DUBBELE BOTERHAM MET KAAS – 37: Een kilo kaas tegen het vaderland
Rubriek André de Raaij. Het was een weekeindje hals over kop tikken, stencilen en voor verspreiding zorgen: extra bulletin van de Repressie Revue! In de Haarlemmermeer was een jongeman die zijn verzet tegen de militaire dienst extra cachet gaf door ook de vleeskeuring te weigeren. Hij was opgepakt en in de cel gezet en daar onmiddellijk in hongerstaking gegaan. Een totaalweigeraar! Het is 1973, laat in het voorjaar. Theo, de jongeman in kwestie, kan geen hulp van de Bond voor Dienstweigeraars verwachten, want die is omgezet in Bond voor Dienstplichtigen. De organisatie was naar de stijl van die dagen (maar geldt het alleen voor die dagen?) overgenomen door leninisten, die stelden dat de arbeidersklasse een prachtige kans had met wapens om te gaan in de dienst. Dat was handig bij de onvermijdelijke bestorming van het Binnenhof/Paleis Soestdijk, wat voor leninisten de Revolutie was. *) Intussen was er geen organisatie van of voor dienstweigeraars, laat staan voor totaalweigeraars. Ik veronderstel het bekend dat dienstweigering bij anarchisten van alle gezindten sinds begin twintigste eeuw, en zelfs daarvoor, een hoofdpunt van de Grote Weigering was (ik kan ‘is’ schrijven, maar het is in Nederland nu niet aan de orde).
OnlineTheo werd spoedig vrijgelaten en afgekeurd op het beroemd-beruchte S5. Zijn actie heeft evenwel geleid tot de oprichting van de Vereniging Dienstweigeraars. Eindelijk weer een tehuis voor de dienstweigeraar die nou juist geen wapens wilde hanteren. Een paar jaar daarvoor was ik ingezet voor het uitdelen van pamfletten bij de uitgang van de indelingsraad van de kazerne aan de Amsterdamse Sarphatistraat. Dankbaarder actiewerk heb ik eigenlijk nooit meer gedaan. Ook de meest rechtse rakker had het na een dag gekoeioneerd worden wel gehad met de militaire dienst. Men nam dankbaar de informatie over dienstweigering in ontvangst. Toch heeft die instemming van de vrijdagmiddag (de keuringsdag bij uitstek) ook weer niet tot massale dienstweigering geleid. De procedure was te moeilijk voor velen en ik kan me dat heel goed voorstellen. Het uitdelen van het informatiestencil was twee jaar eerder gestaakt om redenen die ik achteraf ook echt niet goed kan noemen. Het is een ironische wending in de geschiedenis dat het afschaffen van de opkomstplicht wel degelijk een rekruteringspunt voor links in het algemeen en ‘het anarchisme’ in het bijzonder heeft doen wegvallen. **)
De vleeskeuring – hieronder mijn persoonlijk verhaal dus desgewenst kunt u het lezen bij deze asterisk stoppen.
*
ABOHZIS, het acroniem dat aangaf aan welke criteria je moest voldoen om ‘s lands wapenrok te moeten dragen: Algemene indruk: A; bovenlichaam: B; onderlichaam: O; gehoor: H; zicht: Z; intelligentie: I; stabiliteit: S. Dat laatste gold niet voor het lichaam maar voor de geestelijke toestand of hoe omschreef men het. Als men heel mooi ‘stabiel’ was maar toch niet in dienst wilde was er de langere gedwongen tewerkstelling, de ‘vervangende dienst’. Die kon uit beuzelarijen bestaan of uit ter zake doende werkzaamheden.
Aan je ‘stabiliteit’ kon je niet iets speciaals doen, meen ik. Voor de A gold de mare dat je een kilo kaas moest eten de dag tevoren, dan zou er eiwit in de in te leveren urine zitten en dat was een afkeuringsgrond. Als er mannen zijn die het zo gelukt is afgekeurd te worden wil ik dat wel vernemen. Dan was er de bloedafname. Om mij niet bekende reden moest je in een enkele onderbroek in een rij staan om een enorme naald – gedeeld met je lotgenoten, van hygiëne laat staan HIV-risico was in mijn keuringsjaar nog geen sprake – in je arm te krijgen voor een buisje bloed. Je bloedgroep werd vastgesteld ongetwijfeld in verband met de nodige transfusie bij een verwonding, want ja, het leger, nietwaar. Tot mijn verbazing vielen er zelfs stoere kerels flauw van die naald.
