George Orwell en de geheime dienst

Nederlandse vertaling van het oorspronkelijk in het blad Lobster verschenen artikel 'George Orwell and the IRD', uitgekomen in 1999, waarin alle laster die sinds 1996 over Orwell is verschenen op een gedegen manier wordt weerlegd. De schrijver publiceerde eerder de politieke biografie Orwell's politics (Londen 1999). Deze uitgave is een bescheiden poging om ervoor te zorgen dat de laster niemand ervan weerhoudt om het werk van Orwell te lezen, dat immers een element van subversive opstand tegen de staat bevat, dat tegenwoordig relevanter is dan ooit.
In de nalatenschap van George Orwell, die in Londenwordt bewaard in het University College Library, bevind zich een klein blauw notitieboekje, waarin de namen staan van 86 fellow-travellers of cryptocommunisten, aangevuld met aantekeningen. Het handschrift is deels van Orwell zelf, deels van de bevriende schrijver Arthur Koestler. Een derde vriend, de schilder, schrijver en criticus Richard Rees, herinnerde zich later dat het noteren van die namen "een soort spelletje was dat we speelden, terwijl we erover discussieerden wie een betaalde agent was, en door wie, waarbij we probeerden in te schatten hoever het verraad van onze geliefde zwarte schapen zou gaan".[^1] Wat is een fellow-traveller?In de Dikke van Dale staat: iemand die zelf geen communist is, maar die wel met het communisme of met een communistisch land sympathiseert. Iets preciezer: het waren intellectuelen, schrijvers, journalisten, wetenschappers, maar ook politici van de Labour Party, die openlijk of juist in het geheim de Sovjet-Unie steunden, waarbij ze de bloedige praktijken van het regime van Stalin negeerden of goedpraatten.[^2] Sommigen werden door Moskou voor hun diensten betaald, anderen lieten zich trakteren op snoepreisjes in het Oostblok.
Het bestaan van Orwells notitieboekje was allang bij zijn biografen bekend.[^3] Desondanks werd de wereld in 1996 onthaald op sensationele "onthullingen" in de Britse pers, omdat Orwell de inhoud van zijn notitieboekje zou hebben afgestaan aan een geheime dienst. De Guardian pakte uit met een overdonderende kop op de voorpagina.Bij kritische lezing van de tekst (maar hoeveel mensen doen daar nog aan?) blijkt evenwel dat de geciteerde bron het artikel niet ondersteunt en dat het artikel zelf nauwelijks de pakkende hoofdtitel dekt.[^4] In Nederland werden de sensatiestukken uit de Britse pers klakkeloos nagekauwd. "George Orwell ontmaskerd als een verklikker", kopte het Parool op 11 juli 1996. Dagblad Trouw bericht de volgende dag: "Engagement dreef Orwell in armen Britse geheime dienst", en interviewt Martin Schouten, die nog wat van Orwell vertaald heeft. Hij beschuldigt Orwell van "paranoide trekken" en noemt 1984 en Animal Farm "hysterische boeken".[^5] Twee jaar later wordt de hele lastercampagne nog eens dunnetjes overgedaan, als om het ons nog eens goed in te peperen. Het Parool kopte op 24 juni 1998: "Orwell gaf Chaplin aan als communist", waaruit vooral blijkt hoe slecht deze redacteur het oorspronkelijke artikel had gelezen, want daarin staat juist dat Chaplin hoogstwaarschijnlijk een van de mensen was die niet op de lijst stonden.
Hoe paranoïde was Orwell nu eigenlijk? Dat hij het bij het rechte eind had, blijkt uit het voorbeeld van Peter Smollett: deze correspondent van The Times en chef van de Russische afdeling van het Britse Ministerie van Voorlichting was al in de jaren dertig geworven als betaald spion van de Russen. In zijn functie van overheidsdienaar wist hij aanvankelijk de publicatie van Animal Farm te verhinderen. Volgens Orwells notitieboekje was Smollett "bijzonder oneerlijk" en "vrijwel zeker een soort agent". Niemand heeft ooit acht geslagen op deze waarschuwingen: Smollett bleef jarenlang correspondent voor The Times en stierf in 1980 met een onbevlekte reputatie. De Sade, zelf een van de meest belasterde schrijvers uit de geschiedenis, schreef ooit: "Als (..) een deugdzaam mens het voorwerp van laster wordt moet hij zich daar niet door laten verontrusten: laat hij tonen wie hij is, en al het venijn van de lasteraar zal zich weldra tegen hemzelf keren. Voor deze mensen is laster alleen maar een zuiveringsproces, waaruit hun deugdzaamheid des te stralender tevoorschijn komt".[^6] Dat Sade zich hierbuitensporig optimistisch toonde, blijkt wel uit het feit dat hij zelf door alle laster het grootste deel van zijn leven in gevangenschap verkeerde.
