Inzicht in de Rojava-revolutie (Punks for Rojava)

Dit volgende artikel verscheen op 15 oktober, 2019 op diyconspiracy.net en geeft een introductie over Rojava en de revolutie en een korte uitleg over de 'Punks for Rojava' beweging.
Punks For Rojava is een netwerk dat bestaat uit mensen uit de internationale punkgemeenschap. Ons doel is steun te bieden aan Rojava en mensen in te lichten over de gebeurtenissen daar, alsook over de ideologie waarop hun samenleving is gebouwd. De raakpunten tussen de samenleving in Rojava, die gebaseerd is op een ideologie die democratisch confederalisme heet, en de ideologie van de internationale punkgemeenschap heeft vele raakvlakken.
Het politieke systeem wat in Rojava is gevestigd, Democratisch Confederalisme is een ideologie die het idee van natiestaten, religieuze invloed op de samenleving, dictatuur in al haar vormen, alsook het kapitalisme verwerpt. Democratisch Confederalisme is gebaseerd op directe democratie, totale gelijkheid van man en vrouw, secularisme, ethisch pluralisme en ecologie.
Punks For Rojava is een movement die al in meerdere landen in Europa benefiet avonden heeft gehouden, merchandise heeft verkocht, met meerdere demonstraties mee gedaan en andere acties ter ondersteuning van Rojava heeft opgezet.
Met meerdere groepen is Fva nu bezig om een Punks for Rojava solidariteitscampagne te kickstarten voor meer info zie: Punks for Rojava.
In deze tekst zullen we de geschiedenis van Rojava uitleggen om de lezers de situatie beter te laten begrijpen en waarom we de lopende revolutie van onze kameraden daar moeten steunen.
Het is moeilijk te zeggen waar je het verhaal van Koerdistan of Rojava moet beginnen, maar de ontwikkeling die heeft geleid tot de huidige situatie begon met het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918.
Toen de Eerste Wereldoorlog eindigde, stonden Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de verliezende kant. De zegevierende Entente-machten konden toen de voorwaarden voor de vredesakkoorden dicteren.
Op de bijeenkomst van Versailles in 1919 verklaarden de winnende machten dat Duitsland en zijn bondgenoten schuld hadden aan de oorlog. Daarom werd Duitsland gedwongen bijna volledig te ontwapenen, aanzienlijke territoriale concessies te doen en herstelbetalingen te doen aan de landen die de Entente-mogendheden hadden gevormd. Het gevolg was dat het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk in verschillende kleinere staten werd opgedeeld.
Aangezien de Еntente-mogendheden het Verdrag van Versailles beschouwden als een succesvolle manier om met de mogendheden van de verliezende partij af te rekenen, besloten zij het jaar daarop een soortgelijke bijeenkomst te houden. Deze keer zou het Ottomaanse Rijk worden opgedeeld.
Op dat moment bestond het Ottomaanse Rijk al 700 jaar. Op zijn hoogtepunt beheerste het het grootste deel van het Midden-Oosten, Noord-Afrika en het zuidoostelijke deel van Europa tot aan Wenen.
Hoewel het Ottomaanse Rijk officieel een kalifaat was, werden verschillende godsdiensten en culturen in vrij grote mate getolereerd. Pas in de laatste jaren van zijn bestaan, toen een Turkse ultranationalistische groepering, de [Jong-Turken] (https://nl.wikipedia.org/wiki/Jonge_Turken), de macht over het rijk overnam, begon de vervolging van minderheden op grote schaal plaats te vinden.
Deze ontwikkeling resulteerde in de genocide op 1,5 miljoen Armeniërs in 1915, en rond dezelfde tijd ook op Grieken, Arameeërs en Assyriërs.
In 1920 vond de conferentie over de verdeling van het Ottomaanse Rijk plaats in het Italiaanse San Remo. Op de bijeenkomst werd besloten dat er een paar nieuwe staten zouden worden opgericht. Eén zo'n staat was Irak, dat onder controle van Groot-Brittannië zou komen, en Syrië, dat op zijn beurt onder controle van Frankrijk zou komen, en een andere was de staat Turkije met Istanbul als hoofdstad.
Hoewel er geen Koerdische delegatie op de bijeenkomst aanwezig was, stuurde de pas opgerichte Koerdische organisatie een kaart van wat zij wilden dat het toekomstige Koerdistan zou worden, met Diyarbakır als hoofdstad. Tijdens de bijeenkomst werd ook besloten de Koerdische eisen voor een nieuwe staat te accepteren, en de Koerden werd verteld dat als zij erin zouden slagen binnen een jaar controle over het gebied te krijgen, zij een aanvraag voor het lidmaatschap van de VN zouden mogen indienen.