Hierna kwam het punt waarop ik in gedachten echt nog steeds de klootzak die voor arts doorging op zijn minst een mep voor zijn smoel verkoop (nu ik het opschrijf bedenk ik dat dit de kans op erkenning van mijn weigeringsgronden had verspeeld, maar wees gerust: ik doe het nu in gedachten). De vent droeg je op je onderbroek, toch al het enige dat je droeg, te laten zakken. Ik was daar nogal aarzelend over en dit bracht het mannetje tot de opmerking: maak voort, straks kun je weer gaan liggen [mep 1]. ‘Hebben ze dat gesloopt?’, zei hij fijntjes, want dankzij een nare kwaal op mijn vijftiende – ik had het ingevuld op het formulier dat je van tevoren kreeg – heb ik maar een teelbal. [mep 2]. ‘Ik heb op het formulier opgeschreven hoe het zit.’ ‘Je weet er wel veel van.’ Mag ik weten wat voor ziekte(n) ik heb gehad, vent? [mep 3]. Dan het nalopen van het formulier. Hierop kwam de vraag voor of er tuberculose in mijn familie was voorgekomen – ja, het ging om het verleden. Dus had ik ‘ja’ ingevuld want zowel mijn oma als mijn moeder hadden in het sanatorium verbleven. ‘Wie heeft er tbc in je familie?’ Dat was de vraag niet geweest. Ik kon alleen maar antwoorden naar waarheid, in het nu, ‘niemand’. Streep door het antwoord. [mep 4].
De volgende vraag gaf een aardig inkijkje in de denkwereld van zo iemand die toch gestudeerd moest hebben om mensen te genezen in plaats van ze te koeioneren. ‘Heb je een meisje?’ Ik gaf geen antwoord, mijn eenzaamheid ging hem niet aan. Daarnaast vond ik de formulering stuitend. ‘Kijk je graag naar de meisjes?’ [mep 5]. ‘Nee, schrijf maar op dat ik homofiel ben, dan zijn we er van af.’ ‘Daar heb je anders niet de habitus naar.’ ‘Daar kun je je in vergissen.’[mep 6, maar eigenlijk had ik de man in de hoek gedreven met zijn Harm-met-het-harpje ideeën. Die anti-homoplaat was in die dagen godbetert een hit.]
Voor het wegzenden kreeg ik te horen dat ik een week later moest terugkomen voor verdere keuring. Dit was weinigen beschoren. Bij de poort stond niemand met het pamflet dat ik later daar zou uitdelen. Een andere vent met bloeddoorlopen ogen. Op het formulier stond inmiddels ‘DW?’ gekliederd. Ik liet weten dat ik niet van plan was dienst te weigeren, dat kon je beter niet laten weten had ik van mijn dienstweigerende zwager gehoord. Ik zei wel voor het gesprek dat ik geen gejij en gejou accepteerde, ik was u. Hij slikte even maar hield zich er aan. Behalve bij het slot van het gesprek waarvan ik mij nauwelijks iets herinner. ‘Wil je het raam even opendoen?’ Jij deed het raam open en een windvlaag liet al zijn papieren van zijn bureau vliegen. Dat was het moment waarop ik wist dat ik afgekeurd zou worden. Hetgeen geschiedde.
Achteraf denk ik wel dat ik in die voorjaarsdagen van 1969 anarchist ben geworden.
André de Raaijß
*) Aan de Werdegang van een oorspronkelijk zo sympathieke verzameling acties als Extinction Rebellion te zien heeft de Intredepolitiek dezer dagen nog succes ook. Wees er maar blij mee, ‘antistalinistische socialisten’.
**) Ik (thh. red.) ben zo vrij de ‘Bespiegelingen over de opkomstplicht’ van Han van der Horst op Nu.nl toe te voegen, zie Online.
Reacties (0)
Voeg nieuwe reactie toe
Wij tolereren geen: racisme, seksisme, transfobie, antisemitisme, ableisme enz.