Deze uitgave is een bescheiden poging om ervoor te zorgen dat de laster niemand ervan weerhoudt om het werk van Orwell zorgvuldig te lezen. Voor wie dat doet, bereikt hij een niveau dat onbereikbaar is voor alle lasterpraatjes. Voor de citaten uit The Road To Wigan Pier is dankbaar gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling van de hand van Joop Waasdorp (De weg naar Wigan, Amsterdam 1973). Van Saluut aan Catalonie, de Nederlandse vertaling van het onvolprezen Homage To Catalonia, verscheen vorig jaar een herdruk bij uitgeverij Atlas.
Amsterdam, april 2001 - Uitgeverij de Dolle Hond
In hun onlangs verschenen boek over de geschiedenis van het Information Research Department (IRD) schrijven Paul Lashmar en James Oliver over de beslissing van George Orwell om samen te werken met de anti-commu- nistische propaganda-operaties van die organisatie: "George Orwells reputatie als linkse icoon raakte misschien onherstelbaar beschadigd, toen in 1996 onthuld werd dat hij nauw had samengewerkt met Koude Oorlogsfiguren van de IRD, waarbij hij zelfs zijn eigen zwarte lijst van zesentachtig communistische fellow-travellers had aangeboden..."[^7]
Hierin klinkt de echo door van allerlei persberichten naar aanleiding van sensationele onthullingen die oorspronkelijk door Richard Norton-Taylor en Seumas Milne werden gepubliceerd in hun artikel "Orwell Offered Writers' Blacklist to Anti-Soviet Propaganda Unit", dat op 11 juli 1996 verscheen in de Guardian. Een wat serieuzer artikel verscheen op 22 juni 1998 in (nota bene) de Daily Telegraph, als reactie op de uitgave van Orwells Collected Works in twintig delen. Opvallend is dat in alle verslagen de tegenstelling doorklinkt tussen Orwells reputatie als "socialistisch icoon" en zijn rol als informant over andere linkse schrijvers bij een afdeling van de geheime diensten. Beide kanten van tegenstelling dienen onderzocht te worden.
Deel van het probleem is juist dat Orwell als een "socialistisch icoon" wordt gezien, als een soort van linkse "Saint George", die een kristallen blik werpt over onze duistere eeuw. Dit draagt er niet toe bij om Orwell beter te begrijpen in zijn tijd.2 In plaats daarvan moeten we nagaan op wat voor manier zijn politieke standpunten zich in de loop der jaren hebben der jaren hebben ontwikkeld en zijn berichte lijst in die context plaatsen. Als we eenmaal hebben vastgesteld hoe Orwell in 1949 tot zijn politieke stellingname kwam, kunnen we nagaan wat hij dacht dat de IRD was en wat hijdacht dat hij deed toen hij zijn lijst van veronderstelde fellow-travellers overhandigde. Orwells achtergrond is welbekend. Geboren als Eric Blair was hij de zoon van een ambtenaar van het Britse koloniale bestuur in India. Na voorbereidend onderwijs en de public school in Eton te hebben doorlopen koos Orwell voor een functie bij de koloniale politie in Birma, waar hij van 1922 tot 1927 diende. Door zijn ervaringen in Birma radicaliseerde hij. Hij had "deel uitgemaakt van het eigenijke despotische machtsapparaat" en van nabij "het vuile werk van het Britse Rijk" waargenomen en er zelf aan deelgenomen. Toen hij uiteindelijk terugkeerde naar Engeland, was hij er een verklaard tegenstander van geworden: "Ik vond dat ik moest ontsnappen, niet alleen aan het imperialisme maar aan iedere vorm van overheersing van de ene mens over de andere. Ik wilde afdalen, me rechtstreeks onder de onderdrukten begeven, om een van hen te zijn en aan hun kant te staan tegen de tirannen."[^9]
Orwell wilde de middenklasse bewust maken van de manier waarop de mensen aan de onderkant van de maatschappij gedwongen waren te leven, van de uitbuiting en onderdrukking die zij elke dag meemaakten. Dat was het doel van Down and Out in Paris and London, verschenen in 1933, en van The Road To Wigan Pier, verschenen in 1937. Tussen deze twee werken door publiceerde hij zijn anti-imperialistische roman Burmese Days. Tegen de tijd dat hij The Road To Wigan Pier begon te schrijver, achtte Orwell zich niet alleen in staat om de realiteit van armoede en onderdrukking in het noorden van Engeland te onthullen, om de mijnwerkers te huldigen en hun harde leven te gedenken en het Britse snobisme en klassevooroordeel te ontleden; Orwell dacht ook het mislukken van de linkse beweging in Engeland te kunnen uitleggen. Maar in zijn behandeling van dit onderwerp in The Road blijkt Orwell slecht op de hoogte te zijn, hij is bevooroordeeld, eigenwijs en soms bijna grappig eenzijdig, en komt eigenlijk niet toe aan een serieuze analyse van de redenen voor het mislukken van links en de triomf van het conservatisme in de jaren dertig.