Al deze besluiten werden het jaar daarop bekrachtigd in het Verdrag van Sevres. Zoals je misschien al geraden had, werden deze besluiten met woede ontvangen in de nieuw gevormde staat Turkije, die nu geleid werd door Mustafa Kemal Atatürk. Het verlies van de gebieden die nu in Syrië en Irak liggen was al erg genoeg voor Atatürk, maar de dreiging van een Koerdische staat die bijna even groot was als Turkije was nog erger.
Om te voorkomen dat de Koerden de controle over het gebied zouden krijgen, lanceerde het Turkse regime massale offensieven tegen Koerden en andere minderheden. Veel burgers werden gedood, gedeporteerd of vermist. De twee belangrijkste mogendheden achter de opsplitsing van het Ottomaanse Rijk - Groot-Brittannië en Frankrijk - hadden hun koloniën al, en aangezien geen van hen het de moeite vond om oorlog te voeren met Atatürk, besloten zij de eis voor een Koerdische staat te laten vallen.
Tijdens een derde bijeenkomst in Lausanne in 1923 werden de grenzen voor het nieuwe Midden-Oosten eindelijk getrokken. De Koerden zagen zichzelf en het land dat zij al duizenden jaren bewoonden nu verdeeld in vier afzonderlijke staten: Turkije, Syrië, Irak en Iran.
De meeste Koerden leven in het noordelijke deel van Koerdistan, dat nu onder Turkse bezetting is. In Turkije begon een ernstige repressie tegen minderheden. Het gebruik van de Koerdische taal, kleding, folklore en namen werd verboden en de door Koerden bewoonde gebieden bleven tot 1946 onder staat van beleg. In een poging om hun bestaan te ontkennen, categoriseerde de Turkse regering Koerden als "Berg-Turken" tot in de jaren 1980 Het was verboden Koerdische letters te gebruiken in namen. De Turkse staat heeft de naam van alle Koerdische steden en dorpen veranderd in Turkse namen.
Als gevolg van deze onderdrukking vormden enkele studenten in 1978 de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). In het begin was de PKK een marxistisch-leninistische organisatie, en hun belangrijkste doel was het stichten van een onafhankelijke Koerdische staat. De partij werd al snel door de Turkse autoriteiten buiten de wet gesteld, en toen de repressie tegen Koerdische burgers na de staatsgreep van 1980 in Turkije toenam, begon de PKK een gewapende strijd tegen de staat. Deze strijd ging door in de jaren '80 en '90, waarbij aan beide kanten veel slachtoffers vielen.
In 1999 werd Abdullah Öcalan, de geliefde leider van de PKK, gevangen genomen door de Turkse staat, met de hulp van de CIA en de Mossad. Hij werd eerst ter dood veroordeeld, maar dat vonnis werd later gewijzigd in een levenslange gevangenisstraf. Tot op de dag van vandaag is hij de enige gevangene in een zwaar beveiligde gevangenis op het eiland Imrali voor de Turkse kust.
In de gevangenis begon Öcalan veel politieke literatuur te lezen, en uiteindelijk las hij het werk van de Amerikaanse anarchist Murray Bookchin. Bookchin, die bovenal ecoloog was, stond even kritisch tegenover het communisme als tegenover het kapitalisme. In plaats daarvan stelde hij een derde weg voor - een soort anti-nationalistisch anarcho-syndicalisme dat de nadruk legt op ecologische duurzaamheid.
Öcalan en Bookchin begonnen met elkaar te corresponderen, en mettertijd werd Öcalan steeds kritischer tegenover zijn eigen beweging. Ergens in het begin van de jaren 2000, begon Öcalan de marxistische leninistische ideologie te verlaten. In plaats daarvan formuleerde hij een eigen ideologie, Democratisch Confederalisme (ook bekend als Democratische Autonomie) genoemd. Aanvankelijk werd deze grote verandering met scepsis onthaald binnen de PKK-beweging, maar na enkele jaren aanvaardde het grootste deel van de beweging de verandering.
In Bakur (Bakurê Kurdistanê), zoals de Koerden het door Turkije bezette deel van Koerdistan noemen, probeerden de Koerden het democratisch confederalisme in te voeren als een parallelle samenleving naast de Turkse staat. Deze pogingen stuitten op zware repressie van de kant van de staat. In plaats daarvan bleek Syrië de plaats te zijn waar visies van radicale democratie, feminisme en ecologie echt zouden worden geïmplementeerd.
