de planken. In 2024 heb ik vanwege het 100-jarig bestaan van de Pinksterlanddagen (PL) in Appelscha samen met Petra en Freek het culturele programma verzorgd. 25 jaar geleden was ik ook betrokken bij de PL-organisatie en heb ik enkele jaren de culturele programmering gedaan. Nu is er veel minder geld te besteden voor het programma. Dat is ook wel logisch, want vroeger was de actiebeweging veel groter, er kwamen veel meer mensen. Nu is het aan een nieuwe generatie om dit vorm te geven maar de oudere generatie kan daar ook best een steentje aan bijdragen.
Wat heb je bereikt in al die jaren Pinksterlanddagen?
Het mooie aan de Pinksterlanddagen is dat het mensen bij elkaar brengt. Naast alle workshops, politieke discussies en zware kost wordt er bijna altijd een kinderprogramma verzorgd door Kinderpret van de Binnenpret uit Amsterdam. Super gaaf. En dan ben ik best trots dat we dat als kampeerterrein kunnen faciliteren.
Op wat voor manier zet jij je vandaag de dag het liefst in om mensen bij elkaar te brengen of aan je idealen te werken?
We hebben in Appelscha nog altijd een stacaravan. Hier ontmoet ik mensen die ik op andere plekken niet tegenkom. Voor mij is het belangrijk om een plek te hebben waar je naartoe kan gaan om gelijkgestemden te ontmoeten. Dat is ook één van de belangrijke peilers van het kampeerterrein. Wij stellen ons terrein beschikbaar voor groepen die actief zijn en samen willen komen. En wanneer er sprake is van onrecht kan ik dat niet makkelijk van me af zetten. Maar me inzetten zoals vroeger lukt niet meer, omdat ik nu een gezin heb en daarom soms andere keuzes moet maken. Om werk te kunnen doen dat iets bijdraagt aan de samenleving heb ik een opleiding tot begeleider in de psychiatrie gevolgd. En daarnaast zijn er ook mensen ziek of hulpbehoevend in mijn omgeving. Helaas hoort dat bij het leven en dat vergt ook tijd en energie. Hoe dan ook probeer ik nog altijd actief te zijn. Maar dat is meer op sociaal gebied dan politiek. Nu ben ik bijvoorbeeld bezig met het organiseren van een ‘ouwelullenfeest’ in het ACU dat volgend jaar 50 jaar bestaat. Dit idee bestond bij de uitvaart van Klien, een oud-kraakster uit Utrecht. Bij dat soort gelegenheden besef je dat het leven soms kort is en dat het belangrijk is om elkaar ook op andere manieren te ontmoeten.
Welke levenswijsheden heb je opgedaan na bijna veertig jaar anarchisme?
Allereerst om problemen vanuit verschillende perspectieven te bekijken. De anarchistische beweging kan flink rechtlijnig zijn. Ik heb geleerd dat je af en toe compromissen moet sluiten om meer te kunnen bereiken. En dat je je al helemaal niet moet isoleren van de rest van de maatschappij. Want anarchisme draait juist om gelijkheid en het bestrijden van onrecht. Daar hebben we elkaar voor nodig. En dat hoeft niet te betekenen dat je het over alles eens moet zijn met iedereen.
Welk nummer wil je toevoegen aan de soundtrack voor de revolutie?
Het eerste dat in me opkomt is ‘Bella Ciao’, en dan denk ik aan de uitvoering van Dog Faced Hermans.
Maar eigenlijk wil ik er liever muziek van nu aan toevoegen, een nummer van Sophie Straat. Zij maakt protestliedjes, bijvoorbeeld over gentrificatie en over onrecht tegen vrouwen. Daarnaast organiseerde ze solidariteitsbenefieten in Paradiso voor Palestina. Solidariteit is eigenlijk het belangrijkste dat er is. Het nummer waar ik het over heb heet ‘Groen Amsterdam’. Het is een protest in de vorm van een levenslied, muziek waar ik altijd al op heb gewacht.
————————————-
Graai uit de kast
Ken je dat gevoel, alsof de hele wereld er donker uitziet. Het gevoel dat er een dreiging boven je hoofd hangt en er ieder moment een atoombom uit de lucht kan komen vallen. Het gevoel dat we ons ieder moment weer in een lockdown bevinden vanwege een nieuwe virusuitbraak. Nieuwsberichten hoef je niet te lezen, want je weet toch wel dat sinds de evolutie ruim 99.9 procent van alle dieren zijn uitgestorven en nu de homo sapiens aan de beurt is. Met andere woorden: het gevoel dat alles zinloos is, omdat we er toch wel aangaan.
Na het lezen van deze openingsalinea zullen de gevoelige geesten onder ons, die dit gevoel maar al te goed herkennen, zich met spoed richting de lokale slijter of koffieshop haasten op zoek naar verdoving. Zelf dwaal ik liever door mijn huis op zoek naar een pakkende plaat om mezelf weer flink wakker te schudden en de ironie van mijn geestelijke dwaling in te zien. The Oblivians is zo’n band die er altijd weer voor weet te zorgen dat mijn heupen soepel blijven en ik, een vijftigplusser, als een tiener door het huis huppel en mij dansjes laat doen, waarvan ik niet wist dat ik het nog kon. Hun debuutalbum Soul Food werd uitgebracht in het mooie jaar 1995 op het befaamde Crypt label. Kant b opent met het nummer ‘No reason to live’. Een nummer dat er in minder dan anderhalve minuut voor zorgt dat ik weer energie heb om het zwarte gal van me af te slaan en me in te zetten voor een rechtvaardige wereld.
Sinds hun debuut ben ik ze trouw gebleven en heb ik al de lp’s en 10 inches van the Oblivians in de kast staan. In de jaren 90 was ik altijd weer van de partij als ze de Vera in Gronigen op hun kop wisten te zetten. Live waren ze echt een sensatie. In die tijd runde ik zelf twee kleine muzieklabels, Home Base Music en Fucked Up Records. Ik had heel graag een single van ze uit willen brengen, helaas dachten zij daar anders over. En tja, nu je in Nederland niet mag zeggen dat er sprake is van een genocide in Gaza en dat Israël een fascistische staat is, leg ik kant b maar weer op de draaitafel. Wie weet dat mijn wereld er over anderhalve minuut weer anders uitziet en ik weer energie heb om op te komen voor een vrij Palestina.
Oblivians- No reason to live
(One, two, one two three four!)
I ain’t got no reason to live, reason to live
I ain’t got no reason to live
I ain’t got a home
I ain’t got no phone
I got no one to call
I ain’t got a car
I ain’t got a heart
I got no one to love
And I ain’t got no reason to live, reason to live
I ain’t got no reason to live
I’m living on the street
I ain’t got food to eat
My stomach hurts, my head is wild
You shake my clammy hand
But you don’t understand
I feel much better when I’m high
I ain’t got no reason to live, reason to live
I ain’t got no reason to live
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.