Toch is duidelijk dat Orwell zich publiekelijk vereenzelvigt met het socialisme en zich geroepen voelt om de socialistische beweging doeltreffender te maken. De Labour Party wijst hij af als hopeloos gecompromisteerd en de Communistische Partij als een knecht van Moskou; in plaats daarvan roept hij op tot de totstandkoming van een nieuwe socialistische partij. In de laatste alinea van The Road zet Orwell zijn standpunt duidelijk uiteen:> "In de komende paar jaren komt die doeltreffende socialistische partij tot stand of ze komt niet tot stand. Komt ze niet tot stand dan komt het fascisme, waarschijnlijk een slijmerig verengelst soort fascisme met beschaafde politie agenten in plaats van nazi-bruten en de leeuw en de eenhoorn in plaats van het hakenkruis. Maar als we die socialistische partij wel krijgen komt het tot een gevecht, zoals begrijpelijk een fysiek gevecht want onze plutocratie zal onder een werkelijk revolutionaire regering niet werkeloos blijven toezien. En als de ver uiteenliggende klassen, waaruit een werkelijk socialistische partij moet voortkomen, zij aan zij gestreden hebben, denken ze misschien anders over elkaar. En dan zal deze ellende van het klassevooroordeel misschien stilaan verdwijnen en wij, de mensen uit de ondergaande middenklasse (..) gaan dan misschien zonder verdere strijd op in de arbeidersklasse waar we thuishoren, en als we daar zijn aangeland zal het er waarschijnlijk niet zo verschrikkelijk zijn als we vreesden want tenslotte hebben we niets dan die h van ons te verliezen."
Tegen de tijd dat The Road werd gepubliceerd, vocht Orwell in Spanje aan de kant van de POUM-militie tegen Franco.[^11] De ervaringen die hij hier opdeed zouden het tweede grote keerpunt in zijn leven vormen. In de eerste plaats raakte hij er door zijn beleving van het revolution naire Barcelona van overtuigd dat socialisme werkelijk mogelijk was. Later herinnerde hij in Homage To Catalonia eraan dat men "een voorproefje meemaakte van het sociaisme (...) de overheersende geestelijke atmosfeer was die van socialisme". Voor Orwell betekent socialisme niet nationalisatie of staatscontrole. In plaats daarvan zegt hij: voor de overgrote meerderheid van de mensen betekent socialisme een maatschappij zonder klassen,of het betekent helemaal niets". Bovendien was de POUM-militie "een soort microkosmos van een klassenloze samenleving (...) Het resultaat maakte mijn verlangen om het socialisme verwezenlijkt te zien veel echter dan het daarvoor was".[^12] Orwell ontdekte niettemin dat deze revolutie niet door Franco werd onderdrukt, maar door de communisten. Tot zijn grote verrassing waren het de communisten die achter de republikeinse linies de burgerlijke orde herstelden, de instituten van volksmacht en arbeiderscontrole ontmantelden en revolutionair links onderdrukten. Het uur der waarheid kwam in mei 1937 in Barcelona, toen de communisten hun coup pleegden tegen de anarchistische controle over de stad. Tot dan toe was Orwell vastbesloten om van de POUM-militie over te stappen naar de door de communisten gecontroleerde Internationale Brigades. Nu zag hij hoe de revolutie werd opgeofferd aan de belangen van de buitenlandse politiek van de Soviet-Unie.[^13] In het naspel van de gevechten in mei 1937 werd de POUM verboden en vele van haar leden werden gearresteerd en in de gevangenis gegooid. Een aantal militanten "verdween" door toedoen van de communistische geheime politie, waaronder de leider Andres Nin, die werd doodgemarteld. Deze repressie werd gemaskeerd door een uiterst doeltreffende propagandacampagne, waarin de POUM werd zwartgemaakt als een club trotskistisch-fascis ische agenten die onder een hoedje speelden met Franco. Orwell en zijn vrouw Eileen ontkwamen maar net aan arrestatie maar andere buitenlandse vrijwilligers werden gevangen genomen, waaronder zijn vrienden Bob Smillie en Georges Kopp.[^14] Toen hij in Engeland terug was en probeerde om, in zijn eigen woorden, "uit de Spaanse school te klappen", ondervond Orwell dat de linkse beweging er over het algemeen niets van wilde weten. Zijn uitgever en oprichter van de Left Book Club, Victor Gollancz, wees Homage To Catalonia ongezien af, alleen omdat Orwell aan de kant van de POUM had gestreden.