Syrië begon als een Franse kolonie, en na het verkrijgen van zijn onafhankelijkheid werd het geregeerd door autocratische regimes, vaak gesteund door Europese grootmachten. In 1971 kwam Hafez al-Assad aan de macht, en hij voerde een despotisch bewind tot aan zijn dood in het jaar 2000. Zijn zoon, Bashar al-Assad, werd vervolgens president. Bashar al-Assad zette de dictatoriale praktijken van zijn vader voort.
In 2011 bereikte de zogenaamde Arabische lente eindelijk Syrië. De mensen gingen de straat op, hielden massademonstraties en schilderden slogans op de muren. Het regime reageerde op een brutale manier, met dodelijk geweld en massa-arrestaties.
Al snel begonnen de demonstranten de wapens op te nemen, en de westerse media berichtten over een groep met de naam FSA, het Vrije Syrische Leger, die dapper vocht tegen de dictatuur van Bashar, met als doel hem omver te werpen en democratie in Syrië te vestigen. Naarmate de tijd verstreek, bleek de waarheid echter iets anders te liggen.
Op hetzelfde ogenblik stak Islamitische Staat, dat net het Iraakse leger in Mosoel had verslagen en hun wapens en militaire uitrusting in beslag had genomen, de Syrische grens over. Het regime werd nu op twee fronten aangevallen, en dat deed Bashar al-Assad de meeste van zijn troepen uit Noord-Syrië terugtrekken.
Noord-Syrië is etnisch gemengd, maar in veel regio's zijn de Koerden in de meerderheid. Ten tijde van de Arabische Lente begon een partij genaamd de PYD (Volkspartij van de Unie) steun van de bevolking te krijgen. De partij bestond al sinds 2003, maar zoals de meeste oppositiepartijen of -organisaties in Syrië werd ze al snel door het regime buiten de wet gesteld.
In essentie deelt de PYD de ideologie van de PKK, en ze proberen zich ook op dezelfde manier te organiseren, door ervoor te zorgen dat er volledige gelijkheid is tussen mannen en vrouwen binnen de organisatie, en dat alle minderheden binnen de organisatie politieke vertegenwoordiging hebben. Nu, begin 2012, toen het regime zijn troepen terugtrok uit Noord Syrië, trokken activisten van de PYD gewoon de door het regime gecontroleerde gebieden in en vroegen de soldaten van het regime om zich terug te trekken uit het gebied. En zo vertrokken ze, zonder gewapende conflicten of andere gevechten.
Al snel had de PYD, via de strijdkrachten van Rojava, de YPG en YPJ, de laatste een strijdmacht die volledig uit vrouwelijke soldaten bestaat, samen met enkele andere organisaties die hun ideologie delen, de controle over drie regio's in Noord-Syrië overgenomen. Zij noemden deze drie regio's kantons, en al snel begonnen zij de visies van Bookchin en Öcalan in alle drie de regio's ten uitvoer te brengen.
Zij werkten in alle lagen van de maatschappij en met alle groepen die in deze regio's woonden, om het Democratisch Confederalisme tot stand te brengen waarvoor zij hadden gevochten.
Allereerst zijn er de drie pilaren van het Democratisch Confederalisme:
Democratie, dat wil zeggen directe democratie waarbij degenen op wie de beslissingen betrekking hebben, ook degenen zijn die de beslissingen nemen.
Vrouwenrechten. Deze pilaar is al lange tijd een hoge prioriteit voor de beweging, zelfs in de eerste jaren van de PKK. het was duidelijk dat zij prioriteit gaven aan de rechten van de vrouwen op een manier die geen enkele vergelijkbare organisatie deed. In Rojava heeft deze kwestie de hoogste prioriteit. We kunnen dat duidelijk zien als we kijken naar de structuur van hun samenleving, want in elke belangrijke positie van de samenleving is er een vrouw en een man die het werk en de verantwoordelijkheden delen. We kunnen het ook zien als we kijken naar het handvest van de samenleving, dat het equivalent is van een wetboek in Rojava. Daarin staat dat er geen besluiten kunnen worden genomen als niet ten minste 50% van degenen die over het besluit stemmen vrouw is. Ook hebben vrouwen parallelle separatistische organisaties op alle niveaus van de samenleving, en onderdrukkende culturele en politieke tradities zoals kinderhuwelijken en huiselijk geweld zijn streng verboden.
