André Breton (1896-1966) En De Ontmoeting Met Anarchisme
Na zes jaar afwezigheid zet André Breton op 25 mei 1946 weer voet op Franse bodem, met de hoop het surrealisme opnieuw op het voorplan van het Franse intellectuele leven te plaatsen. Hij was ervan overtuigd dat er spoedig een einde zou komen aan de oude maatschappelijke structuren (zowel de kapitalistische als de communistische) en dat het surrealisme, dat nooit opgehouden had die structuren te bekritizeren, een rol in de heropbouw van de maatschappij zou kunnen spelen. Johny Lenaerts pakt die draad op een verschaft een kort overzicht wat Breton bezighield.
Verouderd?
Maar het Frankrijk dat Breton terugvond was niet meer hetzelfde als toen hij het zes jaar eerder verlaten had. Het land trachtte uit een van de donkerste periodes uit haar geschiedenis op te klimmen. De Bevrijding ging gepaard met een jacht op voormalige collaborateurs, de economische situatie zag er belabberd uit, Parijs was overspoeld met Amerikaanse soldaten, de communisten hadden aan kracht gewonnen, en de overgangsregering, die nog maar pas de oorlog achter zich had, stortte zich in een militair avontuur in Indochina.
Na zijn lange afwezigheid werd Breton door velen als een vreemdeling beschouwd, soms zelfs als een lafaard. De stalinisten beschuldigden hem ervan een ‘reactionair’ te zijn. Was hij niet de vriend van Trotsky geweest en had hij niet de processen van Moskou aangeklaagd? Waar was hij toen de communisten in het Verzet zaten?
In vele intellectuele middens werd het surrealisme als verouderd beschouwd. Er waren talrijke literaire stromingen, bewegingen, tijdschriften en manifesten opgedoken die door een nieuwe generatie gedragen werden. Van al deze stromingen kende geen enkele zoveel belangstelling als het existentialisme. Sartre leek de spreekbuis van de jongeren geworden te zijn.
Nieuwe groep
Maar op een paradoxale manier was de weerklank van het surrealisme nooit zo groot geweest. Vele nieuwe tijdschriften zochten hun inspiratie bij het surrealisme en verschillende literaire groeperingen beschouwden zich als hun erfgenamen. Maar het beeld dat men van het surrealisme had was dat van een mythe, gekruid door de legendarische schandalen.
Het surrealisme sleepte haar verleden met zich mee, maar Breton bleef herhalen dat het surrealisme niet verouderd was en dat het zich aan de nieuwe situatie kon aanpassen. Hij slaagde erin een actieve surrealistische groep rond zich te verzamelen. Naast enkele leden uit de vooroorlogse periode, hadden er zich ook heel wat jongeren aangesloten. In 1947 organiseerden ze een internationale tentoonstelling van het surrealisme in Parijs.
Maar ondanks die toestroom van nieuw bloed is Breton niet tevreden, hij twijfelt aan het talent van de nieuwkomers. Er werden nieuwe bladen opgestart, maar die hadden geen lang leven beschoren. Al werden verschillende boeken van Breton opnieuw uitgegeven, hij verzuipt in de schulden.
Wereldburgers
In de lente van 1948 houdt hij een toespraak ter ondersteuning van de beweging ‘Citoyens du Monde’ (Wereldburgers). Dat is een groepering van intellectuelen die verontwaardigd zijn over de voorbije oorlog en het nationalisme, of dat nu Frans, Amerikaans of Russisch is. Ze pleit voor de afschaffing van de landsgrenzen en voor de creatie van mondiale instellingen: assemblees, gerechtshoven en speciale commissies om planetaire problemen aan te pakken.
In zijn toespraak verklaart Breton dat het ‘hedendaags kwaad’ voortspruit uit de onverzoenlijke tegenstelling tussen de regeerders en het volk. Verre van te denken, zoals sommigen doen, dat de volkeren de regeringen hebben die ze verdienen, gelooft Breton in de fundamentele goedheid van het volk en dat corruptie inherent is aan elke vorm van georganiseerde regering, of die nu democatisch is of totalitair.
Als de beweging een jonge Amerikaan, Garry Danis, een voormalige jachtpiloot, ondersteunt, haalt Breton zijn banden ermee nauwer aan. Verontwaardigd over hetgeen hij tijdens de oorlog gezien heeft, en meer nog door het oorlogszuchtig klimaat dat hij bij zijn terugkomst in de VS aantreft, is Davis naar Frankrijk uitgeweken en heeft hij als vorm van protest publiekelijk zijn paspoort verscheurd.