Absoluut doorslaggevend voor de houding van Orwell tegenover het stalinisme en de Soviet-Unie waren zijn persoonlijke ervaringen met de terreur die de communisten uitoefenden op revolutionair links in Spanje, en met het propagandistische rookgordijn dat meer dan veertig jaar die terreur aan het oog onttrok, Na deze gebeurtenissen zou Orwell nooit meer de illusies over de Sovjet-Unie koesteren die juist zo kenmerkend waren voor een groot deel van Brits links. Bovendien wilde hij begrijpen waarom de communisten zich zo gedroegen, en zocht hij een verklaring in het klassekarakter van de Soviet-Unie. Orwell concludeerde dat het stalinistische bewind in Rusland hoe dan ook niets te maken had met socialisme. Een nieuwe bureaucratische heersende klasse had de macht in handen genomen en pleegde in naam van het socialisme de meest verschrikkelijke misdaden; wat Orwell betreft kun je samenlevingen van het Sovjet-type beter omschrijver als bureaucratisch of oligarchisch collectivisme.'[^15] Orwell geloofde dat het voor socialisten absoluut noodzakelijk was om de invloed van "de Soviet-mythe" op links te bestrijden. Hij zou de rest van zijn leven besteden om dat proberen te doen. Orwell liep niet over naar rechts en heeft nooit de zaak van de reactie omhelsd. Hij zag zichzelf als een man van links die de communistische invloed binnen links bestreed, een strijd die gewonnen moest worden om een herleving van de socialistische beweging mogelijk te maken.
ORWELL ALS SOCIALIST VAN THE TRIBUNE
Orwell keerde uit Spanje terug als een revolutionair socialist. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 en de overwinningen van de nazi's in de zomer van het volgende jaar overtuigden hem ervan dat een revolutie zowel op handen was als noodzakelijk om Groot-Brittannie te redden en de oorlog te winnen. Hij werd een voorvechter van wat het best omschreven kan worden als "revolutionair patriottisme", wat stond voor de omverwerping van de heersende klasse en de vestiging van een socialistische maatschappelijk patriottisme die noodzakelijk was om het land te behoeden voor de nederlaag en bezetting. Juist de oorlog maakte de opkomst van een nieuwe doeltreffende socialistische partij noodzakelijk. De Labour Party maakte deel uit van een coalitie met de conservatieven, terwijl de communisten ook de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie bleven verdedigen toen Stalin in 1939 zijn pact met Hitler had gesloten. Orwell hoopte dat uit de door tegenspoed en nederlaag veroorzaakte onrust een nieuwe socialistische beweging zou opkomen, die de arbeidersklasse en middenklasse zou verenigen voor de hervorming van Groot-Brittanniëe in een socialistisch gemenebest. Interessant is dat Orwell tegen 1941, terwijl hij vol minachting het reformisme van de Labour Party verwierp, ook tactieken van opstand afwees omdat ze ongeschikt zouden zijn voor een land als Groot-Brittannië. Hij sloot geweld zeker niet uit als middel om de onverzoenlijke elementen van de heersende klasse eronder te krijgen, maar dacht dat het mogeijk zou zijn een derde weg te vinden om de socialistische hervorming door te voeren.[^16]