Ecologie en ecologische duurzaamheid is de derde pilaar, hoewel hier moet worden gezegd dat de situatie in Rojava, met een oorlog die er woedt, en met de Turkse blokkade, het een beetje moeilijk heeft gemaakt voor de samenleving om zo progressief te zijn als ze wil zijn als het gaat om ecologische duurzaamheid.
In de praktijk is de samenleving in Rojava georganiseerd van beneden naar boven, als een omgekeerde piramide. De kleinste entiteit van de samenleving is de commune (niet te verwarren met de communes in de westerse wereld, in Rojava bestaat een commune uit 300-400 mensen. Het kunnen enkele blokken in een stad zijn, of een dorp). In de gemeente stemmen de inwoners over beslissingen die hen rechtstreeks aangaan. Zoals eerder gezegd, moet 50% van de stemmers vrouw zijn, anders is de beslissing niet geldig. Al deze gemeenten hebben vertegenwoordigers die ze naar het volgende niveau van de samenleving kunnen sturen als de behandelde kwesties niet binnen de gemeente kunnen worden opgelost, of als de beslissingen mensen buiten de gemeente raken.
In de gemeenten werken mensen in verschillende comités, zoals je op de foto hier kunt zien. Dezelfde structuur blijft bestaan op hogere niveaus, tot aan het hoogste niveau waar de vertegenwoordigers de verschillende kantons vertegenwoordigen.
Het democratisch confederalisme verwerpt de notie van natiestaten volledig. Het doel is dan ook niet om in Noord-Syrië een onafhankelijke staat te stichten, maar om zoveel mogelijk regio's en volkeren in dit systeem op te nemen.
Gedurende de oorlog in Syrië is dit beleid mettertijd effectief gebleken, aangezien de YPG/YPJ haar grondgebied voornamelijk binnen de Islamitische Staat heeft uitgebreid. Veel van de mensen die in deze nu bevrijde gebieden wonen, zijn geen Koerden, maar zij hebben er toch voor gekozen om deel uit te maken van deze confederatie.
Het verhaal YPG/YPJ is echter niet altijd zo rooskleurig geweest.
Eind 2013 mobiliseerde de Islamitische Staat, die op dat moment ongeslagen was, zijn troepen om het kanton Kobanî aan te vallen. In het begin ging het vrij goed met hen. Ze namen alle omliggende dorpen in, terwijl ze vreselijke misdaden begingen tegen de burgerbevolking daar. Na enkele maanden drongen ze de stad binnen.
Ondanks de heldhaftige verdediging door de YPG/YPJ, drong de IS steeds verder de stad binnen. Pas toen de VS begon met het bombarderen van IS keerde de strijd eindelijk om.
Met hulp van Amerikaanse luchtaanvallen namen de YPG/YPJ blok voor blok de stad en de omgeving terug. De belegering van Kobanî eindigde officieel in februari 2015, en liet duizenden dode terroristen achter.
De slag om Kobanî wordt vaak gezien als een keerpunt in de oorlog, vooral vanwege het feit dat het de eerste keer was dat iemand de Islamitische Staat versloeg. Hoewel de IS topmoderne militaire uitrusting van het Amerikaanse leger bij zich had - gestolen van het Iraakse leger toen dat hen enkele maanden eerder in Mosul versloeg - verloren zij deze slag.
Aan de andere kant van de grens keek Turkije reikhalzend naar de ontwikkelingen. Ze sloten de grens, en schoten mensen dood die naar Kobanî wilden gaan om het te verdedigen.
Kobanî wordt vaak omschreven als het Stalingrad van de Islamitische Staat.
Voor het bestuur van Rojava en zijn militaire takken was de slag om Kobanî het begin van de samenwerking met de VS. De VS aarzelden vele jaren voordat zij tot de conclusie kwamen dat de YPG/YPJ eigenlijk de enige potentiële bondgenoot in Syrië was die zij volledig konden vertrouwen. De belangrijkste reden voor hun aarzeling was hun partnerschap met Turkije. In de ogen van het Turkse regime is elke door Koerden gedomineerde groep die enige vorm van macht of invloed verwerft een potentiële bedreiging voor de Turkse staat. Hun grootste angst is dat als Koerden erin slagen invloed te verwerven in Syrië, dit een opstand zou uitlokken onder de Koerden in Turkije. En als Koerden in het buitenland machtig genoeg zouden zijn en ook toegang zouden hebben tot modern militair materieel, weten zij dat er een reëel risico bestaat dat de Koerden in Turkije ook toegang tot dat materieel zullen krijgen.