Breton en Camus bieden officieel hun steun aan Davis aan. Breton bekritizeert daarbij de algemene naoorlogse situatie en meer specifiek de Verenigde Naties, die weigerde aan Davis het statuut van ‘wereldburger’ te verlenen.
Te gematigd?
Ongeveer in dezelfde periode sluiten Breton en Camus samen met Sartre, Simone de Beauvoir, Richard Wright, Carlo Levi, Merleau-Ponty en enkele anderen zich aan bij de ‘Rassemblement Démocratique Révolutionaire’ (RDR). Ideologisch stond deze beweging aan de linkerzijde, maar ze verwerpt ook de belastende bureaucratie van de communistische organisaties. Ze werd in het begin van 1948 opgericht als reactie op ‘de verrotting van de kapitalistische democratie’ en de ‘reducering van het communisme tot zijn stalinistische vorm’. Zoals vele van dergelijke groeperingen verdween ze na enkele maanden.
Dit engagement van Breton getuigt van zijn weigering om het isolement te aanvaarden, dat op het einde van de jaren 1940 meer en meer het surrealisme bedreigde. Breton weigerde zich in stilzwijgen terug te trekken. Dat zou een moeilijke opgave worden met de toename van het Koude Oorlogsklimaat.
Als de tweede helft van de eeuw aanvangt bewondert de inmiddels 54-jarige Breton niet langer Marx en Trotsky, maar de utopist Charles Fourier en esoterische denkers. De samenstelling van de surrealistische groep weizigt zich. In 1951 leidt dat tot spanningen tussen de oudere leden en de nieuwkomers. Indien deze laatsten zelfs uitgesproken politieke ideeën verkondigen, zouden ze volgens de ouderen veeleer hun aanhankelijkheid aan Breton betuigen dan een sociaal of politiek programma volgen. Het komt tot een scheuring, waarbij Breton door de ouderen verweten wordt te gematigd te zijn.
Le Libertaire
Paradoxalerwijze haalt Breton net in deze periode zijn banden met de groepering rond het blad Le Libertaire hechter aan. In 1953 zou hij de volgende opmerkelijke bekentenis doen: ‘Lang voordat het wist wat het wilde en toen het nog een vrije groepering was van individuen die spontaan en in zijn totaliteit de sociale en morele dwang van hun tijd afwezen, was de zwarte spiegel van het anarchisme het eerste waar het surrealisme zich in herkend had. […] Waarom had er op dat moment geen organische samensmelting tussen uitgesproken anarchistische en surrealistische elementen kunnen plaatsvinden? Vijfentwintig jaar later vraag ik me dat nog steeds af.’
Nu is het zover. In oktober 1951 begint het blad elke week een column af te drukken waarin Breton of een andere surrealist uiteenlopende onderwerpen uit de actualiteit becommentarieert. Had hij zich al niet in een artikel uit 1950 zijn sympathie betuigd voor de libertaire filosofe Simone Weil, die zich verzet had tegen de onderwerping van het denken aan de autoriteit van een partij en zelfs gesteld had dat de ‘afschaffing van de partijen een haast zuivere weldaad is’? (Zie: Libertaire Orde, Online)
Na een samenwerking met de anarchisten die 16 maanden geduurd heeft, dooft ze langzaam uit. Aanleiding was een polemiek met Albert Camus over diens boek De mens in opstand, waarin volgens hem de anarchisten niet duidelijk genoeg voor zijn standpunt opteerden en eerder geneigd waren Camus te volgen. Elk zouden ze hun eigen weg naar een libertaire toekomst vervolgen.
Poëtisering van het leven
Zoals Alix Large in haar boek duidelijk aantoont is het surrealisme, dat op lange termijn de poëtisering van het leven beoogt, overtuigd van de subversieve en bevrijdende kracht van de poëzie en derhalve van het intrinsiek politieke karakter van de artistieke praktijk. Daarin staat ze dicht bij de libertaire opvatting.
Het surrealisme neemt volgens een poëtische variant deel aan de anarchistische revolutie van het heden. Surrealisme en anarchisme zijn niet zozeer twee utopieën die elkaar ontmoeten als wel twee ‘dromerijen’ die elkaar ontmoeten: alle twee nemen ze deel aan de ontregeling van de regels. Allebei willen ze de vrijheid van de mens heroveren, en dit verklaart hun radicaal en subversief karakter. Er is veel wat hen verbindt.
Johny Lenaerts
* Alix Large, De anarchistische geest van het surrealisme, Utrecht: Kelderuitgeverij, 2025.
* Mark Polizzotti, André Breton, Parijs: Editions Gallimard, 1999.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.