In de loop van 1942 zou zijn hoop op een socialistische hervorming van Groot-Brittannië vervliegen. De Engelse onderdrukking van de Quit India-beweging zou het keerpunt vormen, het moment waarop de krachten van de reactie de controle heroverden en de kans op revolutie definitief voorbij was. Orwell bleef socialist maar kwam nochtans met tegenzin tot de conclusie dat socialisme niet op de agenda stond. Hij geloofde niet langer dat er een nieuwe socialistische partij zou ontstaan en legde zich neer bij het reformisme van de Labour Party als het enige waarop je redelijkerwijs nog kon hopen voor in de nabije toekomst. Orwell trad toe tot de linkse stroming in Labour en werd medewerker van het weekblad de Tribune.[^17]
Het klassieke verslag van Orwell als socialist van de Tribune staat in Bernard Cricks onmisbare biografie Hierin worden Orwells vroegere revolutionaire opvattingen gepresenteerd als een exotische afwijking, allemaal een beetje pijnlijk, voordat hij zich vestigde als een fatsoenlijk Britse linkse reformist. Maar dit doet tekort aan Orwells constante betrokkenheid bij revolutionaire politiek, die zowel trotskistisch als anarchistisch was georienteerd en een bron van inspiratie bleek te zijn voor boeken als Animal Farm en Nineteen Eighty-Four. Orwell bleef socialist, die zich toelegde op de omverwerping van het kapitalisme en de afschaffing van de klassenmaatschappij. Hij liet zich beinvloeden door de ideeen van revolutionair links, ook al verwierp hij hun organisatorische richtlijnen als sektarisch en dogmatisch. Hij heeft nooit serieus geloofd dat de Labour Party zou proberen het socialisme in te voeren; het is zonder meer interessant dat zijn naoorlogse pessimisme over de vooruitzichten van het socialisme samenviel met de eerste linkse meerderheidsregering in de Britse geschiedenis. Desondanks was de Labourregering het beste waarop hij kon hopen, het uiterste wat mogelijk was, en hij verleende haar zijn kritische ondersteuning."[^18]
Orwells steun voor de Labourregering is de eerste stap om de aard van zijn verhouding met de IRD te begrijpen. De tweede stap is de onderkenning van zijn continue vijandigheid tegenover het stalinisme. Net zoals Crick zijn revolutionaire opvattingen pijnlijk vond, vind hij ook zijn anti-stalinisme pijnlijk, en in zijn biografie wordt dit aspekt van Orwell dan ook zwaar gebagatelliseerd. Tot op zekere hoogte is dat er de oorzaak van dat de relatie van Orwell met de IRD als een verrassing komt. Maar voor wie de felheid van zijn anti-stalinisme begrijpt, lijkt die relatie bijna onontkoombaar.
Zoals we al hebben gezien, had Orwell geen illusies over het Soviet-communisme. Wat hem betreft had dat niets te maken met socialisme, maar vormde het een bedreiging die de socialistische zaak van binnenuit corrumpeerde. Gedurende de jaren veertig deed hij alles wat hij kon om te strijden tegen de communistische invloed en het geloof dat de Soviet-Unie op enige wijze progressief was. Zowel Animal Farm als Nineteen Eighty Four zijn met dat doel geschreven, naast een aanzienlijke hoeveelheid journalistiek werk en politieke polemiek.
Bovendien was het voor Orwell duidelijk dat dit een verloren strijd was, dat de communisten steeds sterker werden, zo niet in Engeland dan wel op het Europese vasteland en in de gehele Derde Wereld. Het populaire radicalisme van de naoorlogse periode leidde niet tot de opkomst van nieuwe socialistische partijen, maar werd in de wacht gesleept door de communisten en door hen gebruikt om bewegingen te versterken die ertoe dienden om totalitaire dictaturen te vestigen. Het kan geen kwaad eraan te herinneren dat in de tijd dat Orwell Nineteen Eighty-Four schreef, de Communistische Partij van Engeland haar volle steun gaf aan de stalinistische zuiveringen die Oost-Europa overspoelden en vol lof was over Stalins bijdrage aan de wereldvrede. Orwells vijandigheid jegens de communisten bracht hem er zelfs toe dat hij publiekelijk stelde dat hij, in het geval van een oorlog tussen Rusland en de Verenigde Staten, de Amerikanen zou steunen.