Daarom moesten de VS op de een of andere manier verhullen dat zij op het punt stonden een militaire samenwerking aan te gaan met een door Koerden gedomineerde groep.
Vertegenwoordigers van de VS begonnen vergaderingen te houden met vertegenwoordigers van Rojava en hun geallieerde groepen, en als resultaat van die vergaderingen werd de SDF (Syrian Democratic Forces) opgericht. De SDF bestond hoofdzakelijk uit Koerdische soldaten van de YPG/YPJ (ongeveer 85%), maar aangezien zij nu onder een andere naam en een ander vaandel vochten, konden de VS verklaren dat hun partner in Syrië in feite een multi-etnische strijdmacht was, die soldaten van bijna alle etnische groepen in Syrië omvatte.
De reden waarom de VS de strijdkrachten van Rojava begonnen te steunen was niet omdat zij het eens waren met hun politieke idee of iets dergelijks. De echte reden was dat ze geen andere optie hadden. Toen de oorlog in Syrië begon, deelde het Obama-regime wapens uit aan bijna elke groep die tegen de Assadistische strijdkrachten vocht. Deze groepen, vaak "rebellen" of het Vrije Syrische Leger (FSA) genoemd, werden tijdens de eerste jaren van de oorlog min of meer gezien als helden die vochten voor democratie.
De Russische president Vladimir Poetin maakte al in een vroeg stadium bezwaar tegen dit Amerikaanse beleid door te zeggen dat de helft van deze groepen eigenlijk terroristen waren, maar op dat moment waren maar weinig mensen het met hem eens.
In werkelijkheid was wat Poetin zei een understatement. ALLE groepen die zich na 2013 FSA noemden, hadden een islamistische agenda. Onder deze groepen bevinden zich Ahrar al-Sham, Jabbath al-Nusra en Al Qaida, om er maar een paar te noemen. Er was gewoon geen democratische oppositie meer in Syrië, behalve Rojava, en de Amerikaanse wapens die Obama leverde aan wat hij dacht dat een democratische beweging zou zijn, werden nu gebruikt om de shariawetten af te dwingen in de door rebellen gecontroleerde gebieden.
Vrij snel nadat Donald Trump president van de VS werd, besloot hij wapens te verschepen naar de SDF, en met hen samen te werken om alle door Jihadisten bezette gebieden in Syrië over te nemen.
De wapenleveringen begonnen in de lente van 2017, en kort daarna werd de militaire operatie "The Wrath Of Euphrates" gelanceerd. Het hoofddoel was de inname van de IS-hoofdstad Al Raqqa. Deze operatie werd geleid door Rojda Felat, en de SDF mobiliseerde 30.000 soldaten voor de operatie, waarvan ongeveer 40% vrouwelijke soldaten van de YPJ. Het offensief begon in juni 2017, en na enkele maanden van hevige gevechten viel Al Raqqa in oktober 2017.
Rally in Afrin tegen de Turkse invasie. Februari 2018
In de nasleep bleef de VS wapens leveren aan de SDF, die steeds verder zuidwaarts oprukten naar gebieden die in handen waren van IS.
Voor het regime in Turkije was deze territoriale winst en de ondergang van de IS een enorme tegenreactie. Zij hadden de IS gesteund door jihadisten door Turkije te laten reizen. In januari 2018 werd de operatie Olijftak gelanceerd met als doel Afrin in te nemen. Deze operatie werd mogelijk gemaakt door de passieve deelname van Rusland en de VS.
Turkije voerde besprekingen met Rusland, aangezien Rusland het luchtruim boven dit deel van Syrië controleert. Rusland heeft het regime gedurende de hele oorlog gesteund, en Turkije steunde de FSA en andere terroristische groeperingen die tegen het regime streden. Op dit moment konden ze echter samenwerken in het voordeel van beiden.
Turkije wist dat het regime, samen met Rusland, een offensief aan het plannen was om de provincie Idlib te heroveren. Indien het regime Idlib zou innemen, zou er bijna geen FSA-gebied meer overblijven, behalve enkele kleine gebiedsdelen in het zuiden. Het Turkse plan was nu de Russen ervan te overtuigen het luchtruim boven Afrin voor hen open te stellen, zodat het Turkse leger, met hulp van verschillende terroristische groeperingen, Afrin zou innemen. Vervolgens zou Afrin etnisch worden gezuiverd en zouden terroristen uit Idlib hun intrek nemen in de huizen die vroeger aan Koerden of andere minderheden toebehoorden.