Voor Orwell betekende zijn steun aan de Labourregering, samen met zijn al lang bestaande strijd tegen het stalinisme, dat hij er geen probleem mee had toen hij werd benaderd door de IRD. In zijn optiek betrof het een propaganda-organisatie die was opgericht door de Labourregering om een reformistisch sociaal-democratisch alternatief te bepleiten tegenover het stalinisme en de ware aard van de communistische regimes te onthullen; en als zodanig verwelkomde hij het. Hoewel zijn oordeel ernstig bekritiseerd kan worden, is er geen enkel bewijs voor de stelling dat de IRD-connectie aangeeft dat hij, op zijn best, overliep naar rechts of, op zijn slechtst, bewust samenwerkte met de geheime diensten.
In hun boek over de IRD erkennen Lashmar en Oliver het belang van deze organisatie om binnen links te rekruteren, waarbij personeel werd ingehuurd 'met linkse geloofsbrieven' zoals Celia Kirwan en Tosco Fyvel, allebei vrienden van Orwell. Om haar propaganda geloofwaardig te maken zocht de organisatie een soepele uitgever van linkse signatuur. Orwell stelde voor Gollancz te benaderen maar inplaats daarvan benaderden ze Odhams, waarbij ze er de nadruk op legden om de "sociaaldemocratie als een succesvolle rivaal van het communisme" te profileren. De IRD verspreidde de Tribune zelfs aan Engelse ambassades als onderdeel van hun propagandacampagne tegen het communisme. Dit alles, merken Lashmar en Oliver op, "paste in de tijdgeest".[^19]
Alleen in deze context kan Orwells betrokkenheid worden begrepen. Hij geloofde dat hij betrokken raakte bij een propagandateam dat was gewijd aan de verdediging van het Labour-reformisme en anticommunisme. Een openlijk rechtse organisatie, van het soort als wat de IRD al snel zou worden nadat de Labourregering in 1951 haar macht verloor, zou hij niet hebben gesteund. Toen Orwell eerder was gevraagd om de League of European Freedom te steunen, die zich verzette tegen de communistische overname van Oost-Europa, had hij dit geweigerd omdat de League wel de Sovjet-heerschappij over Polen hekelde maar tegelijkertijd zweeg over de Britse bezetting van India. Orwell geloofde dat hij zich, als socialist, tegen beide moest verzetten. Vanuit dit oogpunt kan zijn relatie met de IRD beter gezien worden als voortkomend uit naïviteit over de aard van de Labour-regeringen dan dat dit iets te maken heeft met een overlopen naar rechts. Orwell werd vanuit de IRD benaderd door Celia Kirwan, die voor het blad Polemic had gewerkt, dat zich ten doel stelde om communistische beïnvloeding van de Britse intelligentsia tegen te gaan. Orwell was na de oorlog sterk betrokken geweest bij dit blad. Het lijkt uiterst waarschijnlijk dat Orwell de IRD zag als een voortzetting van zijn eerdere onderneming. Bovendien was Celia een vriendin van hem - hij heeft haar zelfs ooit ten huwelijk gevraagd. De aanwezigheid van zijn oude vriend Tosco Fyvel, die voor de organisatie werkte, moet hem ook hebben gerustgesteld. Fyvel had niet alleen met Orwell bij de Tribune gewerkt, waar hij hem opvolgde als literair redacteur, maar in 1940-41 vormden ze ook samen de redactie van de Searchlight-boekenserie, die werd uitgegeven door Frederic Warburg. Lashmar en Oliver omschrijver deze serie als een reeks "pamfletten over oorlogsdoeleinden die voor het Britse leger werden geproduceerd". Dat is een ernstige vergissing. De publicaties hadden geen enkel verband met het leger of de regering, maar waren een poging om bij te dragen aan wat, zoals Orwell geloofde, een revolutionaire situatie was, die werd veroorzaakt door de militaire nederlaag. De Searchlight-serie riep op tot omvorming van de Britse maatschappij en tot het voeren van een revolutionaire oorlog.[^20]
Een sterk punt van Lashmar en Oliver in de discussie rond Orwell is dat zij erop wijzen dat de IRD boeken als Animal Farm en Nineteen Eighty Four financieel ondersteunde omdat deze romans de communistische zaak schade toebrachten. De conclusion die zij hieruit rekken zijn echter niet steekhoudend. Ze schrijver: 'Gedurende vele jaren na zijn dood hebben een aantal mensen binnen links vaak beweerd dat Orwell Animal Farm of 1984 nooit bedoeld heeft als anti-soviet parabels en stelden zij dat deze boeken waren gekaapt door Koude Oorlogsfiguren van rechts. De dossiers tonen aan dat dit niet het geval was."[^21] Wat Lashmar en Oliver hier doen is twee redeneringen samenvoegen. Ze stellen terecht dat beide romans van Orwell anti-sovjet parabels zijn en concluderen daaruit dat ze daarom niet waren gekaapt door rechts maar waren geschreven voor rechts. Dat vloeit er niet alleen niet uit voort maar is ook grote onzin. Orwell schreef de boeken, die deel uitmaken van zijn grote "literaire trotskistische trilogie" (Homage To Catalonia is het derde) om de communistische invloed op links te bestrijden, om links ervan te overtuigen dat de Soviet-Unie helemaal niets met socialisme te maken had en eerder een ontkenning van het socialisme was; en dat de erkenning van dat feit een noodzakelijke voorwaarde was voor een nieuwe opbloei van de socialistische beweging. Ondanks deze bedoeling zouden de boeken inderdaad door rechts worden gekaapt, iets waar Orwell nog kort voor zijn dood al over begon te klagen. Als hij was blijven leven, zelfs al was het maar een paar jaar langer - laten we niet vergeten dat Orwell pas zesenveertig jaar was toen hij stierf - dan zou hij zelf wel hebben duidelijk gemaakt dat zijn boeken een linkse aanval tegen het stalinisme waren. Een van de redenen waarom Animal Farm en Nineteen Eighty-Four zo gemakkelijk door rechts konden worden ingepikt was dat zovelen van links de Soviet-Unie en haar satellieten bleven zien als een vorm van socialisme, als een soort arbeiders-staat. Juist daardoor werden Orwells werken aan rechts uitgeleverd toen hij er zelf niet langer was om zijn stand-punt duidelijk te maken.
Dit brengt ons bij de lijst, het meest overtuigende bewijsstuk voor Orwells overlopen. Er is geen excuus mogelijk voor Orwells actie om een lijst van "verdachte namen aan de IRD te overhandigen, wat hij ook gedacht moge hebben over de aard van die organisatie. Niettemin moeten we vaststellen wat de precieze aard was van wat hij deed en dit in de context plaatsen van zijn politieke stellingname aan het eind van zijn leven. Lashmar en Oliver beweren dat hij een notitieboek met zesentachtig namen van fellow-travellers, vurige verdedigers van het communisme en nog wat onbetrouwbare lui overhandigde. Volgens Peter Davison overhandigde hij een lijst van vijfendertig namen die uit het notitieboek waren geselecteerd. Deze lijst is nog niet boven water gekomen [de lijst[^22] werd vrijgegeven in 2003, 4 jaar na dat deze tekst geschreven is]. Wat was het doel van de lijst? Ze was bedoeld om vast te stellen welke mensen ongeschikt zouden zijn als mogelijke schrijvers voor de anticommunistische propaganda-activiteiten van de IRD. Orwell stelde geen Mccarthy-achtige heksenjacht voor: het staat vast dat hij bezwaar had voor elke soort van anticommunistische zuivering. Eerder al had hij het Freedom Defence Committee, waar hij lid van was, dringend verzocht om zich te verzetten tegen de door de Labourregering voorgestelde zuivering van het ambtenarenapparat. Het Freedom Defence Committee was opgezet omdat de National Council for Civil Liberties destijds onder communistische controle stond en weigerde om anarchisten en trotskisten bij te staan die met de staat in aanvaring waren gekomen. De Communistische Partij had gedurende de Tweede Wereldoorlog gepleit voor de opsluiting van zulke dissidenten. Ondanks zijn enorme vijandigheid tegenover het stalinisme heeft Orwell nooit in dezelfde trant gereageerd op dit soort sektarisme.[^23]
Heeft de IRD-connectie onherstelbare schade toegebracht aan Orwells reputationals linkse icoon? Misschien - als men Orwell liever als een icoon beschouwt dan als een socialist.