Helaas stemde Rusland hiermee in, omdat het dit zag als een kans om de spanning tussen de twee NAVO-staten Turkije en de VS op te voeren.
Toen Turkije dit offensief begon, gebruikte het chemische wapens [wat ze nog steeds doen], bombardeerde dorpen, martelde en vermoordde burgers. Ze verminkten lichamen van dode vrouwelijke soldaten, plunderden dorpen en steden en maakten de leefomstandigheden voor de burgers in het gebied onmogelijk. De YPG/YPJ vochten heldhaftig, volledig in de steek gelaten door de rest van de wereld tegen het op één na grootste leger van de NAVO. Na drie maanden besloten ze Afrin niet op te geven, maar zich terug te trekken uit de steden om burgerslachtoffers te voorkomen. Sindsdien zijn er nog steeds YPG/YPJ-troepen actief in Afrin, maar zij gebruiken nu de tactiek van guerrillaoorlogvoering.
Voor de burgerbevolking van Afrin is de overname door Turkije en hun terroristische partners desastreus geweest. In deze enclave, die vroeger directe democratie en gendergelijkheid en secularisme voorstond, is het nu voor vrouwen verboden naar buiten te gaan zonder een mannelijk familielid, en moeten zij zich ook bedekken, net als in de door IS bezette gebieden. Bijna de hele bevolking is naar andere delen van Rojava gevlucht.
Na deze tragische gebeurtenissen dreigde Erdoğan verder Rojava binnen te dringen. Als reactie op die dreiging hebben de VS en Frankrijk troepen gestuurd naar Manbij, de stad die grenst aan de door Turkije bezette gebieden.
De SDF zet de strijd tegen de IS voort, en op 23 mei 2019 werd de overwinning op het kalifaat uitgeroepen toen de IS werd omsingeld en verslagen in hun laatste bolwerk, al Baghuz.
Binnen het door de SDF bezette grondgebied werden meer dan 100.000 IS-terroristen vastgehouden in gevangenissen en gevangenkampen. Het bestuur van Rojava vroeg de Europese landen om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen terroristen, maar met uitzondering van Kosovo weigerden alle landen het verzoek.
Kort daarna kondigde Donald Trump aan dat de VS hun troepen uit Syrië zouden terugtrekken. De aankondiging kwam direct na een telefoontje tussen Trump en Erdoğan. Het was een complete verrassing voor de hele Trump-administratie, evenals voor de Amerikaanse soldaten die in Syrië gestationeerd zijn.
Zowel Jim Mattis, Trumps minister van Defensie, als Brett McGurk, de Amerikaanse gezant in Syrië, namen uit protest ontslag. Na weken van tegenstrijdige berichten van Trump, werd besloten dat de VS een kleine militaire aanwezigheid in Rojava zou handhaven. De Turkse president Erdoğan was woedend en dreigde van tijd tot tijd Rojava binnen te vallen.
In oktober 2019 kondigde Donald Trump aan dat de VS een Turkse invasie van Rojava niet langer in de weg zouden staan. Twee dagen daarna kondigde het Turkse regime het begin aan van "operatie vredeslente", officieel bedoeld om een zogenaamde "vredescorridor" in te stellen langs de Turks-Syrische grens, die zich 20 km in Syrisch land uitstrekt. Behalve het Turkse leger nemen verschillende islamistische terreurgroepen deel aan de operatie. Al tijdens de eerste dagen bombardeerden Turkse vliegtuigen gebieden waar IS-terroristen worden vastgehouden, en tegelijk met de eerste Turkse aanvallen voerden slapende cellen van IS in Al Raqqa verschillende aanslagen uit in de stad.
Punks For Rojava spandoek tijdens de aanhoudende protesten in Chili
Drie dagen na de operatie wordt gemeld dat Turkije verboden wapens zoals witte fosfor en clusterbommen gebruikt tegen burgers. Bendes terroristen hebben burgers geëxecuteerd, de gelijkheid van vrouwen bedreigd en het is voor iedereen duidelijk, misschien behalve voor Donald Trump, dat er een volwaardige genocide te verwachten is. Honderdduizenden mensen vluchten al uit de aangevallen gebieden, en ISIS-terroristen zijn begonnen te ontsnappen uit de gevangenisfaciliteiten waar ze worden vastgehouden.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.