[^1]: Geciteerd door Comelissen, uit The Independent on Sunday van 14 juli 1996, in Igor Cornelissen, "George Orwell en de Britse geheime dienst. Kanttekeningen bij een 'onthulling", De Parelduiker, nr. 3, september 1996.
[^2]: Zie ook: A. Aarsbergen, Verre paradijzen, Linkse intellectuelen opexcursie naar de Sovjet-Unie, Cuba en China, Utrecht 1988.
[^3]: In zijn in 1968 verschenen boek 'George Orwell in zijn tijd', schreef dr. Th. J. Hooning: "Hij was bezig met het opstellen van lijsten met cryptocommunisten' en woog verschillende mensen op hun betrouwbaarheid".
[^4]: Opgemerkt door J. Semprun in George Orwell devant ses calomniateurs. Quelques observations, Parijs 1997
[^5]: De enige behoorlijke verdediging van Orwell in het Nederlands werd geschreven door Igor Comelissen. Zie noot 1.
[^6]: D.A.F. de Sade, Fransen, de revolutie is moeilijker dan u denkt (deel van de in 1795 verschenen roman La Philosophie dans le Boudoir). Een Nederlandse vertaling van Gemma Pappot werd in 1999 herdrukt door de Dolle Hond.
[^7]: Paul Lashmar en James Oliver, Britain's Secret Propaganda War 1948-1977 (Stroud: Alan Sutton 1998), pag. 95. Ondanks mijn verschil van mening met de auteurs aangaande hun beoorde-ling van Orwell, blijft dit hoe dan ook een onvervangbaar boek over het naoorlogse Groot-Brittannië.
[^8]: Zie voor een recente beoordeling van Orwells politieke ontwikkeling bekijk het boek Orwell's Politics (London: Macmilan1999).
[^9]: George Orwell, The Road To Wigan Pier (London: Penguin 1986), pag. 129-130.
[^10]: Ibid., pag. 215.
[^11]: POUM - Partido Obrero de Unification Marxista, dissidente inks-communistische partij die zich tegen de politiek van Stalin keerde (red. Dolle Hond).
[^12]: George Orwell, Homage To Catalonia (London: Penguin 1985), pag. 8-9,
[^13]: Zie voor het beste verslag over de communistische politiek in Spanje: Burnett Bolloten, The Spanish Revolution (Chapel Hil, 1991).
[^14]: Er heerst nog steeds onduidelijkheid rond de dood van Bob Smillie. Stierf hij door medische nalatigheid of werd hij doodgemarteld? Orwell ontving zeker betrouwbare informatie dat hij door zijn communistische verhoorders werd doodgeslagen maar de zaak is nooit definitief opgehelderd. Zie mijn artikel "The Death of Bob Smillie", in Historical Journal 41, 2 (uni 1998).
[^15]: Orwell's Politics op. cit., pag. 124-130.
[^16]: Ibid, pag. 72-77. Orwells derde weg moet natuurlijk niet worden verward met de derde weg van New Labour zoals die tegenwoordig wordt voorgestaan door Orwells conservatieve naamgenoot Tony Blair. De derde weg van New Labour word niet besteed aan een socialistische maar aan de kapitalistische hervorming van de Britse samenleving.
[^17]: Tribume - In 1937 opgericht weekblad van de linkse stroming binnen de Labour Party (red. Dolle Hond).
[^18]: Zie voor Orwell als socialist van de Tribime. Bernard Crick, George Orwell: A Life (London: Penguin 1992), pag. 444-449.
[^19]: Lashmar en Oliver, op. cit, pag. 99 en 118.
[^20]: Orwell's Politics, op. cit, pag. 70-72.
[^21]: Lashmar en Oliver, op. cit, pag. 98. Zie voor de connectie tussen de film Animal Farm en de CIA: Nick Cohen, "Cold War comfort for Orwell", Observer 26 april 1998.
[^22]: https://en.wikipedia.org/wiki/Orwell%27s\_list
[23^]: Orwell's Politics, op. cit, pag. 146-147.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.